Hoe meer alcohol je drinkt, hoe groter de kans op hersenbeschadiging. Dat lijkt misschien logisch, maar dat blijkt het niet echt te zijn, want een grootschalige alcoholstudie in het Verenigd Koninkrijk heeft aangetoond dat dat ene glas op weekavonden en die paar glazen in het weekend veel schadelijker zijn dan oorspronkelijk gedacht.

De resultaten van het onderzoek dat in de medische krant BMJ gepubliceerd werden, tonen immers aan dat niet enkel stevige drinkers, die gemiddeld rond de dertig alcoholische eenheden per week drinken, meer kans maken op zogenaamde hippocampale atrofie. Deze vorm van hersenbeschadiging wordt gelinkt aan geheugenziekten zoals dementie en Alzheimer, vertraagt de snelheid van informatieverwerking in de hersenen en verkleint de taalkennis.

Ook gematigde drinkers, die veertien tot eenentwintig alcoholische eenheden per week drinken, blijken een kans van drie tegen vier te hebben om hersenbeschadiging in de vorm van hippocampale atrofie op te lopen. Lichte drinkers, die maximaal één klein glaasje alcohol per dag drinken, vertoonden geen verhoogde kans op hersenletsels.

De onderzoekers haalden aan dat verder onderzoek nodig is om na te gaan in welke mate het alcoholgebruik een invloed uitoefent op het cognitieve vermogen en in welke mate personen die nooit alcohol aanraken met dergelijke hersenbeschadiging geconfronteerd worden. Voor het onderzoek werd het wekelijkse alcoholgebruik van 500 Britten gedurende dertig jaar nauwlettend geregistreerd en werd de werking van het brein via MRI-scans onderzocht.