Binnenkijken: Thomas en Evelyn bouwden hun bijzondere rijhuis in Antwerpen-Berchem om tot warm nest
Thomas Pirenne (33) en Evelyn Adriaensen (31) wonen net buiten de Antwerpse Singel met hun zoontje Otto (4) en dochter Féline (2). Thomas is mede-oprichter van het architectenbureau FRIDAY Office; Evelyn is stedenbouwkundige bij stad Antwerpen.
Wanneer we door de straat van Thomas en Evelyn in Berchem lopen, is het niet nodig om het huisnummer te dubbelchecken. Huis Interbella springt eruit.
“De modernistische gevel verspringt, waardoor onze slaap- en eetkamer uitkijken over heel de straat. Zo’n dieptezicht kom je niet vaak tegen bij rijhuizen”, legt Thomas uit. “Heerlijk om ’s ochtends een beetje te loeren naar de straat en in het oog te houden wie van de buren al wakker is”, vult Evelyn al lachend aan.
Nog voor ze het huis in levenden lijve bezichtigd hadden, was de technische fiche tot in detail geanalyseerd en was het basisplan voor de verbouwingen al min of meer uitgetekend. Noem het gerust een lichte beroepsmisvorming.
Toch was het niet alleen het potentieel van de ruimtes dat hen finaal over de streep trok, de charme van de authentieke elementen, zoals de brede massieve trap in granito, gaven de doorslag.
Ondanks hun wilde renovatieplannen besloten ze er een jaar te wonen zonder iets te slopen. “Er was sinds de jaren 60 niets meer in het huis veranderd, maar het was bewoonbaar. Het gaf ons de kans om het huis eens de seizoenen rond te beleven. We kregen zo een beter idee van welke drastische ingrepen we wilden doorvoeren en welke misschien toch helemaal niet.”
Uiteindelijk werd de benedenverdieping, die bestond uit verschillende aparte kamers, helemaal opengegooid. De garage werd een eetkamer en de deuren werden verstopt in de ingemaakte kasten.
“Boven deden we eigenlijk het omgekeerde. De indeling van de kamers en massieve houten deuren hebben we behouden. Zelfs de originele lampen in schreeuwerig sixties oranje hebben we laten hangen. Alleen de gifgroene badkamer was niet helemaal onze smaak.” (lacht)
Het huis staat er al een jaar of tachtig, toch zijn Thomas en Evelyn nog maar de derde bewoners. Het is hun eerste eigen huis, maar het was niet onmiddellijk ‘een plek onder de zon’.
“Tijdens de verbouwingen hebben we onze slaapkamer omgetoverd tot geïmproviseerde studio. Kamperen in onze slaapkamer was heel gezellig, maar ook vooral back to basics. We hadden een klein elektrisch kookvuurtje en afwassen deden we in bad. Toen we van start gingen met de renovatiewerken was het maart en behoorlijk fris. Na de afbraak beneden stond de gelijkvloerse verdieping volledig open, zowel de voor- als achtergevel. Het ijs hing aan de binnenkant van ons slaapkamerraam.”
Toen de zomer aanbrak en de badkamer uitgebroken werd, leefden ze twee maanden als nomaden in eigen stad. Ze konden house-sitten bij vrienden – die op vakantie waren – op Linkeroever, in Borgerhout en andere uithoeken van Antwerpen. “Heel fijn om nieuwe wijken te verkennen. Het voelde een beetje als vakantie, maar we waren toch enorm blij toen we in onze eigen stek konden intrekken.”
“De inrichting is met de jaren gegroeid en is net zoals het huis een mix tussen oud en nieuw”, vertelt Evelyn. “We wilden niet overhaast te werk gaan. Zo zijn er stilaan stukken van Muller Van Severen bijgekomen en een lamp van Louis Poulsen, maar evengoed ook erfstukken zoals de eettafel.”
En bij een jong koppel als Thomas en Evelyn is er uiteraard ook wat Ikea te bespeuren, weliswaar goed verscholen. “Een beperkt budget daagt uit om creatief te zijn. De keukenlades en -kasten zijn van Ikea, uit de badkamerafdeling, want die zijn minder diep en bespaarden ons enkele centimeters ruimte in de keuken. Ik heb ze samen met vriend en keukenontwerper Dries Otten bekleed met multiplex. Een eenvoudig materiaal, net zoals de vloer, die is samengesteld uit restjes parket.”
In de eetkamer staan witte magazijnrekken, “voor meer opslag, want met kinderen komt ook heel wat rommel”, die afgeschermd kunnen worden met een vloerlang gordijn. Het transformeert de ruimte in een knusse cocon. “Die huiselijkheid was voor ons bovenal een must.”