Technologie

Hightech criminaliteit dwingt politie hervorming terug te draaien

Laurent Blondiau, directeur-generaal ad interim van de Federale Gerechtelijke Politie (FGP).© Jimmy Kets

Een beslissing van tien jaar geleden om centrale gespecialiseerde afdelingen uit te kleden, speelt de federale politie vandaag parten. “Alle zware criminaliteit speelt zich over het hele land af. De criminelen gebruiken volop technologie. Dan heb je ook centrale expertise nodig”, zegt de chef van de federale speurders.

Nikolas Vanhecke

Zware criminelen en de Belgische speurders die hen moeten bestrijden, hebben de afgelopen tien jaar een omgekeerde beweging gemaakt. Terwijl drugsgangsters en wapenhandelaars hun actieterrein vergrootten, verdwenen bij de Federale Gerechtelijke Politie de afdelingen die net de ‘breedbeeldvisie’ moeten ontwikkelen.

De politiehervorming van 2014, die een optimalisatie werd genoemd, snoeide drastisch in het aantal directeursfuncties bij de federale politie. De bedoeling was de provinciale afdelingen te versterken en zo meer volk in het veld te krijgen. Op zich was dat geen slecht principe. De politie had wel erg veel directeurs. Maar door die hervorming is ook veel overzicht verloren gegaan. “We voelen de gevolgen van die maatregelen”, zegt Laurent Blondiau, de directeur-generaal ad interim van de Federale Gerechtelijke Politie (FGP), in een gesprek met De Standaard. “Nu proberen we die gevolgen op te lossen.”

Eén van de gevolgen was blindheid voor criminele evoluties. Wie pleegt welke feiten? Waar, en met welke modus operandi? Welke wapens gebruiken ze daarbij? Duiken die in andere dossiers op? Komen dezelfde verdachten in beeld bij verschillende feiten? Is er een verband tussen slachtoffers? Een ‘observatorium voor criminele organisaties’ brengt dat soort elementen allemaal samen. Zo ontstaat opnieuw, na jaren afwezigheid, een breder en beter beeld van de georganiseerde criminaliteit.

Dat observatorium kwam er in 2021, niet toevallig het jaar waarin ook de zaak-Sky ECC losbarstte. Onder leiding van Belgische politie en gerecht werd toen een zwaarbeveiligd communicatiesysteem van de onderwereld blootgelegd. Het was een opmerkelijke doorbraak in de bestrijding van criminaliteit, die in België al tot 587 (verrijkte) strafdossiers heeft geleid. Drie jaar later blijft de vraag wel of de FGP opgewassen is tegen al die terabytes aan data.

“Sky was ook voor ons een revelatie”, zegt Blondiau. “Over de grootte van criminele organisaties in ons land, hun activiteiten en het geweld dat ermee gepaard gaat, het patrimonium dat ze ermee kunnen verwerven.”

“Maar het heeft ons ook verplicht om dossiers anders op te bouwen. Ik zou het zelfs een paradigmashift noemen. In een klassiek onderzoek is er eerst een crimineel feit, waarna we op zoek gaan naar bewijzen en een dader. Nu hebben we allerlei data die zeker een criminele inhoud hebben, maar we weten niet aan welke feiten we ze kunnen linken, of aan welke mensen. We vertrekken van de gegevens, van de inlichtingen, die we moeten analyseren, classificeren en aan elkaar linken.”

Acht jaar onderzoek

De FGP noemt het ‘intelligence led policing’: door bestaande software te combineren met zelf ontwikkelde zoekfuncties ontginnen speurders de data. Dan bepalen ze wat daarmee moet gebeuren. Een deel gaat naar het buitenland, info die relevant is voor Belgische onderzoeken wordt uiteraard hier behandeld. Nieuw is ook dat alle dossiers een cijfer krijgen dat slaat op de ernst ervan. Vijf is het hoogste niveau en betekent dat iemands leven in gevaar is. Bij vier is sprake van een criminele organisatie waarvan sleutelpersonen hier zitten. Drie gaat over andere criminele groepen, twee en één zijn eerder lokale dossiers, waarbij de federale gerechtelijke politie steun kan geven.

“Dat is een les die we hebben getrokken uit het Sky-dossier”, zegt Blondiau. “We stelden voordien al prioriteiten, maar dat onderzoek heeft ons geconfronteerd met zo’n berg gegevens dat we die aanpak hebben opgevoerd. Elk dossier wordt behandeld volgens wat het nodig heeft. We zijn verplicht onze capaciteit, en zeker de technische en ICT-middelen, te richten op de grote zaken. De dossiers zijn, technologisch gezien, ook alleen maar complexer geworden. Financiële onderzoeken kunnen tot acht jaar in beslag nemen. Ik weet dat de parketten dat niet ideaal vinden, want zij moeten de verjaringstermijn in de gaten houden. Door aan recherchemanagement te doen, trachten we dat op te vangen.”

Voor die manier van werken is de FGP al jaren op zoek naar data-analisten en andere IT-profielen. Ook veiligheidsdiensten, zoals de Staatsveiligheid of het Cyber Command van Defensie azen op die mensen. “We werken daarin samen,” zegt Blondiau, “bijvoorbeeld door gezamenlijk op jobbeurzen te staan. Bij de FGP doen we ook wat we kunnen door intern met mensen te schuiven.”