Puberteitsremmers onder vuur in VK, ook in ons land woedt discussie: “Talloze smeekbeden, maar we blijven streng”

Britse artsen hebben fouten gemaakt door kinderen die worstelen met hun genderidentiteit jarenlang puberteitsremmers te geven, concludeert een nieuw rapport. Ook in ons land woedt de discussie. “Dagelijks krijgen wij smekende mails van ouders van jongeren wier puberteit eraan komt. Maar wij blijven streng.”

Anton Goegebeur

Kinderen die zich niet thuisvoelen in hun lichaam, kunnen puberteitsremmers krijgen. Dat zijn geneesmiddelen die de ontwikkeling van geslachtshormonen onderdrukken. Biologische meisjes krijgen daardoor geen borsten en gaan niet menstrueren. Een biologische jongen krijgt geen lagere stem, baardgroei of erecties. Het idee is dat tieners hierdoor tijd kopen om te beslissen of ze willen doorgaan met de transitie. Als de behandeling wordt stopgezet, hervat de puberteit.

Maar dat idee ligt hoe langer hoe meer onder vuur, uit angst om jongeren te snel een bepaalde kant op te duwen, en voor onbekende neveneffecten. Woensdag verscheen het bijna 400 pagina’s dikke Cass Review in het Verenigd Koninkrijk. Kinderarts Hilary Cass boog zich vier jaar lang over hoe sterk de wetenschappelijke evidentie is voor het gebruik van remmers. De conclusie: “Genderbehandelingen zijn gestoeld op wankele gronden.”

Het Britse gezondheidsstelsel NHS voelde de bui al hangen en besloot eerder al om het gebruik van remmers in te perken. Daarmee volgt het Zweden, Finland en Noorwegen, die ook hun regelgeving verstrengden waardoor de behandeling alleen nog kan in het kader van wetenschappelijk onderzoek of in uitzonderlijke gevallen.

LEES OOK. “Pas als het hele team akkoord is, starten we met een traject”: op bezoek in het transgenderzorgcentrum in Antwerpen

Wachtlijsten

Topdokter en endocrinoloog Guy T’Sjoen (UZ Gent) waarschuwt voor de foute conclusie. De zorg wordt niet ingeperkt, zegt hij, maar uitgebreid. Zowel het VK als Zweden hebben plannen voor nieuwe centra waar de behandeling mogelijk blijft. “Ze gaan het zoals wij aanpakken. Binnen een genderteam voeren wij veel en intensieve gesprekken met jongeren. Wij leren hen heel goed kennen en informeren hen zo goed mogelijk. Nooit starten we een behandeling op na één gesprek. Dat is onder druk van de wachtlijsten in het buitenland wel gebeurd.”

Endocrinoloog Guy T’Sjoen: “Het is niet dat we jongeren in een fuik lokken. 9 op 10 krijgt geen remmers.”© ID/ Lieven Van Assche

Tussen 2007 en 2022 zijn in de Gentse genderkliniek 88 minderjarigen gestart met puberteitsremmers. Dit is 8 procent van het totaal aantal minderjarigen die een eerste gesprek hadden in diezelfde periode. Volgens T’Sjoen is dat percentage al jaren stabiel en toont het aan dat niet iedereen die aanklopt zomaar een medische behandeling krijgt. Het nadeel van die aanpak is een groeiende wachtlijst van mensen die een transitieproces willen opstarten. In totaal staan daar 2.000 namen op, waarvan ongeveer 27 procent jongeren. “Dagelijks krijgen wij smekende mails van ouders van jongeren wier puberteit eraan komt. Maar wij blijven streng.”

“Jongeren hebben nood aan begeleiding. Dat moet echt door een expertenteam gebeuren”

Daniel Klink

Kinderendocrinoloog

Toch is er de vraag of geneesmiddelen niet te toegankelijk geworden zijn. Sinds 2022 kunnen ze voorgeschreven worden door elke huisarts. Die poort kan beter gesloten worden, vindt T’Sjoen, die wel vermoedt dat artsen dit zelden voorschrijven. Het Riziv kon gisteren geen cijfers geven.

De zorg wordt gedeeld door kinderendocrinoloog Daniel Klink (ZNA). De Antwerpse ziekenhuisgroep vierde eind maart de opening van de genderkliniek, de tweede in Vlaanderen. “Jongeren hebben nood aan begeleiding. Dat moet echt door een expertenteam gebeuren. Door de wachtlijsten zoeken sommigen allicht achterpoortjes bij een huisarts of online.”

Linkshandigheid

De roep om verstrengingen wordt mee ingegeven door de sterke stijging van de vraag bij jongeren. Daar is geen duidelijke verklaring voor. “We hebben genderidentiteit nog niet precies ontrafeld”, zegt Klink. “Maar vroeger bestonden linkshandigheid en homoseksualiteit zogezegd ook niet.” Volgens T’Sjoen komen de stijgende cijfers door het afbrokkelende taboe en bekende rolmodellen.

“Bij iedere kritische noot word je uitgespuwd als transfoob”

Patrik Vankrunkelsven

Directeur van het Centrum voor Evidence-Based Medicine (CEBAM)

Er zijn artsen in België die zich zorgen maken. Voor Patrik Vankrunkelsven, directeur van het Centrum voor Evidence-Based Medicine (CEBAM), is de sterke toename van kinderen die zich aanmelden een ‘internationaal probleem’. “Vroeger was het redelijk zeldzaam. Nu kloppen tot 30 keer meer kinderen aan. We zien dat ook bij ons.” Hij vindt dat ook België veel terughoudender moet omspringen met puberteitsremmers en pleit voor veel bredere psychologische hulp buiten de genderklinieken die ‘te veel gericht zijn op transitie’.

Patrik Vankrunkelsven: “Vroeger was het redelijk zeldzaam. Nu kloppen tot 30 keer meer kinderen aan. We zien dat ook bij ons.”© Tommy Maes

Ongeveer 97 procent van de kinderen die remmers krijgt, gaat door met de transitie. Dat komt volgens Vankrunkselsven omdat de normale werking van hormonen wordt verstoord. “Het is door de remmers dat quasi iedereen ‘doorgaat’ en niet omdat de screening zo goed werkt.” Endocrinoloog T’Sjoen laakt die kritiek. “Alsof wij kinderen in een fuik lokken. Dat hoge percentage komt wél omdat wij tijd nemen en heel goed screenen. 9 op 10 krijgt geen remmers.”

Veel spijtoptanten zijn er niet. Volgens Vankrunkelsven zijn ze er wel, maar durven weinig detransitioners daarover te spreken. “Bij iedere kritische noot word je uitgespuwd als transfoob.” Uit een evaluatie in 2021 van 27 internationale onderzoeken met 8.000 transpersonen bleek dat ongeveer 1 procent spijt betuigde – een lager percentage dan voor veel andere medische procedures.

Wat zegt het Cass Report?

De gerenommeerde kinderarts Hilary Cass startte haar onderzoek in 2020. Ze deed dat op vraag van de Britse gezondheidsdienst NHS. Die had vastgesteld dat steeds meer kinderen zich melden voor een transitie en dat ze allicht te snel puberteitsblokkers kregen.

Het rapport concludeert dat die behandeling niet gebaseerd is op een overtuigend bewijs. Het is onduidelijk wat de gevolgen zijn op het sociale leven en op het brein. Van de vijftig studies hierover was er maar één van hoge kwaliteit: een Nederlandse studie uit 2020. Een wankele basis voor vroege puberteitsremming, concludeert het rapport.

Het rapport stelt dat ‘voor de meeste jongeren een medisch traject niet de beste manier is om hun gendergerelateerde problemen aan te pakken’. Jongeren voor wie dit wel zo is, zouden geen behandeling moeten krijgen zonder ook bredere problemen op het gebied van geestelijke gezondheid of psychosociale uitdagingen aan te pakken. In België gebeurt dat, aldus Klink en T’Sjoen.

Het rapport krijgt kritiek omdat ze de lat voor wetenschappelijk bewijs heel hoog legt. De gouden standaard zijn onderzoeken waar patiëntenpopulaties vergeleken kunnen worden, de een krijgt een experimentele behandeling, de ander een placebo. “Dat is niet haalbaar in genderzorg. Een behandeling niet geven is geen ‘neutrale optie’. Het kan levenslange gevolgen hebben. Een ethische commissie zou het nooit goedkeuren”, zegt Klink, die verwijst naar the next best thing: observationele studies. “Kwalitatief minder sterk, maar ze tonen wel aan dat het werkt en dat de nadelen niet opwegen tegen de voordelen.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER