Direct naar artikelinhoud
InterviewWarre en Mine Beke

De kinderen van Wouter Beke: ‘Het beroep van huisdokter lijkt me heel mooi, maar daarvoor moet ik acht jaar studeren. Dan denk ik: toch maar niet’

Mine Beke: ‘Ik zou nooit met een toppoliticus getrouwd willen zijn. Ze kunnen nooit iets goed doen, ze krijgen altijd de volle laag en je moet zelf letten op wat je zegt en doet.’
Beeld Marco Mertens

Of hij ook een wit hemd heeft, vraagt de fotograaf aan Wouter Beke, waarop de oud-minister en huidige burgemeester van Leopoldsburg gedwee naar boven gaat om zich om te kleden. Allemaal door zijn oudste twee kinderen, die allebei wit dragen, en dadelijk met hun vader op de foto gaan. Met een grote glimlach, want ze zijn trots op hem. Maar ze zullen hem niet opvolgen: ‘Hoe hard je ook werkt, je krijgt altijd tegenkanting.’

“Ik wil me de komende jaren blijven inzetten voor onze gemeente Leopoldsburg, maar in een andere rol”, schreef Wouter Beke enkele maanden geleden op zijn website. Hij is voor het eerst sinds 2013 geen kandidaat-burgemeester meer, maar trekt nu de cd&v-lijst bij de komende Europese verkiezingen. Zijn zoon en dochter, die allebei voor het eerst mogen stemmen, weten dus al welk bolletje ze kunnen inkleuren.

Mine Beke (17): “Ik word pas 18 in september, dus voor de federale en regionale verkiezingen mag ik nog niet stemmen. Voor het Europees Parlement wel, dat mag je vanaf 16 jaar. Het is niet verplicht, maar ik ga het wel doen.” (Na dit interview besliste het Grondwettelijk Hof dat zestien- en zeventienjarigen verplicht moeten gaan stemmen voor de Europese verkiezingen, red.)

Uit interesse in de politiek?

Mine: “Euh, nee (lachje). Ik volg het allemaal van een afstand, en de politiek komt thuis wel vaak ter sprake, maar eigenlijk ben ik er niet zo in geïnteresseerd. Dat ik ga stemmen, is vooral om papa te steunen.”

Warre Beke (19): “Ik ook. Ik volg de politiek misschien iets meer dan Mine, maar we zijn er allebei geen diehard fans van.”

In oktober zijn er ook lokale verkiezingen. Jullie vader is geen kandidaat-burgemeester meer.

Mine: “Het is zijn beslissing, en we steunen hem. Voor ons maakt het weinig uit, er zal niet zoveel veranderen.”

Warre (knikt): “Als hij verkozen wordt, zal hij door de week in het Europees Parlement in Straatsburg zijn, maar Mine zit op internaat en ik op kot, dus daar zullen we weinig van merken. En als hij zo vaak in Straatsburg is, kan hij niet tegelijk ook burgemeester zijn.”

Zou een job in de politiek iets voor jullie zijn?

Mine: “Oei, nee.”

Warre: “Echt niet. In de politiek kun je nooit iets goed doen. Hoe hard je ook werkt, je krijgt altijd tegenkanting.”

Jullie zijn nochtans allebei kinderburgemeester geweest in de kindergemeenteraad van Leopoldsburg.

Mine: “Ik niet, ik ben niet verkozen geraakt (lacht). Ik was wel schepen.”

Warre: “We zaten toen in het vijfde en het zesde leerjaar, en in elke klas mochten twee leerlingen zich aanmelden voor de kindergemeenteraad. Wie burgemeester of schepen wilde worden, moest een speech geven en daarna werd er gestemd.”

‘Een speech is zoals een rokje. Hij moet kort genoeg zijn om de aandacht erbij te houden, en lang genoeg om al het essentiële te bedekken.’

Warre (lacht): “Dat was mijn speech, ja. Papa had me daarbij geholpen. De boodschap sloeg aan, want ik werd verkozen.”

Waarom wilden jullie burgemeester worden?

Warre: “Het leek me tof en ook wel grappig, omdat papa burgemeester was.”

Mine: “Ik had me samen met een vriendin opgegeven: we hadden gehoord dat we als gemeenteraadslid aan de carnavalsstoet mochten meedoen (lacht). We hebben toen zelf zo’n wagen gebouwd. Het was leuk, maar er ging geen politieke ambitie achter schuil.”

Jullie wilden na de lagere school allebei zelf op internaat gaan.

Warre: “Mama en papa hadden dat voorgesteld, en ik wilde het weleens proberen.”

Dat is een grote stap, toch?

Warre: “Ja, en het was ook aanpassen, zeker omdat het een streng internaat is. Maar zodra ik het er gewend was, vond ik het tof. Ik kon er veel sporten en was er altijd bij mijn vrienden.”

Mine: “Twee jaar later ben ik ernaartoe gegaan. Het moest niet van thuis: ik wilde het zelf proberen, omdat Warre er ook zat. Intussen zit ik in het zesde.”

Hoe streng zijn ze daar?

Mine: “We krijgen weinig gsm-tijd en mogen niet vaak op de computer. We mogen ook niet naar buiten: sporten en een instrument spelen doen we binnen de schoolmuren.”

Warre: “Als je tot een bepaald uur je gsm mag gebruiken, moet je ’m daarna meteen afgeven, geen tel later.”

Mine: “In het begin stoorde me dat: moeten ze nu zo moeilijk doen over één minuut? Maar als je het gewend bent, is het wel fijn. Het is moeilijk uit te leggen aan mensen die er niet hebben gezeten: zij vragen zich af hoe ik het volhoud met één uur schermtijd (lacht).”

Warre: “Alsof dat zo levensnoodzakelijk is. Ons maakt het niet zoveel uit.”

Wordt het niet lastiger naarmate je ouder wordt? Op je 18de heb je vast meer behoefte aan vrijheid dan op je 12de.

Mine: “Ja, maar daar houden ze rekening mee: de regels worden gaandeweg versoepeld. In het eerste jaar krijg je 20 minuten schermtijd, vanaf het tweede jaar is dat een halfuur en mag je iets langer opblijven. Vanaf het vierde mag je ook in de tuin.”

Warre: “Het klinkt heel streng, en dat is het ook, maar we hebben daar geleerd wat stiptheid is.”

Hoe zien jullie weekends eruit? Compenseren jullie dan de strenge week?

Warre (droog): “Mine wel. Zij moet invlezen.

Mine (lacht): “Het eten op het internaat is niet het beste, het vlees is vaak waterig of gewoon niet lekker. Ik dacht het op te lossen door te zeggen dat ik vegetariër ben, dan hoefde ik er niet meer van te eten. Dat compenseerde ik in het weekend. Intussen eet ik wel weer vlees: de vegetarische optie bleek niet beter (lacht).”

Warre, jij zit in je tweede jaar handelsingenieur.

Warre: “In het middelbaar heb ik de richting wetenschappen-wiskunde gevolgd, net als Mine. Wiskunde ligt me wel, maar ik wist niet al van jongs af dat ik voor handelsingenieur zou studeren. Ik heb pas halverwege het laatste jaar de knoop doorgehakt.”

Jullie moeder heeft economie gestudeerd.

Warre: “Ja, maar dat heeft me nooit aangesproken. Ik weet wel vrij zeker dat ik na mijn studie in de bedrijfswereld zal belanden. Dat spreekt me veel meer aan dan de politiek, al is politiek natuurlijk ook voor een deel economie.”

Warre Beke: ‘Een speech is zoals een rokje. Hij moet kort genoeg zijn om de aandacht erbij te houden, en lang genoeg om al het essentiële te bedekken.’Beeld Marco Mertens

SLIKKEN EN PRIKKEN

Mine, heb jij al een idee welke richting je volgend jaar wilt volgen?

Mine: “Ik denk dat ik ook voor handelsingenieur ga.”

Warre: “Maar ze verandert elke week van richting. Ze springt van geneeskunde naar de special forces en terug.”

Zit Tom Waes daar voor iets tussen?

Mine: “Ja (lacht). Ik heb heel graag naar Kamp Waes gekeken, en die opleiding lijkt me geweldig. Maar dat zal het toch niet worden. Het vraagt ook veel karakter en doorzettingsvermogen. Ik ben wel een doorzetter, maar daar is het toch héél extreem.

“Het probleem is dat ik mezelf zoveel jobs zie doen. Het beroep van huisdokter lijkt me bijvoorbeeld heel mooi, maar daarvoor moet ik acht jaar studeren. Dan denk ik: toch maar niet. Het is moeilijk om iets te kiezen!”

Wiskunde ligt je ook beter dan talen?

Mine: “Nu wel, maar dat heeft toch even geduurd. Het ging er lange tijd gewoon niet in. Ik kon me totaal niet concentreren. Warre en ik nemen nu rilatine, en zo gaat het veel beter.”

Warre: “We hebben allebei ADD, dat is een subtype van ADHD, maar dan zonder de h van hyperactief. Bij ADD heb je vooral concentratieproblemen.”

Lees ook

Onderzoek toont aan dat het gebruik van rilatine, antidepressiva en antipsychotica, en slaappillen en kalmeringsmiddelen flink stijgt bij adolescenten en kinderen. ‘Ik zou eens met een psycholoog moeten praten, maar ik krijg toch gewoon nieuwe doosjes voorgeschreven door de huisarts.’

Mine: “In het begin dachten ze dat ik niet goed hoorde. Ik moest vooraan gaan zitten, en toen dat ook niet hielp, moest ik mijn gehoor laten testen. Maar daar was niets mis mee, ik nam de leerstof gewoon heel moeilijk in me op omdat ik er mijn aandacht niet bij kon houden.”

Met medicatie lukt dat wel?

Mine: “Ja, het ging meteen veel beter. In het begin dacht ik dat het een placebo was en dat het aan mezelf lag, dat ik wat meer karakter moest hebben en tegen mezelf moest zeggen: ‘Nú ga je studeren.’ Ik ben er een tijdje mee gestopt, en ik ontdekte snel dat die medicatie wel degelijk een verschil maakte (lachje).”

Warre: “Als ik geen medicatie nam, kelderden mijn punten. Mama drong dan aan om toch weer die pilletjes te slikken, en het ging meteen weer beter.

“Af en toe slik ik wel een tijdje geen rilatine. In de zomer, bijvoorbeeld, heb ik het niet nodig.”

Mine: “Ik ook niet.”

Wegens de bijwerkingen?

Mine: “Ja. Als ik rilatine neem, heb ik het moeilijker om een gesprek te voeren en ben ik meer in mezelf gekeerd. Ik heb dan ook minder eetlust. Als ik naar foto’s van mezelf kijk, merk ik duidelijk dat ik in de zomer wat voller ben.”

Warre: “Dat heb ik ook. Sommige mensen eten meer tijdens de examens, en ik net minder.”

Hoe kwam jij erachter dat je ADD hebt, Warre?

Warre: “In het vijfde leerjaar bleek dat ik dyslexie heb, een taalstoornis waardoor ik moeite had met lezen en spellen. Dyslexie en ADD gaan vaak samen, en ze besloten me ook daarop te testen. Zo kwam ik er vrij snel achter. Een grote verrassing was het niet. Onze nicht heeft ook ADD. Toen mama haar over mij vertelde, herkende ze zich er meteen in.”

ADD kan erfelijk zijn.

Warre: “Dat wist ik niet. Maar aan mama’s kant zijn we met acht kleinkinderen, en een minderheid heeft géén aandachtsstoornis. Dat kan dus geen toeval zijn.”

Hebben jullie ook buiten de school last van ADD?

Mine: “Ik wel. Ik vergeet veel. Ik spreek bijvoorbeeld af met iemand, terwijl ik al met iemand anders iets heb gepland. Soms ben ik ook te impulsief. Als we ergens over babbelen – een leuke plek of een evenement – zeg ik: ‘Ja, daar gaan we naartoe!’ De ander denkt dan dat we écht zullen gaan, maar ik heb dat eigenlijk niet zo bedoeld. Ik heb me al vaak moeten verontschuldigen. Mijn beste vrienden kunnen erom lachen, ze zijn het intussen wel gewend. Maar het blijft vervelend. Sinds januari hou ik wel een agenda bij.”

Een papieren agenda?

Mine: “Nee, op mijn gsm. Sommigen vinden dat niet overzichtelijk, maar ik vind het net handig: ik heb mijn gsm altijd bij me, dus als ik iets met iemand afspreek, kan ik het er direct in zetten. Maar dan nog vergeet ik dingen.”

Raken jullie snel overprikkeld? Dat hoor je ook vaak van ADD’ers.

Warre: “Ik raak niet zozeer overprikkeld, maar ik ben wel snel afgeleid. Dat komt omdat ik alles opmerk, van iemand die de ruimte binnenkomt tot een kaars waarvan het vlammetje flakkert.”

Mine: “Ik ben vooral chaotisch. Vaak praat ik over iets, denk ik halverwege aan iets anders en begin ik een heel ander verhaal, waarna er weer iets door mijn hoofd schiet en ik daarover begin… Voor de 100 dagenviering zou onze klas een spel spelen en ik moest uitleggen hoe het in elkaar zat. Ik sprong van de hak op de tak en niemand kon me op den duur nog volgen. Dat is in chaos geëindigd. Voor mijn vrienden is het soms erg vermoeiend. Gelukkig begrijpen Warre en ik elkaar.”

Lijken jullie voor het overige ook op elkaar?

Warre: “Ik denk het wel. Toch?”

Mine: “Meer dan op Nette, onze jongste zus.”

Warre: “Wij zijn allebei niet zo ernstig, we houden van plezier maken en hebben veel last van uitstelgedrag.”

Mine: “Da’s waar. Ik moest daarnet een schoolopdracht afmaken, maar ik had ook zin in pizza. Die opdracht werk ik straks wel af.”

Warre, lukt dat ook nog als je aan de universiteit zit?

Warre: “Ik moet morgenochtend een taak af hebben, maar ik moet er nog aan beginnen. Vraag het me morgen nog eens (lachje).”

Mine Beke: ‘Ik zou nooit met een toppoliticus getrouwd willen zijn. Ze kunnen nooit iets goed doen, ze krijgen altijd de volle laag en je moet zelf letten op wat je zegt en doet.’Beeld Marco Mertens

POLITIEKE ZAADJES

In welke zin is Nette anders dan jullie?

Mine: “Zij is veel rustiger. Ze houdt niet van drukte en lawaai, terwijl wij dat net opzoeken.”

Warre: “Jij nog meer dan ik, denk ik.”

Mine: “Ja. Festivals vind ik zalig. Samen afzien, overleven op twee uur slaap en toch doorgaan. Ik heb heel graag mensen rond mij.”

Toen ik met je vader een datum voor dit interview wilde prikken, grapte hij: ‘Mine is nooit thuis: helemaal haar vader!’

Mine: “’t Is waar, ik plan mijn weekends graag vol. Normaal gezien had ik nu bij de Chiro moeten zijn. Zet dat er maar bij: Chiro, sorry, ik ben er niet, maar het is door dit interview!”

Warre: “Ik plan ook graag veel, maar ik heb wel minder hobby’s dan vroeger.”

Jaren geleden zei je dat je hockey en tennis volgde en heel graag acteerde. Het leek je zelfs wat om acteur te worden.

Warre: “Acteren doe ik niet meer. De laatste opvoering is geleden van het zesde middelbaar, denk ik.”

Mine: “Ja, toen deed ik mee aan de dansen. Gewoon om erbij te zijn, acteren ligt me niet zo.”

Warre: “Ik deed het wel heel graag, en het is nog altijd iets wat ik ook professioneel zou willen doen. Wie weet, komt het er ooit nog van.”

Mine: “Uitstelgedrag, hè (lacht).”

Warre: “Sporten doe ik ook niet meer zo vaak. Tot vorig jaar ging ik elke week tennissen met een vriend. Daar moet ik echt weer mee beginnen, maar het komt er niet van.”

Mine: “Herkenbaar! Ik neem me vaak voor om de volgende dag te gaan lopen. Of ik neem vol goeie moed mijn loopspullen mee naar het internaat. Tot het zover is. Dan is het te koud, of denk ik: er zijn zoveel trappen op school, dat is ook sporten.”

Warre: “Ik had vorig jaar gewichten meegenomen naar mijn kot. Ik heb ze in de kast gelegd, en ze zijn er niet meer uit gekomen. Ik vrees dat het Leuvense leven op dit moment voorrang krijgt.”

Mine: “Zijn sport is vervangen door (maakt een drinkgebaar).”

Zak je graag stevig door?

Warre (lachje): “Wat is stevig? We gaan graag uit. Vorig jaar was dat telkens op donderdagavond, maar dan is het wel heel druk. Nu gaan we meestal uit op maandag of woensdag. En af en toe ook nog op donderdag.”

Mine: “Wat doen jullie dan? Gaan jullie op café?”

Warre: “Om te beginnen, ja (grijnst).

Vinden jullie ouders dat oké? Warre, jij omschreef hen ooit als ‘niet supersuperstreng, maar toch redelijk streng’.

Mine: “Ik vind niet dat ze heel streng zijn, hoor. Ze hameren erop dat we goede manieren moeten hebben, en respect voor anderen moeten tonen. Maar dat is gewoon opvoeden, toch?”

Hoe belangrijk zijn sociale media voor jullie?

Mine: “Ik zit veel op TikTok. Mijn gsm gebruik ik vooral voor sociale media.”

Warre: “Sociale media zijn tof, en ze hebben voordelen: je kunt er een groot publiek mee bereiken. Maar net daarom worden ze ook misbruikt. Het is een tool geworden om de perceptie te beïnvloeden.”

Heb je het nu over politieke partijen die veel geld besteden aan campagnes op TikTok om de jongeren aan hun kant te krijgen?

Warre: “Ja. Sociale media worden bijna meer gebruikt voor politieke debatten dan waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld waren, namelijk contact houden met elkaar.”

Mine: “Tijdens de quarantaines was TikTok op zijn hoogtepunt. Het stond vol challenges die je kon uitproberen. Iedereen deed mee, zelfs de school deelde dansjes. Het gaf een gevoel van verbondenheid: ‘We vervelen ons allemaal, maar we gaan hier samen door.’ In die periode zag ik nooit politieke boodschappen voorbijkomen.”

Warre: “Nu zie je die heel vaak.”

Schuilt daar een gevaar in?

Warre: “Dat denk ik wel, ja.”

Mine: “Jonge kinderen zien een filmpje, horen iemand een standpunt innemen en gaan ervan uit dat die gelijk heeft. Zo worden zaadjes geplant.”

Warre: “En niet alleen bij jonge mensen. Maar ik ben niet tegen sociale media. Het is vooral belangrijk dat je er op een goede manier mee omgaat.”

Volgen jullie de actualiteit?

Mine (aarzelt)

Warre: “Ik probeer die wel te volgen. Zeker de grote gebeurtenissen, zoals de oorlog in Gaza. Dat is heel erg. Maar toen ik zo oud was als Mine, volgde ik het nieuws ook weinig.”

Mine: “Ik wil nu gewoon jong zijn, weet je wel? Op het internaat staat Het journaal op tijdens ons vrije uurtje, en die tijd breng ik liever door met mijn vrienden.

“Ik voel me soms wel schuldig, want ik weet dat ik het nieuws meer zou moeten volgen. Ik weet wel wat de problemen zijn en dat het niet goed gaat met het klimaat, en natuurlijk gooi ik mijn afval niet op de grond en neem ik zo vaak mogelijk de fiets. Maar ik lig er niet voortdurend wakker van.”

‘Toen papa ontslag nam, kreeg ik berichten op mijn Instagram-tijdlijn. Ik was geschokt: papa is wel een mens, hè’Beeld Marco Mertens

Mine ZONDER BEKE

Iets anders dan: de liefde. Jullie ouders zijn 25 jaar getrouwd. Bepaalt dat jullie beeld van de liefde?

Warre: “Bij mij zeker wel.”

Jij bent een romanticus?

Warre: “Dat is misschien veel gezegd, maar ik geloof zeker in de eeuwige liefde. Ik heb een vriendin, en we voelen ons erg goed bij elkaar.”

Mine: “Ik had nog niet op die manier over mama en papa nagedacht. Maar ik denk inderdaad dat hun voorbeeld mijn kijk op de liefde beïnvloedt. Zij tonen dat het kan.”

Zouden jullie het kunnen: getrouwd zijn met een toppoliticus, zoals jullie moeder?

Warre (beslist): “Nee.”

Mine: “Ik ook niet. Vrouwen van politici worden geïdentificeerd via hun man. Dat zou ik niet willen. Ik ben Mine en niet de vrouw van. Een politicus is bovendien amper thuis.

“Het ergst zou ik het commentaar vinden. We zeiden het al: politici kunnen nooit eens iets goed doen. Ze krijgen altijd de volle laag en als je van iemand houdt, raakt dat commentaar jou ook. Je moet bovendien zelf opletten wat je zegt, want anders kun je je man in de problemen brengen. (Blaast) Ik wil niet voortdurend moeten letten op wat ik zeg en doe.”

Warre: “Ik denk er net zo over.”

Raakt het jullie als jullie vader negatieve commentaar krijgt?

Mine: “Natuurlijk. Ik zat onlangs met vriendinnen op café en aan de tafel naast ons waren ze vreselijke dingen aan het vertellen over mijn papa en andere politici. Ik moest me inhouden om niet op te staan en hen erop aan te spreken. Ik begrijp dat niet, waarom zou je zulke dingen zeggen over mensen die je niet eens kent?”

Jullie moeder zei in een interview dat ze weinig kranten leest en geen socialemedia-apps op haar gsm heeft staan: zo beschermt ze zichzelf.

Mine: “Ik lees de reacties op sociale media doorgaans niet, maar soms ontsnap ik er niet aan. Toen papa ontslag nam na het overlijden van een baby in een crèche, kwam dat nieuws ook op mijn tijdlijn op Instagram voorbij. Ik ging toch eens kijken wat eronder werd geschreven, en ik was geschokt. Hij is wel een mens, hè!

“Nette was erbij tijdens de persconferentie waarop papa zijn ontslag bekendmaakte. Wij niet, omdat we op internaat zaten. Maar we hebben hem altijd gesteund.”

Wouter Beke neemt in 2022 ontslag, in bijzijn van zijn vrouw en dochter Nette.Beeld Tim Dirven

Werden jullie erop aangesproken?

Mine: “Niet op zijn ontslag. We worden wel geregeld aangesproken op onze familienaam, en dat gebeurde nog vaker toen papa minister was. Als ik tijdens het uitgaan eens een pintje dronk, klonk het van: ‘Hola, de dochter van de minister van Welzijn drinkt bier, mag dat wel?’ Of ze stellen me vragen over de politiek, en zijn verbaasd als ik het antwoord niet weet. Het is niet omdat mijn papa politicus is, dat ik er alles over weet, hè.

“Ik heb me lang voorgesteld als Mine, zonder familienaam. Of ik zei die er mompelend achteraan. Dat is veranderd: we waren onlangs op familieweekend in Frankrijk, en een neef van papa zei: ‘Je moet trots zijn op je familienaam, ik ben dat ook.’ Sindsdien denk ik: inderdaad!”

Zijn jullie ook trots op jullie vader?

Mine: “Ja!”

Warre: “Om veel redenen. Zal ik mijn lijstje er even bij halen? (lacht)

Mine: “Het mooist vind ik dat hij ervoor blijft gaan. Hij blijft zijn doel voor ogen houden, de wereld beter maken, ook als iedereen zegt dat hij moet stoppen of dat hij verkeerd bezig is. Dat bewonder ik echt aan hem. Ik zou het niet kunnen.”

Warre: “Hij is nog een oldskool politicus. Zo zijn er niet veel meer, hè?”

Wat mag ik jullie tot slot nog wensen?

Warre: “Een goede gezondheid.”

Dat is verrassend: voor de meeste jongeren lijkt gezondheid iets vanzelfsprekends.

Mine: “Misschien. Maar ik sluit me toch bij Warre aan. Je gezondheid is het allerbelangrijkst, toch? Dan komt de rest ook wel goed.”

© Humo