Direct naar artikelinhoud
InterviewJonas Van Boxstael (39)

‘Het is te triestig om te doen alsof het leven in een rusthuis een uitbundig feest is – het feesten is tegen dan allang gedaan’

‘Het is te triestig om te doen alsof het leven in een rusthuis een uitbundig feest is – het feesten is tegen dan allang gedaan’
Beeld Johan Jacobs

Speciaal voor ons zit Bockie De Repper – die bij de wijkagent als Jonas Van Boxstael (39) in het boekje staat – een uur lang in de make-upstoel. Dat zit zo: voor het prachtige Play4-programma Bompa Bockie ging hij een maand lang als oude man in een woon-zorgcentrum wonen, omdat hij zonder een zweem van zijn gebruikelijke goede luim tot een conclusie was gekomen: ‘Ik ga waarschijnlijk niet oud worden. Als ik wil ontdekken hoe de laatste etappe van het leven gelopen wordt, dan wel nú.’ Over de schaduw van de dood, de kunst van het leven en het betere prostaatonderzoek: licht, rollator, actie!

Wanneer Bockie voor me plaatsneemt, zijn alle rimpels, groeven en grijze haren alweer kundig afgewassen (‘De wallen zijn echt: ik zit op dag drie van mijn weekendkater’) en dept hij met een doekje zijn huid schoon.

Jonas Van Boxstael: “Ik mag hopen dat het de laatste keer was met die schmink, al durf ik er niet te neig over te zagen: Jelle De Beule en Rik Verheye moesten voor Nonkels ook nog eens gezichtsprotheses opplakken. Hoe de fok hebben ze dat volgehouden? Kijk hoe geïrriteerd mijn ogen zijn… Gelukkig is het niet de eerste keer dat mijn lichaam in aanraking komt met ongezonde chemische brol (lacht).

“In het rusthuis wilde ik niemand tot last zijn na een zware werkdag, dus haalde ik de make-up er zelf af in mijn kamer. Het is te zeggen, mijn kamer: in woon-zorgcentrum De Vaeren hadden ze geen woonst vrij, en ik wilde er al zeker geen afpakken van een potentiële bewoner, dus hebben Jonas Geirnaert en mijn lief voor mij een vergaderruimte ingericht. Heel comfortabel, alleen had ik geen sanitair. Ik mocht douchen in het badkamertje van de verpleegsters en heb vaak in de gootsteen geplast – ik voelde me al snel thuis, kortom.”

Moest je telkens een uur vroeger opstaan dan de andere bejaarden om de make-up aan te brengen?

Van Boxstael: “Dat zou je denken, maar in het rusthuis ben je nooit als eerste wakker: om zes uur hoor je al mensen door de gangen schuifelen – er stak zelfs weleens iemand z’n hoofd door de deur om goeiemorgen te zeggen. Waanzin.”

Op welke leeftijd is je look bemeten?

Van Boxstael: “We hoopten op een visuele veroudering van 20 à 30 jaar. Al hebben we lang getwijfeld of de make-up wel zo’n goed idee was. Het laatste wat we wilden, was dat die mensen zouden denken dat we hen ‘Benidorm Bastards’-gewijs wilden pranken. De reden waarom ik het toch wilde doen is simpel: ik wilde me écht oud voelen. Als ik een spiegel passeerde, wilde ik een versleten mens zien – ik bedoel, nóg meer versleten.”

Had het totaalplaatje, inclusief die hoog opgetrokken beige pantalon, een erotiserend effect op je vriendin?

Van Boxstael: “Dat had ik inderdaad verwacht, maar ze bleek ietwat weigerachtig te staan tegenover de mangina – de gulle omtrek van je-weet-wel-wat – die zichtbaar werd omdat ik mijn broek zo strak had opgetrokken.”

‘Het is te triestig om te doen alsof het leven in een rusthuis een uitbundig feest is – het feesten is tegen dan allang gedaan’
Beeld Johan Jacobs

Had je in het rusthuis wel touche?

Van Boxstael: “Ik heb weleens per ongeluk geflirt met een bewoonster, ja. Toen ik me omdraaide, merkte ik dat ze naar mij aan het kijken was. In plaats van gewoon vriendelijk gedag te knikken, draaide ik mijn hoofd snel om – té snel. Het kwaad was geschied: er was een elektrische knettering door de lucht gevlogen en sindsdien is het tussen ons altijd spannend gebleven.”

Voor alle zekerheid: je hebt écht dertig dagen in een rusthuis gewoond, hè?

Van Boxstael: “Jaja. In de vroege planning had ik nog een afspraak of vier waarvoor ik het rusthuis even zou verlaten – onder meer een passage als jurylid in De slimste mens – maar zelfs die heb ik afgezegd. Het voelde niet correct. Straffer: er waren dagen waarop we niet filmden en waarop ik mijn oudemensenkleren dus niet aan hoefde, maar toen ik in de refter stapte met mijn trainingspak, klopte dat langs geen kanten. Ik ben terug naar mijn kamer gebeend en heb mijn beige broek lekker hoog opgetrokken. Ik ben zo diep gegaan als de zotste methodacteur, ik wilde the full experience.”

Ik vraag het maar omdat ik straks geen stroom Astrid & Natalia: Back to Reality-achtige artikels wil waarin de klusjesman van het rusthuis beweert dat je de oudjes hebt uitgescholden vanuit het raam van je Range Rover.

Van Boxstael (lacht): “Ik heb dat programma niet gezien – die ene uitgezonden aflevering dan – maar ik zweer op de kop van mijn moeder dat alles echt is. Bompa Bockie is niet zomaar een feuilleton voor mij. De angst voor de dood en de eindigheid van het leven, daar zit ik écht mee. (Denkt na) Ik had het er moeilijk mee dat het überhaupt een tv-programma was. Dat ik als een toerist met mijn camera’s kwam zwaaien, om na dertig dagen alweer mijn biezen te pakken – alsof je een straatarm land bezoekt met het vliegtuig. Ik vond het zwaar om te vertrekken, terwijl die mensen daar zullen blijven tot ze er niet meer zijn.

Video wordt geladen...

“Weet je wat ik heb geleerd? Dat we elke dag met volle teugen moeten genieten van onze functionele organen. We appreciëren het vlotte verloop niet genoeg. Dat merk je als je met een verkoudheid zit: opeens kun je niet meer door je neus ademen en word je zot. Zolang ons lichaam werkt, hebben we amper door dát het werkt, maar als het wegvalt, beginnen de problemen. Ik besef nu dat ons hele lijf ooit zal verworden tot één grote verstopte neus. Dan raken we niet meer uit de zetel. Die Grote Revelatie had ik al na twee weken, dus ik moest nog even in het rusthuis blijven, maar opeens wist ik wat me voortaan te doen stond: naar buiten en geníéten zolang het kan.”

BOTERKEUKEN

Hoe zag het gemiddelde dagschema van woon-zorgcentrum De Vaeren eruit?

Van Boxstael: “Elke dag draait voor mij rond eten, dus ik zal het zo uitleggen. Rond elf uur is het al verzamelen geblazen in de zeteltjes rond de refter, want om kwart voor twaalf stipt – héél stipt, daar heb ik aan moeten wennen – wordt het warme middagmaal geserveerd. Soep, een hoofdgerecht en een dessert. Na het eten is er een activiteit. Om kwart voor vijf begint het avondeten: twee à drie boterhammen. En om halfzes zit de dag erop.

‘Ik had jeuk aan mijn penis. Na een prostaat­onderzoek besloot de dokter: ‘U drinkt te veel cola.’ Effectief: toen ik stopte met cola te drinken, is de jeuk weggegaan.’ (Foto: Jonas Van Boxstael in ‘Bompa Bockie’.)Beeld PLAY - DAMON DE BACKER

“Het dagelijkse hoogtepunt was samen pinten pakken aan de toog. Het maakte me blij dat die traditie zodanig in onze Vlaamse ziel verankerd zit dat je ze er zelfs in een woon-zorgcentrum niet uit krijgt. Elke dag een koffietje, een pintje, een Jägermeistertje...”

Wordt er stevig gedronken, ja?

Van Boxstael (serieus): “Dat was één van mijn eerste vragen. Ik vind het dubbel. Enerzijds zijn het voor die mensen hun laatste maanden: laat hen alsjeblieft nog even ten volle genieten. Maar anderzijds weet het verplegend personeel dat ze een bewoner geen vijf Duvels kunnen laten drinken zonder dat hij zijn heup breekt op weg naar de kamer. Dus ja, ze zetten wel streepjes. Ik heb het overigens bescheiden gehouden, ik wilde alles nuchter beleven.”

Lekker gegeten wel?

Van Boxstael: “Zeker! Ik omschrijf het als grootmoeders grootkeuken. De klassiekers, vol-au-vent, stoofvlees, noem maar op. Voor mij allemaal prima, maar ik stond alleen: als er over één ding geklaagd werd in De Vaeren, dan wel over het eten.”

Wat was er mis?

Van Boxstael: “Er wonen zestig omaatjes die een leven lang de allerbeste boterkeuken hebben bedreven: die weten hoe een kalfslapje gebakken moet zijn, of ze hebben er toch een kleurrijke mening over. Er was zelfs een zogenaamde Smaakraad, een panel waarin iedereen zijn mening mocht geven over de gerechten. Jongenslief, daar hebben ze die kok gewoon levend gevierendeeld – ik had oprecht medelijden met die mens.

“Voor mij was het vooral wennen om ’s avonds boterhammen te eten. Na die maanden was ik vijf kilo vermagerd.”

Proficiat!

Van Boxstael: “Je hoeft me niet té uitbundig te feliciteren, want die zijn er allemaal ruimschoots weer bij (lacht).”

Ik heb rusthuizen altijd fascinerend gevonden. Ik verwar ze niet met kuuroorden, maar ik kan soms denken: goh ja, zo’n eigen kamertje, en niemand die iets van je verwacht…

Van Boxstael: “Vanuit die kiem is het idee voor Bompa Bockie ontstaan. Alleen: wanneer ik over mijn oude dag fantaseerde, zag ik al mijn vrienden erbij – dan speelden we samen holografische Fifa op de PlayStation 58. Maar ik weet nu dat je niet in een rusthuis zit met je vrienden. Nee, je zit daar alleen, want al je vrienden zijn dood (lachje).”

Lees ook
Beeld PLAY - DAMON DE BACKER

Zoals Roger: die heeft behalve zijn vrouw ook al zijn vrienden begraven. Er waait eenzaamheid door de gangen van een woon-zorgcentrum.

Van Boxstael: “Zodra je een bepaalde leeftijd bereikt, sterft iedereen die je ooit hebt gekend. Met een beetje pech ben jij de laatste. Belangrijke vraag: maak je in het rusthuis nog nieuwe vrienden? Wil je nog mensen leren kennen als je weet dat de kans groot is dat ook zij spoedig zullen wegvallen? Roger vond de spelletjes belachelijk en trok zich liever terug op zijn kamer. Hij was altijd een fervente schaker geweest, maar nu had hij niemand meer om tegen te spelen.”

De mensen die in een woon-zorgcentrum zitten, kunnen niet meer voor zichzelf zorgen. Slagen ze erin om hun fierheid te bewaren?

Van Boxstael: “Er was in De Vaeren een kapsalon – níét het beroemde hautecuisinegerecht, jammer genoeg – en dat zat elke dag stampvol. De omaatjes hadden elke week een nieuwe permanent en ze waren elke dag mooi opgekleed. Netheid vinden ze erg belangrijk. Wat meteen ook het grootste probleem was voor mij: elke dag kwam er wel iemand zeggen dat ik mijn baard moest fatsoeneren (lacht).”

Deed het rusthuis z’n naam eer aan? Ben je kalmer naar buiten gewandeld?

Van Boxstael: “Het is een goeie retraite, een minibiotoop waar de buitenwereld even niet bestaat. Ik kwam aan in oktober, toen het conflict tussen Israël en Hamas in Gaza ontplofte. Maar ik ben daar een maand lang totaal niet mee bezig geweest. Daar sijpelt zulk nieuws gewoonweg niet binnen. Het deed deugd om even weg te zijn van die eeuwig draaiende molen.

“Ik kan het trouwens iedereen aanraden om eens een woon-zorgcentrum te bezoeken en een praatje te slaan met de bewoners. Zij varen er wel bij – je ziet ze opfleuren als ze nog eens hun verhaal kunnen doen – en zelf kun je genieten van de onuitputtelijke wijsheid van mensen die hier al 90 jaar rondlopen: ze weten méér over het leven dan de beste psycholoog. Zo heb ik bijvoorbeeld het zinnetje onthouden: ‘Op je 80ste weet je niet meer dat je vijftig jaar geleden te lang in de file hebt moeten staan, maar de mooie momenten met vrienden en familie, die blijven wél bij.’ Sindsdien probeer ik zoveel mogelijk tijd te maken voor díé momenten en zo weinig mogelijk te verspillen aan al de rest.”

Lees ook
Beeld Play Media

Ik vind het raar hoe betuttelend we met z’n allen met oudere mensen omgaan.

Van Boxstael: “Ik bezondigde me daar ook aan. Dan zat ik naast Roger, één van de slimste mensen die ik ooit heb ontmoet, en zei ik: ‘Kom, zullen we boterhammekes gaan eten?’ Ik kwam bij een negentiger op de kamer en zei: ‘Amai, jij hebt Netflix!’ Ik viel daar lichtjes van achterover. Waarop hij: ‘Zo speciaal is dat nu ook weer niet, veel mensen hebben Netflix.’ (lacht)”

Klopt het dat je een prostaatonderzoek hebt laten doen?

Van Boxstael (enthousiast): “Mijn tweede al! Het eerste heb ik laten doen omdat ik jeuk had aan mijn penis. Daarop stak de dokter zijn vinger in mijn kont, om te besluiten: ‘U drinkt te veel cola.’ (Schouderophalend) Effectief: toen ik stopte met cola, is de jeuk weggegaan. Die man moet een soort prostaatfluisteraar geweest zijn.

“De tweede dokter hield er een speciale methode op na. Ik moest op handen en voeten gaan zitten – ik weet nog dat ik vurig zat te hopen dat hij wel degelijk een échte dokter was. En hij gebruikte geen glijmiddel. Hij stak gewoon zijn handen onder de kraan en kwam au naturel binnen. Ze zeggen dat daar ergens een erogene zone zit: die heeft hij helaas niet gevonden (lacht).”

LAATSTE BUSHALTE

Ben je na de opnames nog op bezoek geweest in De Vaeren?

Van Boxstael: “O ja, ik ga nog geregeld. Dan word ik overvallen door een overweldigende oma- en opaliefde. Iedereen is blij om me te zien, we drinken samen een pintje, we lachen wat af… Want dat heb ik geleerd: het is mogelijk om te blijven lachen, om een zekere ondeugendheid en spitsvondigheid te bewaren, om ondanks alle artrose de stekels in je karakter te bewaren. Dat stelde me toch een beetje gerust. Neem nu Simonne: wat een vrouw!”

Simonne en jij delen hetzelfde lievelingsdier: het stokstaartje. Ben je dan automatisch besties for life?

Van Boxstael (knikkend): “Volgens de wet. Camera of niet, elke keer als ik terugga naar De Vaeren, zoek ik háár op. Ze is 96 en nog altijd zo fucking grappig.”

LAATSTE BUSHALTE
Beeld Play4

Ze is tijdens de Tweede Wereldoorlog nog moeten gaan lopen voor de bommen.

Van Boxstael: “Ik had er niet bij stilgestaan dat die mensen allemáál de oorlog hebben meegemaakt. Ik heb altijd graag naar Lili en Marleen gekeken: wel, die mensen hebben bij wijze van spreken nog bij moeder Lisa in De Lichttoren van hun schuimkraag genipt! Weet je hoe je de generatie van de oorlog herkent? Zij zijn degenen die nog de suikertjes en de melkjes van de koffie in hun sjakos stoppen.”

De opnames dateren van oktober. Stelt iedereen het nog altijd wel?

Van Boxstael: “Ik had het zwaar onderschat, hoor. Ik wist op voorhand dat ik die mensen in mijn hart zou sluiten. Maar waar ik geen rekening mee had gehouden, was dat ik een week na de opnames telefoon zou krijgen: ‘Marcel heeft water op zijn longen gehad, hij is er niet meer.’ (Blaast) Intussen zijn ook Roger en Aline, die prachtige mensen, overleden. Ik vind het héél raar dat ze er niet meer zijn. Onbewust was ik ervan overtuigd dat ze eeuwig zouden leven.

“Dat is de wreedheid van een rusthuis: iedereen weet dat het de laatste bushalte is, ook al ben je, net als bij De Lijn, nooit zeker wanneer de bus precies komt opdagen.”

Op het moment dat je de thema’s verlies en gemis aansnijdt aan de eettafel, zie je iedereen dichtklappen.

Van Boxstael: “Ik schrok: ow fuck, dat is hier een taboe, ze negeren dat allemaal! Vlak voor ik arriveerde, was er net iemand overleden. Daar werd met geen woord over gerept. Maar hoe langer ik er zat, hoe meer schelpen er opengingen. En hoe meer ik het begreep. Het is een soort oorlogssituatie, hè: als je al tien nieuwe rekruten hebt zien sneuvelen, wil je de elfde dan nog leren kennen?”

Ik kan me voorstellen dat de confrontatie met de aftakeling soms beenhard was.

Van Boxstael: “Toen Maurice verjaarde, speelde Marcel ‘Happy Birthday’ op zijn trompet. Maurice was tot tranen toe ontroerd. Maar een kwartier later wist Marcel daar zelf niks meer van. Als ik nog eens langsga, schrik ik soms van de achteruitgang. Ook degenen die in oktober nog scherp en lucide waren, beginnen weleens wat te vergeten.

“Je zit niet voor de fun in een woon-zorgcentrum. Er is iets kapot: ofwel je lijf, ofwel je geest. Waarvoor zou jij kiezen? Je spieren of je hersenen? Wil je lichamelijk of geestelijk verval? Daar zit ik nu al maanden op te kauwen, maar ik weiger voldoening te nemen met één van die keuzes.”

LAATSTE BUSHALTE
Beeld Play Media

Je kijkt kennelijk niet uit naar de derde leeftijd.

Van Boxstael (lachje): “Ik ben na de opnameperiode niet huppelend thuisgekomen – en dat kunnen mijn heupen nochtans nog net. Ken je het gevoel dat je besluipt als je ’s nachts in je bed aan de dood begint te denken? Dan kijk je in de richting van een groot zwart gat en als je té hard over de rand tuurt, is het om zeep. Welnu, voor Bompa Bockie heb ik niet alleen gekeken, ik heb mijn badpak aangetrokken en ik ben erin gesprongen.

“Ik heb geen zin om een happy-go-lucky-plaatje op te hangen van het leven in een rusthuis. Het is te triestig om te doen alsof het een uitbundig feest is – het feesten is tegen dan allang gedaan.”

Hoe keken de ouderen zelf naar hun nakende einde? Voor jou is het vooralsnog theorie, voor hen de praktijk.

Van Boxstael: “Roger keek ernaar uit om zijn heengaan bewust mee te maken, de dood in de ogen te kijken. Simonneke is nuchterder: ‘Iedereen slaagt erin om dood te gaan, het zal mij ook wel lukken, zeker?’ Dat zijn allemaal haakjes waaraan ik ’s nachts, als ik lig te piekeren, mijn jasje kan hangen.

“Wat nog het dichtst in de buurt komt van een troostende gedachte: van alle mensen die ik in het rusthuis heb gesproken, was niemand nog bang van de dood. Impliceert dat niet ergens dat je het leven kunt leiden tot het ‘op’ is? Dat ons vaatje erop berekend is om, zoals een biervat tijdens een roezige caféavond, tegen het einde simpelweg leeg te zijn? ‘We rijden de rit nog uit, en ik kijk al uit naar de koffie straks’, hoorde ik iemand zeggen. ‘Maar als het morgen gedaan is, dan is het gedaan.’”

DE IDEALE KATER

In de trailer van Bompa Bockie zeg je: ‘Ik ben Bockie en ik ga waarschijnlijk niet oud worden.’ In beeld verschijnt een foto van jou met een handdoek op je kop en een fles limoncello voor je neus.

Van Boxstael: “Ik zeg dat niet zomaar. Voor het programma heb ik mijn biologische leeftijd laten meten: die was meer dan twintig jaar ouder. De dokter zei dat mijn hele lijf ontstoken is. Hij stelde intermittent fasting voor. Dat heb ik de afgelopen twee maanden dan maar gedaan. Resultaat: ik ben een kilo zwáárder geworden en ik heb hier op mijn wang drie puisten gekweekt die van geen wijken willen weten – alle vuiligheid in mijn lijf die een weg naar buiten zoekt.

DE IDEALE KATER
Beeld Johan Jacobs

“De dokter lachte er niet mee. Hij keek recht in mijn ogen en zei: ‘Je zou iets aan je gezondheid moeten doen. Het is écht nodig.’ Maar ja, dat gebeurt niet, hè. Ik weet één ding: ik neem geen enkele ‘gezonde’ herinnering mee in mijn graf. Als ik ooit mijn memoires schrijf, wijd ik geen enkel hoofdstuk aan de rode biet (lacht).”

Op een bepaald moment zegt Roger: ‘Iemand die à volonté ligt te drinken en te smoren, die leeft niet lang, dat weet je zo.’ Je kijkt hem aan met een hondenblik. Dat typeert je: je lacht de dood uit, maar tegelijk ben je doodsbang.

Van Boxstael: “Daar formuleer je het grote dilemma van mijn leven! Het is een contradictie die ik niet begrijp, een ingewikkelde knoop die ik maar niet kan ontwarren.

“Ik hou van katers, wist je dat? Ik kan zo genieten van de geseling die overmatig drinken met zich meebrengt. Ik breng het grootste deel van mijn tijd toch liggend en tv-kijkend door: katers zijn daar ideaal voor.”

Stel dat je ooit iets aan je levensstijl zou willen doen, heb je dan je imago niet tegen? Je bent Bockie De Repper, de vrolijke frans die van zijn liefde voor spijs en drank z’n keurmerk heeft gemaakt, de schavuit die ooit zijn galstenen verkocht als hasj. Níét de man die een bruiswater bestelt en om tien uur naar huis gaat.

Van Boxstael (lachje): “Ik snap wat je bedoelt. Er is niemand die tegen mij ingaat, hè? Ik ben zo open geweest over alles – over het drankmisbruik, het harde leven, het feesten – dat niemand me nog tegenhoudt. Heb ik gelijk, wérkt die levensstijl simpelweg voor mij? Of ben ik mezelf blaasjes aan het wijsmaken? Ik vermoed dat ik dat pas helemaal op het einde zal weten.

“Ik zie veel mensen stoppen met drinken. Flip Kowlier, Zwangere Guy… Als die gasten hun kar kunnen keren, waarom ik dan niet? Ik denk dat er eens iets neigs moet gebeuren met mij. Een wake-upcall, een volslagen crisismoment waarop de dokter zegt: ‘Als je nu niet stopt, dan zul je sterven.’”

Het klinkt alsof je snakt naar zo’n ultimatum.

Van Boxstael: “Ik heb bewijsdrang. Ik verwittig iedereen al twintig jaar van mijn vroegtijdige overlijden. Ergens zou het nu wel bevredigend zijn om ook daadwerkelijk dood neer te vallen. Dan kan ik zeggen: ‘Zie je wel!’

“Mijn nonkel heeft zo’n wake-upcall meegemaakt. Hij dronk op zijn hoogtepunt een bak Duvel per dag – zonder overdrijven. Net als mijn vader heeft hij een hartaanval gekregen op zijn 48ste. Alleen heeft hij het wél overleefd. Daarna is hij van de ene dag op de andere gestopt met drinken. Benieuwd naar welke kant mijn muntje zou vallen.”

Onwaarschijnlijk, dat je vader én je oom allebei een hartaanval hebben gekregen op hun 48ste.

Van Boxstael: “Ja… Ik ben vroeg met de dood geconfronteerd. Misschien helpt het wel dat ik er zoveel mee bezig ben. Mijn pa deed dat niet, hij trok geen grenzen. Hij woog 140 kilo toen hij stierf. Wist je dat mensen van 140 kilo niet in een gewone doodskist kunnen? Dan moet je bijbetalen voor een robuuster exemplaar (lachje).

“Op het einde had ik geen goede band meer met hem, in mijn ogen was hij een ietwat slechte mens omdat hij mijn ma zo had gekwetst. Maar ik weet het niet. In mijn herinneringen weegt hij nooit 140 kilo. Misschien was er wel iets aan de hand met hem. Misschien zat hij niet goed in zijn vel. Ik zal het nooit weten.”

DE IDEALE KATER
Beeld Play Media

Dit jaar word je 40, stilaan ga je naar de 48. Sta je daarbij stil?

Van Boxstael: “Dat is het zwaard van Damocles dat boven me hangt. Vervelend: ik zal een vol jáár 48 moeten zijn. Ik zie daar nu al enorm tegenop. Het is zo vermoeiend om te beseffen dat ik nog acht jaar met dat getal bezig zal zijn... Als ik mijn pa was, bedenk ik me dan, kon ik na vandaag nog acht keer carnaval vieren alvorens dood te vallen.

“Hopelijk tekent de toekomst zich op mijn 49ste duidelijker af. Misschien zeg ik dan wel: ‘Genoeg geweest, vanaf nu ben ik een goede burger.’ Als ik die kaap kan ronden – als ik de langste tak van mijn stamboom kan worden – dan word ik misschien wel in één keer 70!”

EEN ZACHTE NEE

Ik vraag me af: zijn je geliefden weleens kwaad op je als je het weer eens over je vroegtijdige dood hebt? Je leeft niet in een vacuüm, die andere mensen zijn er ook nog.

Van Boxstael: “Boos is veel gezegd, maar ik verplicht hen natuurlijk wel om na te denken over dingen waar ze anders niet over zouden hoeven na te denken. Gelukkig kan mijn lief er goed mee overweg – met de dood, de uitspattingen, het woelige leven. Dat zal het Dender-bloed zijn dat door haar aderen stroomt: in de volksmond noemen we dat ook weleens simpelweg graanjenever.

EEN ZACHTE NEE
Beeld Johan Jacobs

“Mijn ma heeft ook afgezien met mij. Nog méér zelfs. Met de hulp van de psycholoog heb ik de laatste jaren mijn best gedaan om een betere mens te worden, om uit te zoomen en meer rekening te houden met de rest. Dat was in mijn twintiger jaren wel anders. Ik zat toen letterlijk elke week bij de dokter. Op een bepaald moment had ik ter afwisseling zelfs dríé dokters, die niet van elkaars bestaan wisten. Ik wilde niet dat ze zouden denken dat ik zot was (lacht).”

Wanneer waren de bewoners van het rusthuis op hun gelukkigst?

Van Boxstael: “Ik heb ze allemaal die vraag gesteld, en zo goed als allemaal antwoordden ze: bij de geboorte van hun kinderen.”

Heeft dat bij jou een kinderwens teweeggebracht?

Van Boxstael: “Voor het eerst in mijn leven is mijn harde nee een béétje verzacht. Misschien moet ik dat thema nog eens grondig evalueren voor ik het definitief afsluit – want je kunt bezig blijven, natuurlijk.”

Wat is de belangrijkste reden waarom je geen kinderen wilt?

Van Boxstael: “Dit knetterende hoofd (tikt). Ik wil dat niet aan iemand doorgeven, dat zou aanschurken tegen kindermishandeling. Vóór ik een kind op de wereld zet, zou ik graag al eens met dat kind overleggen. Zien wat het leuk vindt, waar de verwachtingen liggen… Want mij hebben ze niks gevraagd. Ze hebben mij hier gewoon gezet. En zie nu! Pas op, het is hier leuk, hè. Ik doe het gráág, leven. Van dag tot dag ben ik zelfs heel gelukkig. Maar het is ook fucking vermoeiend.”

Denk je dat mensen met kinderen minder bang zijn van de dood?

Van Boxstael: “Dat vraag ik mij ook af! Zouden kinderen je angst voor de dood niet wegnemen? Want dat levende ding dat je hebt gemaakt, zal jou altijd overstijgen. Is dat niet het probleem in mijn leven? Heeft het niet al veel te lang om mij en mij alleen gedraaid?

“Wat ik me ook weleens afvraag: ben ik het niet zodanig gewend om daar veel te veel over na te denken dat ik intussen, louter per toeval, aan de meet zou verschijnen als de best voorbereide vader aller tijden?”

Gebaseerd op de korte indrukken die ik van je heb, denk ik dat je een lieve papa zou zijn.

Van Boxstael: “Ik denk dat ook (lachje). Het is louter uit principe dat ik geen kinderen heb.”

Ben je bang dat je de fouten van je vader zou herhalen?

Van Boxstael: “Neenee, ik weet zeker dat... (Stopt en denkt even na) Goeie vraag, ik weet het duidelijk níét zeker (lacht). Ik besef de laatste tijd almaar beter dat mijn vader ook maar een mens was, geen eikel die van bij aanvang van plan was om mij een peer te stoven. Ik weet nog dat ik na zijn overlijden zijn spullen ben gaan opruimen. Tien jaar lang had ik hem op z’n best sporadisch gezien, maar wat bleek? Zijn huis hing vol met foto’s van ons. Shit, dacht ik toen, misschien zag hij ons ergens toch wel graag. Misschien heeft het leven hem op een andere koers gemept.

“Er zit op dit moment véél ‘misschien’ in mijn leven. Ik zit voortdurend op vragen te kauwen, te wikken en te wegen, van alles en nog wat níét te weten. Misschien kan ik je over tien jaar wat antwoorden geven.”

Hoe moeten we dit gesprek afronden, Bockie?

Van Boxstael: “Ik vind het alleszins een goed idee om nog ergens zo’n cursieve (lacht) te zetten. Liefst helemaal op het einde, zodat de mensen goedgemutst hun dag kunnen hervatten.”

Heb je ook een goeie uitsmijter die erbij past?

Van Boxstael: “Eén van de diepste gedachten die in het rusthuis door mijn schedelpan zijn geschoten – een observatie waarvan ik zelf danig onder de indruk was – luidt als volgt: ‘Watermeloen is eigenlijk gewoon krokante limonade.’ Daar kan de gemiddelde 90-jarige – en niet alleen omdat ze geen tanden meer hebben – nog een puntje aan zuigen! (lacht)”

Bompa Bockie, Play4, maandag 15 april, 21.15 uur

© Humo