Direct naar artikelinhoud
De gedachteBart Eeckhout

Burgers moeten niet jammeren over de opkomstplicht, en politici zouden beter niet naar dat gejammer luisteren

Burgers moeten niet jammeren over de opkomstplicht, en politici zouden beter niet naar dat gejammer luisteren
Beeld Eva Beeusaert/BELGA

Hoofdcommentator Bart Eeckhout vindt de afschaffing van de opkomstplicht een slecht idee. ‘Laat je die verplichting los, dan weet je, dat zowat een kwart van de burgers wegblijft.’

Het is een merkwaardige paradox. Van politici wordt gezegd dat ze behept zijn met het uitvaardigen van geboden en verboden. Die kritiek is in ruime mate ook terecht. Regeldrift is een reële plaag in een samenleving die almaar complexer wordt en anderzijds steeds minder marge voor risico tolereert. En dan is er dat ene gebod dat een symbolische hoeksteen is van de democratie en dat sommige politici wél willen afschaffen om de burger te dienen: de opkomstplicht bij de verkiezingen.

Bij de volgende gemeente- en provincieraadsverkiezingen, in oktober, is het zover. Dan zullen u en ik niet meer verplicht zijn om ons op verkiezingsdag bij de stembus aan te bieden. N-VA en Open Vld wisten coalitiepartner cd&v er in de Vlaamse regering van te overtuigen dat die opkomstplicht een overbodig gebod is. De argumenten zijn bekend. Een gezonde democratie moet het ook zonder verplichte deelname aan de verkiezingen kunnen stellen, luidt het. In de meeste democratieën lukt het ook prima met stemrecht.

Bovendien, zo blijkt nog eens helder uit de reeks ‘De Afgehaakten’ in onze krant, is er een grote groep mensen die helemaal niet wil meedoen aan democratische besluitvorming. Een nog grotere groep - een op de drie Belgen - voelt zich politiek verweesd. Waarom zou je die mensen dwingen om een stem uit te brengen?

Toch is de afschaffing van de (lokale) opkomstplicht een slecht idee. Voorop staat dat een parlementaire democratie het beste werkt als zoveel mogelijk burgers deelnemen aan de verkiezing van de volksvertegenwoordiging. De efficiëntste manier om dat doel te bereiken, is een verplichting. Laat je die los, dan weet je, uit andere landen, dat zowat een kwart van de burgers wegblijft. Dat aantal ligt veel hoger dan dat van de mensen die nu afgehaakt zijn.

Die thuisblijvers zitten ook erg specifiek geconcentreerd in de sociale groepen met korte opleidingen en lagere inkomens. Het betekent dat welbepaalde, sowieso al kwetsbare groepen in de samenleving minder vertegenwoordigd zullen zijn in de politiek en ook minder gehoord zullen worden door die politiek. De opkomstplicht afschaffen doet de ongelijkheid toenemen. Het is wellicht geen toeval dat België een land is dat electorale opkomstplicht combineert met een ruime herverdeling.

Dat het afschaffen van die opkomstplicht het politieke debat zuiverder en zindelijker zou maken, valt ook erg te betwijfelen. Het probleem van politieke vervreemding verdwijnt dan niet, het wordt alleen wat minder zichtbaar. Bovendien bestaat het risico dat sommige partijen of politici het debat juist smeriger zullen willen maken om kiezers van de concurrentie gedegouteerd thuis te laten blijven. Zo gaat het bijvoorbeeld in de VS.

Meedoen met de verkiezingen is een kleine moeite: eens om de vijf of zes jaar ben je er met een kwartiertje vanaf. Burgers zouden daar heus niet over moeten jammeren en politici zouden beter niet naar dat gejammer luisteren. Als politici burgers willen ‘bevrijden’ zijn er tientallen andere regels die afschaffing verdienen, maar van de opkomstplicht blijven ze beter af.