Vlaanderen hanteert al sinds 1999 de zogenaamde Brusselnorm. Het komt erop neer dat de Vlaamse gemeenschapsinstellingen een derde van de Brusselaars moeten bereiken. Dat betekent in de praktijk dat 5 procent van de totale Vlaamse middelen voor gemeenschapstaken (onderwijs, welzijn, cultuur, sport, integratie en inburgering, etc.) gereserveerd moeten worden voor Brussel.

Met een investering van 883 miljoen euro in 2015 wordt die Brusselnorm ook gehaald. Veruit de grootste hap van de Vlaamse middelen gaat naar onderwijs (72 procent).

Maar het percentage middelen is bepaald op bevolkingsaantallen van 1999. Toen lag het aantal inwoners in Brussel onder de 1 miljoen. Nu telt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bijna 1,2 miljoen inwoners. Minister Gatz: “De Brusselnorm komt dus onder druk te staan door de toename van de bevolking die in Brussel groter is dan in de rest van Vlaanderen”.

“Dit heeft bijvoorbeeld ook voor gevolg dat het potentieel aantal inwoners in Brussel dat aangemoedigd kan worden om bijvoorbeeld voor het Nederlands onderwijs te kiezen, in vergelijking met twintig jaar geleden fors is toegenomen”, aldus Gatz. “Daarom is het belangrijk het debat over de Brusselnorm blijvend te voeren. Nu we ook duidelijke cijfers hebben over de financiële stromen van Vlaanderen naar Brussel, hebben we een goede basis om die cijfers te evalueren en te bekijken of ze bijgesteld moeten worden.”

(belga)