Direct naar artikelinhoud
Column

Toen je in Werchter nog gewoon onder het podium kon parkeren

Werchter, maar dan in 2017.Beeld Stefaan Temmerman

Marc Coenen, adviseur en opleidingshoofd van de Hasseltse hogeschool PXL, gaat op de wandel met de week.

Bekentenis – de feiten zijn toch verjaard: in 1977 ben ik de wei van Werchter gepasseerd en bij het zien van de mensenmassa meteen in volle vaart doorgereden, terug naar huis. Er stond wat volk aan te schuiven. Het was ocharme een man of duizend.

Pleinvrees.

Je kon toen nog onder het podium parkeren. De security werd verzorgd door de Frakke, de Stakke en de Lakke, drie Hells Angels uit het naburige Betekom. De Jerre bakte voor iedereen die erom vroeg een berenlul. Moeder Schueremans had voor elke optredende artiest als aandenken een wollen theemuts gecrocheteerd en de kassa verstopte Herman thuis in de Leuvense stoof.

Mark Coenen.Beeld Tom Verbruggen

Dát waren tijden. Wie nu naar Werchter komt, ziet ongeveer vanaf Lyon plakkaten met daarop de juiste afrit. Half mei worden de laatste dorpelingen op konvooi gezet en overgebracht naar een opvanghuis in de Provence tot na het festival. In ruil daarvoor mogen ze in de winter hun hond uitlaten in het Werchter Festival Park International Unlimited.

Dankzij de honderden kilometers nadar die Herman elk jaar voor een prijsje betrekt bij Bekaert, gaat het aandeel van die firma eind juni steevast spectaculair omhoog. Toeval? Ik dacht het niet. Dealtje nog van uit de tijd dat Bert De Graeve CEO van de VRT was.

Moeder Schueremans crocheteerde voor elke artiest een wollen theemuts, en de kassa verstopte Herman thuis in de Leuvense stoof

De Stakke, de Frakke en de Lakke werden vervangen door het vreemdelingenlegioen en gisteren werd de splinternieuwe krokodillenbeek ingehuldigd, die zorgt voor een veilige perimeter rond het podium. Men kan in deze tijd niet voorzichtig genoeg zijn.

Weinigen weten dit, maar Rock Werchter was indertijd de eerste publiek-private samenwerking: in ruil voor drankbonnen en wat pasjes – en uitzendrechten en zo – zorgden wij er bij Studio Brussel voor dat vanaf de paasvakantie om de andere plaat iets werd gezegd over het festival. Elke zondag was er het programma De Rock, waarin Hedwig De Meyer (grote baas van podiumbouwer Stageco en een van de grondleggers van Rock Werchter, red.) een uur lang mocht uitwijden over de geschiedenis van de podia en de keuze van het materiaal van de wings.

Toen Herman, overmoedig geworden, Jan Hautekiet opdroeg om zijn gras af te rijden als hij in Zuid-Afrika zat, bekoelde de relatie zeer. Dat deerde niet, want tijdens het festival krijgt het stemmige dorpje meer aandacht in alle mogelijke media dan het bezoek van een president. Dat komt omdat er niets mooiers is dan het verkrijgen van een persaccreditatie. Daar werd indertijd voor gevochten, niet alleen bij de openbare omroep.

Qua pasjes zijn er, net zoals in het leger, vele gradaties: een all areas-bandje staat in de hiërarchie net onder artiest en security. Overal mogen doorlopen, terwijl de gewone mensen weer naar de viptent met flauwe pils worden gedreven: heerlijk.

So fucking special.

Na afloop van het festival blijkt iedereen drie kilo bijgekomen, want het eten in de backstage is overvloedig en de drank buitensporig. Bij elke nieuwe hoofdact probeert de kok iets nieuws. Legendarisch op de kaart zijn de varkensgalblaas flambée ter ere van Lou Reed en de asperges Nick Cave (zwartgeblakerd, op een bedje van prikkeldraad en ossenbloed). Alleen de David Byrne-salade – een spriet gras in azijn – bleek geen blijvertje.

Elk jaar wordt er gezeurd over de hoge toegangsprijzen en het weer en het feit dat de klank wegwaait en dat er te veel Hollanders zijn. Elk jaar gaan 80.000 festivalbezoekers op wolkjes naar huis, omdat er niets leuker is dan, na vier dagen in het Woodstock aan de Dijle, geloven in een betere wereld, waar livemuziek en onhandige seks in tentjes de hoofdrol spelen.

Als iedereen dit jaar na afloop zijn rotzooi mee naar huis neemt, dan mogen jullie volgend jaar allemaal nog terugkomen ook.