Direct naar artikelinhoud
InterviewFrank De Winne

Frank De Winne: ‘Sommigen vergelijken kolonies op Mars starten met de ontdekking van Amerika door Columbus. Dat is onzin’

Frank De Winne in het European Astronaut Centre (EAC) in Keulen, waar hij voor het ESA de astronautenopleidingen leidt.Beeld Jan De Meuleneir/Photo News

Onder impuls van Elon Musk, geopolitieke belangen en de nood aan nieuwe technologie is de wereld in een nieuw ‘ruimterace’ beland. ‘Ruimtevaart brengt innovatie en is een integraal deel van ons veiligheidsbeleid. We kunnen niet aan de zijlijn staan’, zegt astronaut Frank De Winne.

“Heb je het gezien? Wat een succes voor SpaceX (het ruimtevaartbedrijf van Elon Musk, BDB). Dat heeft een Europese raket nog nooit gedaan”, zegt Frank De Winne (62).

De Belgische astronaut, die in 2002 en 2009 naar het Internationaal Ruimtestation ISS reisde en daar drie maanden commandant was, spreekt ons online vanuit Keulen. Daar leidt hij voor het European Space Agency (ESA) de astronautenopleidingen en is hij ISS-programmamanager. Aan de muur prijkt een schilderij van een raket. “Gemaakt door een fan.”

Binnenkort krijgt ook de Belg Raphaël Liégeois, een van de vijf nieuwe Europese astronauten, hier in Keulen zijn diploma. En omdat de menselijke bedrijvigheid in de ruimte tegenwoordig piekt, maakt het ‘multitalent’ uit Namen kans om op een bepaald moment naar de maan te vliegen. Want de NASA en SpaceX mikken op Mars en hebben ondertussen de handen in elkaar geslagen voor nieuwe missies naar de maan. Ook Europa doet mee. En de nieuwe plannen gaan niet alleen over exploratie. Zo ondertekende ons land begin dit jaar de ‘Artemis-akkoorden’, waarin principes zijn vastgelegd voor de exploitatie van grondstoffen in de ruimte.

Deze week is het Starship, de ‘reuzenraket’ van SpaceX, die met alle aandacht gaat lopen. Vanuit Texas lanceerde Musks bedrijf voor de derde keer een exemplaar van de grootste raket ooit gemaakt. Na een rondje om de aarde ontplofte het gevaarte in de atmosfeer, net voor de geplande megaplons in zee.

Voor de leek lijkt dat een weinig fortuinlijke afloop, maar u noemt het een succes?

“De test is niet honderd procent gelukt, maar ze hebben enorm veel vooruitgang geboekt. Daarom is het een groot succes. Bij de eerste poging is de Starship-raket bijna direct na de lancering ontploft. De tweede is net niet helemaal in een baan rond de aarde geraakt en na het opstijgen is de booster ontploft. Nu heeft Starship een vlucht rond de aarde en een vlucht terug gemaakt. Ze zijn er alleen nog niet in geslaagd om volledig terug te keren. Maar geen enkele Europese raket is ooit teruggekeerd. SpaceX zal op een bepaald moment zeker zijn doel bereiken.”

Voorheen speelden enkel de VS en Rusland mee in de ruimte, nu springen onder andere China en India op de kar én zijn er commerciële spelers, waarbij SpaceX de grootste is. Hoe belangrijk is dat laatste?

“Zeer belangrijk. De commerciële ruimtevaart zorgt voor meer competitie en daar heeft iedereen voordeel bij. SpaceX, dat samenwerkt met de NASA, heeft bijvoorbeeld capsules ontwikkeld om goederen en astronauten van en naar het ISS te vliegen. Dat maakt een groot verschil, want die logistiek is goed voor zo’n 70 procent van de kosten van een ruimtestation. Met enkel onze klassieke industrie was het toch allemaal duurder, complexer en duurde het langer. Het gevaar met SpaceX is wel een beetje dat we in een monopoliesituatie terechtkomen. Dat is nooit goed. En er zijn ook vragen te stellen bij de persoonlijkheid van Musk en bij de manier waarop zijn bedrijven omgaan met werknemers.”

Musk richtte SpaceX in 2002 inderdaad op met de bedoeling om de kosten van transport in de ruimte te drukken. Maar ook met als ultiem doel om een kolonie op Mars te ontwikkelen. Hoe kijk u daarnaar?

“Ik ben er zeker van dat de mens naar Mars gaat en ik vind ook dat we dat moeten doen. Het zal ons enorm veel innovatie en inspiratie opleveren. Maar ik denk niet dat het verantwoord is om enorm veel middelen in te zetten om zo snel mogelijk op Mars te geraken. We moeten niet snel maar in de allerbeste omstandigheden naar Mars reizen, want er zijn enorme risico’s. Het duurt nog een hele tijd vooraleer we die goed kunnen inschatten. ESA werkt samen met NASA aan het Mars Sample Return Program, waarbij we stalen van gesteente en stof vanop Mars naar de aarde willen brengen. Alleen al dat blijkt veel complexer en duurder dan eerst was ingeschat.”

Voor Musk en Jeff Bezos, de CEO van Amazon met ruimte-ambities, is naar Mars reizen ook een manier om te ontkomen aan de klimaatcrisis.

“Dat zie ik echt niet gebeuren. Sommigen vergelijken kolonies op Mars starten met de ontdekking van Amerika door Christoffel Columbus. Dat is onzin. Columbus kwam aan in Amerika en had daar alle basisgrondstoffen. Lucht, water, voedsel. Op Mars is er niets. Ik kan me vergissen, maar ons daar permanent met velen vestigen lijkt me onwaarschijnlijk.”

Ondertussen is er ook een ‘race’ naar de maan om nieuwe exploratie te doen, grondstoffen te delven en als tussenstap richting Mars?

“Er is een boom in de ruimte-exploratie, aangevuurd door enerzijds Musk en Bezos en anderzijds door de competitie tussen steeds meer landen. Zo willen ook de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië nu investeren in ruimtevaart. De race naar de maan is een centraal deel van dat nieuwe ruimtetijdperk. China wil voor 2030 iemand op de maan zetten, India mikt op 2030 en Amerika gaat met het Artemis-programma terug naar de maan. Europa maakt daar deel van uit. Zeker nog dit decennium zullen wij een aantal astronauten hebben die naar de Lunar Gateway (een project voor een ruimtestation in een baan rond de maan, BDB) zullen reizen. Europa heeft ook de maanlander Argonaut, die een bijdrage zal leveren. En we hopen in het volgende decennium Europeanen op de maan te zetten voor exploratie.”

Astronauten trainen voor een mogelijke Marsmissie in de Negev-woestijn in Israël.Beeld AFP

Wat zegt u tegen mensen die dit alles duur en vergezocht vinden omdat we op aarde al voldoende problemen hebben die middelen en aandacht vergen?

“Hebben we dit allemaal wel nodig? (lacht). Het zit sowieso in onze aard om steeds verder op ontdekking te gaan. En dat jij en ik elkaar nu via videocall spreken, hebben we te danken aan de ruimtevaart. Dat is maar een van de vele voorbeelden van toepassingen uit de ruimtevaart in ons dagelijks leven. Zo hebben de eerste reizen naar de maan ons miniaturisatie van elektronische componenten en uiteindelijk computers opgeleverd.

“En ken je het verhaal van de natuurkundige James Maxwell en Charles-Augustin de Coulomb, die in de late achttiende en begin van de negentiende eeuw aan de universiteit experimenten deden over elektriciteit? Er waren toen mislukte oogsten, ziektes en honger. Maxwell was in zijn laboratorium bezig met twee koperen bollen waar hij met wollen vodden over wreef. Zo ontstond statische elektriciteit en sprongen er vonken van de ene naar de andere bol. ‘Wat hebben we daar nu aan?’, luidde ook toen de vraag. Maar die experimenten en de elektromagnetische theorie die eruit voortvloeide droegen bij tot onze kennis van elektriciteit. Ook nu hebben we nood aan innovatie, onder andere om de klimaatcrisis het hoofd te bieden. Ruimtevaart zwengelt dat aan.

“Trouwens, in Europa besteden we jaarlijks gemiddeld 2 euro per persoon aan ruimte-exploratie. Zelfs een koffie gaan drinken is duurder. Natuurlijk zijn gezondheidszorg en de sociale zekerheid belangrijker. Maar daar spenderen we ook een pak meer geld aan. Bovendien maakt ruimtevaart integraal deel uit van ons veiligheidsbeleid.”

Hoezo?

“Als je op geopolitiek en strategisch niveau wil meetellen in de wereld, kun je je niet veroorloven om de internationale ruimtevaart links te laten liggen. Als Europa wil instaan voor zijn eigen veiligheid, kan het niet anders dan meedoen en bijdragen. Het is dan ook geen toeval dat ons budget voor de periode tussen 2016 en 2022 is verdubbeld. België levert daarin een aanzienlijke bijdrage (met 305 miljoen euro over de periode 2023-2027 is ons land de vijfde financier van de ESA, BDB). Ondertussen betekent die verdubbeling dat wij ook twee keer zoveel mensen moeten vinden om het allemaal waar te maken.”

Vindt ESA die?

“Het is niet evident omdat er in Europa sowieso een tekort is aan technische profielen. We moeten extra moeite te doen. Dat gebeurt bijvoorbeeld via Flanders Space, dat opleidingen aanbiedt gericht op de ruimtevaartsector. Ik zet me ook in om jongeren warm te maken voor STEM-opleidingen. Niet alleen om al die nieuwe ruimteprogramma’s te realiseren, maar ook omdat we hier nogal wat problemen moeten oplossen. De klimaatverandering afremmen en er ons tegelijkertijd aan aanpassen is nu op aarde onze grootste uitdaging. Wanneer ik jongeren kan enthousiasmeren om voor wetenschap te kiezen en ze gaan niet aan de slag in de ruimtevaartsector maar in de groene technologie, dan ben ik daar dus minstens even blij mee.”

We kennen u vooral van uw verblijf in het ISS. Kloppen de berichten dat het ruimtestation, dat eind 1998 werd gelanceerd, ‘bijna op is’?

“Het ISS is verre van ‘op’. We zitten net nu in de gouden jaren. In mijn periode waren we vooral de constructie aan het uitvoeren. Daarna volgden een tiental jaar waarin we enkel met de Russische Sojoez naar het ISS konden vliegen. We hadden toen permanent zes astronauten aan boord die een groot deel van hun tijd bezig waren met het onderhoud dat sowieso moest gebeuren. Nu kunnen er dankzij de vluchten van SpaceX meer van onze mensen mee. Zo is de beschikbare tijd om aan wetenschap te doen meer dan verdubbeld.

“Het klopt wel dat de VS voorzien om het ISS te behouden tot 2030. Ondertussen zoeken ze commerciële partners om ruimtestations te ontwikkelen. Wij en onder andere de NASA zouden dan diensten van hen kopen, zoals onderzoekstijd. Die visie past in de huidige trend om wat commerciële spelers goedkoper kunnen aan hen te laten. Dan moet de overheid niet instaan voor de infrastructuur en kan ze zich concentreren op het onderzoek. Stilaan wordt de ruimtevaartindustrie nu ook matuur genoeg om ruimtestations te ontwikkelen. Maar dat moet wel nog gebeuren en in het begin zal het wellicht níét goedkoper zijn. We moeten daar een evenwicht in zoeken. Sowieso willen de Amerikanen geen gat tussen het einde van het ISS en de start van commerciële ruimtestations. Dus het valt af te wachten hoe dit verder zal lopen.”

Ook over het ISS vragen mensen zich af: wat levert dat op?

“We doen daar fundamenteel onderzoek en daar komen regelmatig nuttige toepassingen uit. Eén voorbeeld van de vele is de zoektocht naar nieuwe legeringen. Hoe kunnen we nieuwe legeringen maken zodat de schoepen vanturbines beter kunnen weerstaan aan hogere temperaturen? Als dat lukt, kun je onder andere zuinigere vliegtuigmotoren bouwen.

“Of neem het onderzoek naar schuim. Isolatiemateriaal, ook essentieel in de klimaatcrisis, bestaat uit schuim. Maar fabrikanten kunnen alleen schuim maken en nadien bekijken wat de isolerende waarde is. Er zijn geen modellen die voorspellen hoe je schuim kan maken dat meer isoleert dan andere schuim. Want schuim, dat zijn bolletjes lucht met vloeistof errond. Door de zwaartekracht glijdt die vloeistof op een bepaald moment naar beneden en dan ontploft het schuim. Daarom kunnen we schuim niet goed onderzoeken. Maar in de ruimte blijft schuim zeer lang stabiel. Je kan daar metingen doen waaruit je wiskundige modellen afleidt die voorspellen wat de eigenschappen van jouw schuim zullen zijn.

“Er gebeurt in het ISS ook veel medisch onderzoek, onder andere naar botontkalking. Door het gebrek aan zwaartekracht hebben astronauten daar last van. In Europa bedragen de jaarlijkse kosten van botontkalking 2 miljard euro. In de ruimte onderzoeken we de achterliggende mechanismen, zodat we op den duur een behandeling kunnen ontwikkelen.”

Het strand van Boca Chica, Brownsville, Texas. De Starship van SpaceX staat klaar voor lancering, op 13 maart.Beeld Getty Images

Wat is de impact van de oorlog in Oekraïne?

“Die heeft natuurlijk een impact. Zo hebben we in het EXOMARS-programma (ESA-onderzoek naar tekenen van vroeger leven op Mars, BDB) de samenwerking met Rusland stopgezet en werken we nu met de VS. In het ISS werken we wel nog samen met de Russen.”

Hoe gaat het ondertussen met de nieuwe astronauten die u traint? Overleven ze dat zware parcours?

(lacht) “Ze stellen het allemaal goed. Eind april krijgen ze hun diploma. Hoe zwaar het is hangt af van wat je zwakste punten zijn. Als ingenieur was ik bijvoorbeeld goed in operationele taken, maar omdat ik niet bepaald een talenknobbel heb, waren de lessen Russisch voor mij een zware dobber.

“Bij deze nieuwe lichting was vooral de selectie niet makkelijk. Midden in de pandemie moesten we uit zo’n 22.000 kandidaten kiezen. Maar nu gaat alles volgens plan. We zijn heel tevreden met hen, zowel op menselijk als op wetenschappelijk vlak. Ook als het gaat over ingewikkelde operaties uitvoeren. Ik heb gisteren nog een examen vliegen met een robotarm afgenomen en ook dat doen ze heel goed.

“Het is nu uitkijken naar hun eerste vlucht. We zijn druk aan het onderhandelen met de NASA zodat ze tussen nu en 2030 allemaal een vlucht naar het ISS kunnen doen. Dat zou een groot succes zijn. Zeker ook voor ons land, dat met Raphaël Liégeois opnieuw een astronaut in het ISS zou hebben.”