Augmented reality: op zoek naar de ideale mix tussen de virtuele en echte wereld

Of je nu denkt aan Pokémon Go, de absolute augmented reality (AR)-hype van vorig jaar, of de absurde Snapchat-filters, die je gebruikt om vrienden aan het lachen te krijgen: tot nu toe leken mainstream-AR-toepassingen vooral gericht op entertainment.

Google lichtte woensdag een tipje van de sluier van hoe een ideale mix tussen de virtuele en de echte wereld ook heel nuttig kan zijn. Al leek dat ook een déjà vu: een aantal jaar geleden zou Google Glass onze wereld veranderen, maar daar kwam niet veel van in huis. De nieuwe app Lens moet het beter doen.

“Met Lens begrijpt Google waar je naar kijkt en kan het je nog beter van dienst zijn”, vertelde CEO Sundar Pichai. “Op die manier kunnen we de juiste informatie bieden die je op dat moment nodig hebt.”

Met andere woorden: een smartphone uit je broekzak halen om een zoekopdracht in te tikken is niet meer nodig. Een voorwerp scannen – of in de toekomst een persoon – is voldoende om er alles over te weten.

Wie zijn telefoon naar een bloem richt, ziet meteen om welke bloem het gaat. Wil je weten wat er op het menu staat van een restaurant dat er aan de buitenkant wel leuk uitziet? Dan fotografeer je de gevel. Je krijgt behalve het menu ook de reviews van andere gebruikers. Aan jou om te beslissen of je de voeten al dan niet onder tafel schuift.

Bikkelharde concurrentie

Op zich is het niet gek dat Google op de AR-trein springt. Bloomberg berekende dat de wereldwijde markt voor die verbeterde realiteit met 80 procent procent zou groeien tot 150 miljard euro in 2024. En de concurrentie zal er bikkelhard zijn. Zowel Facebook, Apple als Amazon, die ander drie gigantische technologiespelers, lieten al verstaan dat AR hun verdere groei zal bepalen.

Tim Cook, topman van Apple, voorspelde dat AR-ervaringen even normaal worden als drie keer eten per dag. Apple-volgers berichten dat de iPhone-producent in het najaar wil uitpakken met eigen AR-toepassingen.

Mark Zuckerberg, de CEO van Facebook, moest de smartphonemarkt aan Apple en Google laten, maar gelooft als geen ander in augmented reality als de next frontier. Het is geen geheim dat Zuckerberg en co. nadenken over een bril, of wie weet lenzen, om een ideale AR-ervaring te creëren.

“Al die bedrijven bouwen aan ecosystemen die ons aan hen binden”, vertelt Mark Coeckelbergh, technologiefilosoof aan de universiteit van Wenen. “Apple is daar op dit moment het beste voorbeeld van. Om optimaal te genieten van de verschillende functies, verzamel je bester zoveel mogelijk Apple-producten en betaal je nog voor nieuws, muziek en extra opslagplaats.”

Democratisch onverantwoord

Vraag is of de AR-wereld van iemand in een Apple-omgeving er veel anders zal uitzien dan iemand die Google verkiest? Het lijkt nog te vroeg om daar voorspellingen over te doen. Al is het niet ondenkbaar dat filterbubbels die nu enkel online een plek krijgen, zich ook verplaatsen naar de echte wereld. “Het klopt dat de interface die je gebruikt, bepaalt hoe je naar de wereld kijkt”, denkt Coeckelbergh.

“Augmented reality in combinatie met artificiële intelligentie zal ervoor zorgen dat apparaten nog meer voor ons zullen denken”, voorspelt Coeckelbergh. Op zich is dat volgens hem geen probleem, zolang we er in slagen om na te denken over de ethische gevolgen van zulke technologie. We moeten voldoende kunnen controleren hoe algoritmes opgebouwd worden en welke parameters ze gebruiken om ons bepaalde keuzes voor te schotelen.

Hij is dan ook niet echt gewonnen voor de legendarische uitspraak van wijlen Steve Jobs die verkondigde dat je mensen nooit moet vragen wat ze willen, want dat kunnen ze toch niet inschatten. “Dat is democratisch niet verantwoord, de impact van beslissingen in de bestuurskamers van grote techspelers is nu al enorm groot.” Hij pleit ervoor om zoveel mogelijk constructief samen te werken met de techgiganten. “De technologische innovatie gaan we toch niet tegenhouden.”