Direct naar artikelinhoud
Opinie

Als de nood het hoogst is, geeft de partij verstek

Vincent Stuer.

Vincent Stuer is speechwriter bij de Europese Commissie. Hij schrijft voor KVS/SKaGeN een theatermonoloog over de psychologie van politici, Onbezongen.

Het afgelopen jaar heeft niet alleen de directe democratie zich van haar slechtste kant laten zien. Ook de vertegenwoordigende democratie heeft haar zwakte getoond. En die is niet van de minste: als de nood het hoogst is, zo blijkt, laat de partijpolitiek het afweten.

De krabbengang die de partijdemocratie is, verbaast al langer. Toen de Amerikaanse schrijver Norman Mailer in 1960 langs de verkiezingscongressen van Republikeinen en Democraten trok, had hij zo zijn bedenkingen bij het ruwe materiaal waarmee de grote politiek gevoerd moest worden. Deze mensen, schreef hij in Superman Comes to the Supermarket, "kiezen een kandidaat voor het hoogste ambt in het land, die moet leven met problemen die grenzen aan ethiek, metafysiek, en nu ontologie. Daar bereiden ze zich op voor door papiermanden te legen, vuilnis te ruimen en op het juiste moment ja te knikken, twintig jaar lang, als onderdeel van een kleine politieke machine in een of ander stadje. Als middelmatig beoefenaar van lokale politieke judo, komt hij naar de grote stad met negen tiende van zijn gedacht al uitgemaakt, om orders te volgen van de baas die hem onder de arm genomen heeft."

Relevantie kwijt

Het is er sindsdien niet op verbeterd, ook niet bij ons. De Vlaamse partijen verloren op een generatie tijd de helft van hun leden en nog meer van hun relevantie. Vrouwen, jongeren en minderheden zijn nauwelijks vertegenwoordigd. De verzuilde organisaties die traditioneel de leefwereld van 'hun' partijen aanvulden, zijn wat afstand gaan nemen. 

De professionalisering, eerst van de kaders en kabinetten, en later van de verkiezingscampagnes, haalde het nut van een brede partijbasis verder onderuit. De partijdemocratie is vandaag een anachronisme, maar een met veel pretentie. Vernieuwingen als de rechtstreekse verkiezing van partijvoorzitters en het goedkeuren van kieslijsten of regeringsdeelname geven die basis – net nu ze minder legitimiteit heeft – meer macht.

De partijdemocratie is vandaag een anachronisme, maar een met veel pretentie

Minstens op papier. De tijd dat de partijtop nog moest zweten en plooien om hun basis mee te krijgen, is voorbij. Zelden wordt een kieslijst zelfs maar bijgeschaafd. Die regeringsdeelname komt er uiteraard. En de huidige voorzitters van de Vlaamse meerderheidspartijen zijn alledrie verkozen zonder noemenswaardige tegenkandidaat. Ons politieke landschap is moe. De Vlaamse partijpolitiek is zichzelf moe...

Geen vitaliteit

Zo slaapwandelen ze door een tijdperk dat schreeuwt om vitaliteit. Het meest venijnige zinnetje uit Trumps arsenaal was toen hij tegenstander Jeb Bush 'a low-energy candidate' noemde. Hij kwam het nooit te boven. En Clinton leek wel de minst enthousiaste kandidaat ooit – op daadkracht gepakt eerst door Sanders en dan door Trump zelf.

Partijdemocratie moest eigenlijk net het tegenovergestelde bereiken. Partijen hebben drie functies: ze moeten de overtuigingen van de bevolking omzetten in een min of meer samenhangende visie; de mensen leveren die zo'n visie belichamen; en krachten weten te mobiliseren om daar een mandaat voor te krijgen. 

Door op zichzelf terug te plooien, doen ze geen van de drie. Ze lijken alleen nog zichzelf te vertegenwoordigen. Hun politieke verhaal is gericht op de kleinste gemene deler onder hun steeds kleinere groep actieve leden. Wat voor een dynamiek naar buitenuit moest zorgen, wordt een steeds kleiner, rond zichzelf draaiend kringetje. Als water in een afvoerputje, en ongeveer even meeslepend.

Partijen lijken alleen nog zichzelf te vertegenwoordigen. Hun politieke verhaal is gericht op de kleinste gemene deler onder hun steeds kleinere groep actieve leden

In normale tijden is dat hún probleem. Dit jaar is het ons allemaal zuur opgebroken. In het Verenigd Koninkrijk werd de futloze Labour-leider Jeremy Corbyn vorig jaar weggestemd door vier vijfde van zijn parlementsleden, die zich geen enkele illusie meer maken over zijn leiderschap tijdens de belangrijkste grondwettelijke discussie ooit... om meteen glansrijk herbevestigd te worden door 'de basis'.

De Britse premier David Lloyd George zei ooit: "Die respectabele, gematigde mannen die nooit fouten maken, zijn helemaal niet graag gezien. Mensen willen liever het roekeloze soort – gasten die af en toe wilde dingen doen en zeggen." Hij had het over zichzelf: grondlegger van de sociale zekerheid, bijtend orator, winnaar van de Eerste Wereldoorlog, en gezien als doodgraver van zijn eigen partij.

Politici maken partijen 

Partijen produceren geen leiders, maar andersom: grote politici maken hun eigen partij. "De partijbonzen verkiezen veilige mannen, zoals ze dat altijd en in elke partij doen", zei Harold Macmillan aan zijn nieuwe premier, Winston Churchill, "Maar ze brengen geen toekomstige leiders van de partij voort. Er was een Hitler nodig om jou premier en mij minister te maken. Onze partij zelf zou geen van beide ooit gedaan hebben."

Emmanuel Macron, die de lusteloosheid en bloedarmoede op links en op rechts wél goed inschatte, creëerde zijn eigen beweging en boetseert zichzelf nu een partij. Zijn verkiezing is dus géén goed nieuws voor veel van de politici die zichzelf nu onrechtstreeks op de borst kloppen. Want om het politieke centrum levendig te houden, moet de partijpolitiek regelmatig op de schop.

Dit is zo'n moment.