Trump en zijn diplomaten: een moeilijk huwelijk - Bert De Vroey

Donald Trump begint aan zijn tweede buitenlandse reis als president, met topontmoetingen op de agenda. Toch is diplomatie niet de sterkste kant van de president. Meer zelfs: Trump rijdt zijn eigen diplomatie geregeld in de wielen, en het Witte Huis lijkt ze ook bewust te ondergraven. Tijdens zijn eerste reis als president, bij een bezoek aan de NAVO, verbaasde Donald Trump zijn eigen ministers door af te wijken van de afgesproken boodschap. Het is tekenend voor de moeilijke relatie tussen de president en zijn eigen diplomatie.
analyse
Analyse
AFP or licensors

Bert De Vroey is Amerikakenner en buitenlandredacteur bij VRT Nieuws.

De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Rex Tillerson (foto) kon je de voorbije maanden niet echt beschuldigen van profileringsdrang. De 65-jarige gewezen topman van ExxonMobil nam wekenlang de tijd om warm te lopen in zijn nieuwe job, toonde zich nauwelijks aan de pers en gaf schijnbaar geen krimp wanneer het Witte Huis beleidskeuzes aankondigde op buitenlands vlak waarover hij of zijn departement nog niet geraadpleegd waren. Tillerson leek een mysterieuze mengeling van onverschilligheid en standvastigheid, een koele Texaan die niet makkelijk uit zijn lood was te slaan.

Het mag dan ook verbazen dat de minister de voorbije weken twee keer uit zijn krammen is geschoten - zoals Amerikaanse media berichten - en twee keer de confrontatie is aangegaan met topmedewerkers van het Witte Huis. In beide gevallen verdedigde Tillerson, als de verhalen kloppen, niets minder dan het territorium en de bevoegdheden van het State Department. Nu president Trump aan zijn tweede buitenlandse reis begint, met flink wat ontmoetingen op het allerhoogste niveau op de agenda, is het uitkijken naar de samenwerking (of het gebrek daaraan) tussen de presidentiële staf en de diplomatie. De verstandhouding tussen beide is al behoorlijk verstoord.

AFP or licensors

Personeelskwesties

In een eerste hoog oplopende ruzie maakte Tillerson zich boos op Johnny DeStefano, die je de personeelsdirecteur van Trump zou kunnen noemen. Het Witte Huis wil namelijk mee beslissen over belangrijke benoemingen op het State Department (het ministerie van Buitenlandse Zaken). Dat is op zichzelf niet abnormaal, maar volgens Tillerson doen de medewerkers van de president veel te moeilijk over té veel functies – waardoor er in de hogere kaders van het ministerie nog heel wat stoelen vacant blijven.

Dat het Witte Huis graag loyale topmedewerkers heeft in de ministeries, en dus ook bij Buitenlandse Zaken, is logisch. Dat een president bezwaar maakt tegen bepaalde kandidaten vanuit politieke motieven, behoort tot de bestuurlijke tradities. Alleen lijkt de West Wing in Trumps Witte Huis ook heel wat ervaren, niet-partijgebonden carrièrediplomaten te wantrouwen. Tillerson ziet de voortdurende veto’s vanuit het Witte Huis tegen voorgedragen kandidaten als een aantasting van zijn gezag en autonomie. Het praktische effect van het getouwtrek is dat het ministerie nog altijd niet op volle kracht kan werken. De transition blijft maar duren, en dat weegt op de slagkracht van de Amerikaanse diplomatie en op het moreel van de diplomaten.

Buitenlandse zaken, binnenlandse veiligheid

Een tweede aanvaring had minister Tillerson met Stephen Miller, een van de belangrijkste en ideologisch radicaalste adviseurs van Trump. Die discussie ging over immigratie en vluchtelingen, en hoe het State Department kan helpen om meer immigranten uit de VS te weren. Miller zou zijn ongenoegen hebben geuit over het gebrek aan medewerking van het ministerie; Tillerson zou op hoge poten hebben gereageerd.

Die laatste discussie raakt een fundamentele kwestie: wat is het takenpakket van de diplomaten? In hoofde van Miller en zijn geestverwanten in het Witte Huis moet het ministerie loyaal meewerken aan de bescherming van het Amerikaanse homeland. Nieuwszender CNN meldde deze week zelfs dat het Witte Huis met het idee speelt om alle consulaire activiteiten weg te halen bij het State Department en over te hevelen naar het ministerie van Binnenlandse Veiligheid. Dat zou een ongeziene revolutie zijn voor de diplomatieke administratie van de VS; het komt zelfs neer op een gedeeltelijke ontmanteling van het departement. Als het verhaal klopt, dan hoeft de toorn van Tillerson niet te verbazen.

De hakbijl

Door benoemingen niet goed te keuren en sleutelfuncties niet in te vullen, ondergraaft het Witte Huis de facto al de goede werking van het State Department. Bovendien heeft president Trump in zijn begroting drastische besparingen gepland: het ministerie moet in één jaar tijd liefst voor 28,5 procent snoeien in de kosten. Dat zal gebeuren door de Amerikaanse bijdrage te verminderen aan VN-hulpprogramma’s en door te knippen in ontwikkelingshulp. Maar de hakbijl zal ook het personeelsbestand treffen: meer dan 2.300 jobs zouden moeten verdwijnen, of 9 procent van het totaal. Ook dat zal het diplomatenkorps nog verzwakken.

Terwijl het ministerie van Buitenlandse Zaken flink de broeksriem moet aanhalen, krijgt het Pentagon nog extra geld: met bijna 10 procent erbij kunnen de strijdkrachten een bedrag van 574 miljard dollar gaan besteden. De regering-Trump gelooft schijnbaar niet erg in soft power. De overtuigingskracht van Amerika moet blijken uit vuurkracht en wapentuig.

De prins-gemaal

Stephen Miller is 31 jaar. Die jonge leeftijd zou de wrevel van de bejaarde (en doorgaans bedaarde) Tillerson nog hebben aangescherpt. Dat een beginnende en onervaren politieke protégé hem de les moest spellen, kwam bij de minister hard aan – tenminste volgens de berichten die daarover de ronde deden.

Maar er is een andere jongeman die Tillerson nog meer op de heupen werkt: Jared Kushner (foto). Op zichzelf is het niet uitzonderlijk dat een president voor belangrijke buitenlandse dossiers zijn eigen presidentiële adviseur aanwijst. Dat de opdracht van zo iemand wel eens botst met initiatieven van het State Department of die doorkruist, is evenmin een zeldzaamheid. Het ongewone is dat de 36-jarige Kushner geen enkele adelbrief kan voorleggen die verklaart waarom hij al die dossiers zou moeten behartigen.

Ter herinnering: Kushner is, net als Trump, een vastgoedmakelaar; niet meteen de ideale voorbereiding om ingewikkelde en explosieve internationale conflicten te ontmijnen. De enige reden voor zijn prominente positie, daar lijkt het op, is dat hij de schoonzoon is van Trump – en dus een vertrouweling bij uitstek.

Schaduwminister

In ten minste twee aartsmoeilijke dossiers loopt Kushner Tillerson voor de voeten. De jonge adviseur is onlangs op bezoek geweest in het Midden-Oosten, waar Trump het 100 jaar oude conflict tussen Israël en de Palestijnen met niet te veel moeite denkt te kunnen oplossen. Zijn eerste ontmoeting met de Palestijnse president Abbas is uiterst stroef en zelfs ijzig verlopen. Kushner legde Abbas vooral eisen voor van Israëlische kant en leek minder geneigd om te luisteren en het terrein te verkennen - wat echte diplomaten doen. Het State Department heeft al meteen heel wat werk te verrichten met het masseren van de gekwetste Palestijnse ziel.

Ook in het conflict tussen de Golfstaten en Qatar zien sommige Witte Huis-watchers de hand van Kushner, die goed bevriend is met de ambassadeur in Washington van de Verenigde Arabische Emiraten. In het dossier-Qatar is Tillerson (en samen met hem ook minister van Defensie James Mattis) al schromelijk geschoffeerd. Op dezelfde dag waarop hij opriep tot dialoog tussen alle partijen, haalde president Trump vanuit de Rozentuin nog ’s keihard uit naar Qatar.

Ook met zijn tweets doorkruist de president het geduldige, moeizame evenwichtsbeleid van het State Department in de Golfregio. Het lijkt de president en zijn adviseurs niet erg te deren dat de VS in Qatar hun hoofdkwartier en draaischijf hebben gevestigd van de luchtoorlog tegen IS, en dat er tienduizend Amerikaanse militairen zijn gelegerd.

De jonge schoonzoon en adviseur lijkt overigens wel meer diplomaten te kunnen charmeren. Ook bij de Chinese ambassadeur in de VS werkte hij zich schijnbaar in het gevlei. En zijn ontmoetingen met de Russische ambassadeur, nog voor Trump zijn intrek nam in het Witte Huis, roepen nog steeds een paar vragen op. Kushner is niet gebonden aan de hiërarchische structuur en procedures van de diplomatie, wat een voordeel kan zijn: in informele settings zal het ijs vlugger breken, en op grond van vertrouwen kunnen relaties verbeteren. Maar het maakt de jonge gezant ook veel kwetsbaarder voor gehaaide vleierij, diplomatieke valkuilen of bedrog.

En vooral: voor de echte minister van Buitenlandse Zaken en zijn diplomatenkorps moet het frustrerend zijn niet te weten welke boodschap de schaduwminister in de buitenlanden gaat verkondigen, en met welk presidentieel gezag.

De Trump-factor

Ten slotte is er nog de president zelf die het State Department kan verrassen. In Brussel schrapte Trump op het laatste nippertje een passage uit zijn toespraak voor de NAVO, waarin hij zijn engagement voor artikel 5 van de alliantie zou bevestigen: een aanval op één lidstaat is een aanval op alle lidstaten. Het is het presidentiële privilege om zijn ministers te overrulen, de president is ten slotte de commander-in-chief. Alleen zet hij daarmee zijn diplomaten, die een dergelijke toespraak voorbereiden en rekening houden met de gevoeligheden van de bondgenoten, stevig voor schut.

Ook in het Qatar-dossier bemoeilijkte Trump het diplomatieke werk van zijn minister en ambassadeurs, met impulsieve en vooral ideologisch gemotiveerde tweets en opmerkingen. Het zal ons benieuwen wat het deze keer wordt op de G-20 en in Polen.

Volgens een radicaal wantrouwige lezing van het Trump-beleid is het allemaal doordachte strategie. Het Witte Huis zou doelbewust aansturen op een zwak overheidsapparaat in het algemeen en op een wankele diplomatie in het bijzonder – omdat het ‘de staat’ en ‘de overheid’ als graaierige en bemoeizuchtige vijanden ziet.

Een echte omwenteling ten voordele van het Amerikaanse volk en de Amerikaanse belangen - America First - vergt een directere, ongepolijste, ongebonden en dus lichtere en wendbaardere regeerstijl dan de logge en elitaire tradities van ‘de diepe staat’. Ook in het buitenlands beleid zou deskundige en geoefende diplomatie meer een sta-in-de-weg zijn dan een hefboom.

Of de president, zijn familie of zijn ministers echt dat soort ideeën delen, is twijfelachtig. Maar dat er in zijn Witte Huis een paar rondlopen die in die richting dromen, dat lijdt nog weinig twijfel.

Meest gelezen