Direct naar artikelinhoud
InterviewJeroen Perceval

‘Ik voelde me onverdraagzaam worden toen ik het verkiezingsprogramma van het Belang las. De linksen moeten kapot, alle kritische stemmen monddood...’

Jeroen Perceval: 'Ik heb één keer een account op TikTok aangemaakt en had na een uur al het gevoel dat ik in een marginaal café was terechtgekomen.'Beeld Filip Van Roe

In Billie vs. Benjamin speelt hij een ­extreemrechtse mannetjesputter, in het echt wordt Jeroen Perceval alleen onverdraagzaam van racisme en ongelijkheid. Als vader laat hij zijn kinderen dromen en opkomen voor anderen. ‘Mensen mogen trotser op zichzelf zijn.’

De Gentse Vrijdagmarkt is een Vlaamse kermis geworden. Solidariteitscampagne JEZ! is er neergestreken met frietkramen en een podium. Een luidspreker spuwt de intro van Goldbands ‘Noodgeval’ over het plein. Of de recorder van mijn smartphone nog wel iets kan opnemen, vraagt Jeroen Perceval. “Of anders moeten we luider spreken!”

“Dan zou je ook mensen in de club kunnen interviewen, om drie uur ’s nachts. Waarschijnlijk zouden ze nog meer te vertellen hebben ook.” Hij zwijgt, ergens wordt een volumeknop naar rechts gedraaid. “Zullen we toch maar naar binnen gaan?”

Perceval praat in grote geuten en lacht nog guller, zeker als hij hoort dat we het een keer niet zullen hebben over hoe het is om de zoon van een gevierde theatermaker te zijn, of over zijn lastige jeugd. Hij heeft al vaak gepraat over hoe hij op zijn veertiende aan alcohol en drugs verslingerd raakte, hoe hij aan de grond zat en gecolloqueerd werd. Hij heeft er onder de naam Kramer rapsongs over geschreven en hij heeft drie jaar geleden voor zijn regiedebuut Dealer uit zijn ervaringen geput.

De man die hier koffie zit te drinken heeft nog veel meer te vertellen. Over zijn ochtendritueel: “Om 6 uur opstaan. Halfuur lezen. Kwartiertje joggen, met daar drie keer per week nog wat yoga bij. Een koude douche van drie minuten. Ontbijt maken, twintig minuten mediteren, ontbijten, werken.”

Over de scenario’s waar hij aan sleutelt, een voor de reeks Lisa & Ismaël en een voor zijn tweede film: “Ik mag al zeggen dat hij zich voor een deel in de psychiatrie zal afspelen.” Over zijn gezin met Griet − vier kinderen, waarvan eentje plus − en wat voor een vader hij is: “Beschermend, toch wel. Of dat met mijn jeugd te maken heeft? Wellicht.”

En dan is er nog het tweede seizoen van Billie vs. Benjamin, het antwoord op de vraag wat er gebeurt als een progressieve Julia en een conservatieve Romeo elkaar niet alleen vinden, maar ook samen een kind krijgen. Percevals personage Tommie, een racistische mannetjesputter in een geruit confectiehemd, is de beste vriend van Benjamin en peter van de kleine Nora.

BIO

geboren in 1978 • acteur, scenarist, regisseur en muzikant • zoon van regisseur Luk Perceval • schreef met Robin Pront de film D’Ardennen, waarin hij een van de hoofd­rollen vertolkte • was ook te zien in Rundskop, Over water, Hazard en De dag • regisseerde in 2021 zijn eerste langspeler, Dealer • werkt o.a. aan de scenario’s van de reeks Lisa & Ismaël en een nog naamloze film

Charlotte Timmers, die Billie speelt, vertelde eerder in De Morgen dat een vervolg aanvankelijk niet hoefde voor haar. Wat sprak u aan om weer mee te doen?

“De polarisatie tussen links en rechts ligt gevoelig en is anno 2024 ook erg actueel. Pluimen op de hoed van Tim Van Aelst (scenarist en regisseur van ‘Billie vs. Benjamin’, red.) om dat onderwerp voor een breed publiek te verbeelden.

“Wat mijn personage betreft: ik vind Tommie in de eerste plaats een grappig personage, omdat hij zo kleinzerig is en de hele tijd domme moppen tapt, maar hij is ook loyaal. Hij zal er alles voor doen om zijn vrienden en zijn petekind het beste te geven.”

Staat Tommie ver van u af?

“Uiteraard, maar iedereen heeft een onverdraagzame kant, laten we daar vooral niet hypocriet over doen, en ik heb die van mij gewoon opgezocht om Tommie te spelen. Da’s een kwestie van instinct, en van om je heen te kijken. Ik zie overal Tommies, in het echte leven en op tv. En ik heb wel wat dingen gelezen van... (zoekt naar woorden) onze elegante, genereuze, extreemrechtse partij. Kun jij me trouwens vertellen waarom Vlaams Belang plots een radicaal-rechtse partij moet worden genoemd en niet meer een extreemrechtse?”

Deskundigen spreken van een extreemrechtse partij als die ook antidemocratisch is en bijvoorbeeld niet aan verkiezingen deelneemt.

“Maar het programma blijft toch extreem? We hadden het net nog over onverdraagzaam zijn. Wel, ik voelde me onverdraagzaam worden toen ik het verkiezingsprogramma van het Belang las. De linksen moeten kapot, alle kritische stemmen monddood... Die ideeën worden salonfähig gemaakt, maar het is met dat soort gedachten dat het nationaalsocialisme in de jaren 1930 ook moet zijn begonnen.

“Nu ik mij erin heb verdiept, weet ik des te beter dat ik hun meningen niet ben toegedaan, dat ik niet zo wil zijn. Maar ook dat je met iedereen moet blijven praten. We leven zo al genoeg in elk onze eigen bubbel.”

‘Kan een serie over de relatie tussen een links meisje en een rechtse jongen in een opgefokt Vlaanderen een zaadje planten?’, vroeg onze recensent zich af nadat hij Billie vs. Benjamin had gezien. Zegt u het maar.

“Is de Belgische revolutie niet met een opera begonnen? (lacht) Als je ziet hoe extreemrechts zich aan de kunsten ergert, denk ik dat we als kunstenaars nog altijd in staat zijn om te schuren, te wringen en de dingen in vraag te stellen. En mochten mensen die tegen migratie zijn een goede film over bootvluchtelingen zien, dan zouden zij daardoor geraakt kunnen worden. Alleen moet je die tegenstanders dan wel in de zaal krijgen, anders preek je voor de eigen parochie.

“En daarom kan tv als populair medium misschien meer doen. Ik denk echt dat een reeks als Billie vs Benjamin, een beetje suiker rond het medicijn, tot nadenken kan aanzetten. Ik hoop het, want in tijden van klimaatverandering hebben we niets aan tribaal denken. Dat probleem kun je alleen op globale schaal oplossen. Zie ook migratie: de mens migreert al millennia, denken we dat echt te kunnen tegenhouden?”

Meng jij je in gezelschap in politieke discussies?

“Ik heb al genoeg van dat soort gesprekken zien ontsporen om me er niet meer aan te wagen. Maar als ik getuige ben van onrecht of rauw racisme, dan kan en zal ik mij niet inhouden om tussenbeide te komen.

“Onlangs liep er op de parking van de Aldi een meisje voorbij met duidelijk niet-Europese roots. Het raakte me hoe zij door een klein groepje afkerig werd aangestaard. En de zoon van een vriendin van ons, die uit Nigeria komt, hebben we geholpen om van school te veranderen omdat hij zo vaak gepest werd met racistische opmerkingen en de leraars hem niet serieus namen. Dat manneke is negen jaar en heeft al de ergste dingen moeten horen, dat kunnen wij ons niet voorstellen.”

Je zei daarnet dat iedereen een onverdraagzaam kantje heeft. Wat is dat van jou?

“Zoals ik al zei word ik onverdraagzaam van racisten of oneerlijkheid. En soms, als ik wat stress heb, kan ik in het verkeer weleens slechtgezind zijn als mij iets niet zint. Maar ik weet hoe marginaal dat is, dus ik probeer het te beperken.”

Billie en Benjamin verhuizen van de multiculturele stad naar de ingeslapen verkaveling. Zelf bent u zo’n vijf jaar geleden verhuisd van uw geboortestad Antwerpen naar Zomergem.

“In de reeks komen daar spanningen met de buurt van, maar daar herken ik niks van. Ik vind het enorm leuk waar we nu wonen, in het groen. We hebben een supergoede band met de buren, we passen op elkaars kinderen en gaan ze afhalen op school als dat nodig is. Het enige nadeel is dat je in Zomergem geen Deliveroo hebt en dat ik niet te voet naar de bioscoop kan.”

Tegengestelden durven elkaar eens aan te trekken, wil Billie vs. Benjamin illustreren. Zijn u en uw lief Griet daar een voorbeeld van?

“Zij en ik verschillen van elkaar, maar niet zo hemelsbreed als Billie en Benjamin. Waar ik nu meteen aan denk: voor Griet schijnt de zon altijd, terwijl in mijn hoofd de wolken sneller komen opzetten.”

U catalogeerde uw relatie in eerdere interviews als rising love.

“Onze band blijft alleen maar sterker worden. Vroeger was dat anders: dan werd ik verliefd, tot over mijn oren, en dan was die vonk na een paar jaar plots gedoofd.

“Van oudere koppels hoor je weleens dat ze elkaar elke dag mooier vinden. Dat merk ik nu ook. Het is elke ochtend voor elkaar kiezen, nog altijd veel lachen en nog altijd veel seks hebben natuurlijk. We zijn negen jaar samen, vroeger dacht ik dat je dan niet meer vrijde.”

'Het vadergevoel heeft altijd in mij gesluimerd, en op een bepaald moment werd dat sterker. Ik was klaar om verantwoordelijk te zijn voor een jong leven, en alles te geven wat je hebt om die kleine zo voorspoedig mogelijk te laten opgroeien.'Beeld Filip Van Roe

Ben je vandaag een andere persoon dan toen je Griet voor het eerst ontmoette?

“Ik was een typische vrijgezel. Ik dartelde en speelde, in het leven en op de set. Ik voelde in het begin de vlammende coup de foudre niet waar ik op dat moment naar zocht. Maar Griet had geduld en wachtte, tot ik eindelijk doorhad dat zíj de vrouw van mijn leven was, de vrouw die ik nodig had. Twee jaar later is ons eerste kindje samen geboren, Cézanne.”

In Billie vs. Benjamin voelt Billie zich moeder zodra haar dochter geboren wordt en voelt Benjamin zijn kinderwens al heel zijn leven in zich roeren. Hoe was dat bij jou?

“Het vadergevoel heeft altijd in mij gesluimerd, en op een bepaald moment werd dat sterker. Ik heb nu wel wat meegemaakt in mijn leven, dacht ik, maar het vaderschap nog niet. Ik was klaar om verantwoordelijk te zijn voor een jong leven, en alles te geven wat je hebt om die kleine zo voorspoedig mogelijk te laten opgroeien.”

Heb je goede raad voor andere vaders?

“Ik ben zeker niet de perfecte vader, maar zorg dat je kinderen zich zo veilig voelen dat ze jou bij wijze van spreken een klets kunnen geven. Geef hun de kans om te knoeien, te vallen en te mislukken. Leer hen hun emoties op een gezonde manier te reguleren, zodat ze niet al hun trauma’s op migranten projecteren. (lacht) En zorg dat je er voor hen bent als ze bang zijn.”

In Billie vs. Benjamin zijn het vooral Benjamin en Tommie die bang zijn. Van de hangjongeren in hun buurt, maar vooral dat Nora iets overkomt. Hoe herkenbaar is dat laatste als vader?

“O ja. Ik denk altijd een paar stappen vooruit om het onheil voor te zijn, zeker omdat mijn plusdochter nu volop pubert en begint uit te gaan. Het liefst van al zou ik haar met pepperspray leren omgaan. Tegelijk wil ik haar niet tegenhouden, ze moet haar eigen pad volgen. Soms trekt ze iets aan waar ik mijn bedenkingen bij heb, maar dat is haar keuze. Ik zeg haar dan wel dat ze wat ambetante blikken mag verwachten.”

Wat hebt u van uw ouders meegekregen dat u aan uw kinderen wilt doorgeven?

“Dat ze voor hun dromen moeten gaan, dat humor en boeken belangrijk zijn. Kinderen lezen steeds minder, kijken de hele dag op die TikTok-brol. Ik heb er één keer een account op aangemaakt en had na een uur al het gevoel dat ik in een marginaal café was terechtgekomen, vol kermismuziek en mensen die denken dat ze iets kunnen. Je zult er heus ook wel originele makers vinden en waarschijnlijk klink ik als een ouwe zak, maar het is echt belangrijk om zuinig te zijn met schermtijd voor kinderen. Je moet hen laten lezen, voeden met andere wereldbeelden... Ik lees mijn kinderen met veel plezier voor, of ze luisteren naar sprookjes in de auto.

“Kinderen, en volwassenen ook trouwens, moeten zich kunnen vervelen. Dat is gezond, daar komen de beste ideeën van. Uiteindelijk is mediteren geconcentreerd nietsdoen. Ik ben weleens op retraite gegaan om te mediteren en sommige mensen denken dat je dan de hele dag naar klankschalen zit te luisteren, maar het is juist heel aards. In het hier en nu zijn. Hier in Gent woont een zenmeester en zijn motto is: no magic thinking, just sitting. Wees gewoon even alleen met jezelf en het opkomen en weer weggaan van je gedachten. Twintig minuten is voor de meeste mensen al te lang.”

Op Instagram ben je wel te vinden: je post er geregeld mooie foto’s.

“En ik kan er reclame maken voor wat ik maak. En ik krijg soms dingen gratis als ik erover post, dat is ook tof. Maar ik heb wel een app geïnstalleerd die Instagram van maandag tot donderdagavond voor mij blokkeert. Als ik er te veel op zit, voel ik het leven uit mij gezogen worden. Je verliest de zin om te lezen of door nog iets anders geprikkeld te worden.

“Sociale media maken ons dommer, daar ben ik echt van overtuigd. Onlangs zag ik, op Instagram natuurlijk, een goede cartoon van mensen die op hun gsm zaten te scrollen, terwijl daarnaast een machine met artificiële intelligentie aan het lezen en tekenen was. Laten we toch onze menselijkheid vieren! De generatie van mijn plusdochter is daar nu al mee bezig: dumbphones, ofwel gsm’s zonder snufjes, zijn daar in sommige kringen in opkomst. Zelf heeft ze TikTok van haar gsm gegooid.”

Zie je artificiële intelligentie ooit je schrijfwerk overnemen?

“Wie wil er nu dingen kijken of lezen, wetende dat ze door een robot zijn gemaakt? In de kunst wil je toch de menselijke ervaring? Ik weet dat ze AI al eens verhalen hebben laten schrijven, maar voorlopig komt er alleen wakke bullshit uit. Soms genereer ik wel een bepaald lijstje ter inspiratie. Tien voorwerpen die op een bepaalde plek in het huis zouden kunnen liggen, dat soort dingen.

“Ik geloof in de kracht van de mens. Soms heb je een crisis nodig om die kracht wakker te maken, maar dan nog weiger ik te doemdenken. De meeste mensen willen er echt iets aan doen.”

Hoe heb je ontdekt dat je kunt schrijven?

“Ik herinner me nog dat mijn strafwerk zo goed was dat het in de schoolkrant kwam. In het middelbaar begon ik ook rapteksten en gedichten te schrijven, van alles wat. Notitieboekjes vol, het papier werd een trouwe gezel in mijn eenzame momenten. Na mijn tijd aan Studio Herman Teirlinck wilde ik eens zelf een toneelstuk schrijven: dat is D’Ardennen geworden. Ik kreeg telefoontjes van regisseurs die het wilden verfilmen, daarna schreef ik nog een paar stukken die goed werden onthaald. Het is heel organisch verlopen, en daar mag ik dankbaar voor zijn. Ik zeg daarmee niet dat ik een heel goede schrijver ben, maar ik weet wel dat ik het kan. Het waardeoordeel is voor anderen.”

'Ik heb projecten gedaan waarvoor ik eerst naar mijn agent belde: ‘Geef me alsjeblieft de kleinst mogelijke rol.’ Sinds 'Dealer' heb ik dat gelukkig niet meer hoeven te doen.'Beeld Filip Van Roe

Zit er veel trots in jou?

“Mensen zouden veel trotser op zichzelf mogen zijn! Het menselijk bestaan is niet altijd een lachertje, velen hebben een kruis te dragen en wie dat dan ook doet, mag met het hoofd omhoog lopen.

“Trots zijn op je veerkracht snap ik alleszins beter dan trots zijn op je nationaliteit. Ik kan er inkomen hè, dat je fier bent op de Belgische of de Vlaamse cultuur, maar zodra daar een gevoel van superioriteit in meespeelt, dan ben je, tja, dan ben je een mong... iemand met een beperking. (lacht) Zelf ben ik eerder een trotse Europeaan: wij zijn écht beter dan de rest. Grapje, hè.” (lacht nog luider)

Op Instagram noemde je 2023 een ‘pittig’ jaar.

“Professioneel dan vooral. Ik heb stevig moeten doorschrijven aan een paar projecten, zonder zeker te weten of ik zou worden betaald, maar dat is allemaal goedgekomen.”

Benader jij de scripts die jou worden voorgesteld anders dan collega-acteurs?

“Ik herinner mij dat ik lang geleden alleen maar in Zone stad wilde meespelen als ik alle dialogen mocht herschrijven. (lacht) Nu heb ik die neiging soms ook nog, maar de meeste regisseurs geven je ook de ruimte om de tekst naar je mond te zetten. Hoe andere acteurs daarmee omgaan, weet ik niet.”

Puur hypothetisch: zou je een ander beroep kunnen uitoefenen dan je nu doet?

“Misschien in een voorziening voor jongeren, of met nieuwkomers werken. Nog voor ik naar de Studio ging, heb ik nog even voor loodgieter gestudeerd. Op leercontract, telkens een week naar school en dan een week werken. Ik had geen diploma van het secundair onderwijs, ik moest toch wat. Maar schrijven en acteren, dat lag me beter.”

Je hebt weleens laten vallen dat je je toekomst meer achter dan voor de camera ziet. Vind je dat nog steeds?

“Het wisselt af. Ik ben zeker nog hongerig naar mooie rollen, maar ik denk niet dat ik nog zonder schrijven en regisseren zou kunnen. Je hebt toch meer de touwtjes in handen.”

Maar een acteur die gevraagd wordt, weet al wel dat het project er komt. Wie schrijft of regisseert moet maar hopen dat een gebrek aan budget of een ander logistiek euvel het hele proces niet doet kelderen. Hoe ga je daarmee om?

“Je moet verschillende projecten draaiende houden, tot er eentje landt. Dat heb ik echt moeten leren. Gelukkig heb ik een goede manager, Ken Lambrechts, die ook nog eens een waardevolle vriend is: hij zit mij liefdevol achter de veren.”

Een paar jaar geleden was het groot nieuws dat u als regisseur bij een agentschap in Hollywood had getekend. Hebt u recent nog iets gehoord uit Tinseltown?

“Ik heb een aantal scripts toegestuurd gekregen, maar ik vond weinig tot niets goed. Dat was ergens te verwachten: het is niet omdat je daar een contract tekent, dat je per se bovenaan op de stapel ligt. Ik krijg nog weleens iets in mijn mailbox, maar het is minder geworden. Ik weet niet of ik dat jammer moet vinden.

“Ja, dan had ik kunnen rondbazuinen dat ik in Amerika had gezeten. Maar van mijn collega’s die al naar Hollywood zijn gegaan, hoor ik ook de keerzijde. Hoe hard ze moeten werken, hoe stressvol het allemaal is. Je kunt dat alleen maar volhouden als je passie boven prestige stelt. Als ik me dan toch in die mallemolen moet gooien, dan alleen voor iets dat mijn hart hevig doet kloppen.

“Ik weet wat het is om ja te móéten zeggen. Ik heb projecten gedaan waarvoor ik eerst naar mijn agent belde: ‘Geef me alsjeblieft de kleinst mogelijke rol.’ Sinds Dealer heb ik dat gelukkig niet meer hoeven te doen, ook omdat ik een stuk van mijn brood met schrijven kan verdienen. Om maar te zeggen dat ik mij gelukkig prijs.”