© rr

Het geheim van familiezaken die wél eeuwen overleven

14% van de handelszaken die failliet gaan, heeft meer dan een kwarteeuw bestaan. Tien jaar geleden was dat nog 7%. Sommige (familie)zaken houden het wel meer dan een eeuw vol. De meesten doen dat door voortdurend te innoveren. Een enkeling doet net het tegenovergestelde, en heeft ook succes.

Christof Willockx

Bouwgroep Van Roey in Rijkevorsel: Van één naar negen bedrijven

Bouwbedrijf Van Roey uit Rijkevorsel bestaat 277 jaar. “We zijn een familiebedrijf. Dat maakt het eenvoudiger om geld te vinden voor investeringen”, zegt gedelegeerd bestuurder Eddy Cox.

Hoe slaagt een bedrijf erin om het bijna drie eeuwen vol te houden? Door zich te transformeren in een groep van negen bedrijven en in te zetten op een brede dienstverlening, zo blijkt in het geval Van Roey. “We zijn in het begin van de jaren 2000 Groep Van Roey geworden: een groep van bedrijven die meer doet dan bouwen alleen”, zegt Eddy Cox. “Met Staalbeton maken we betonijzer. Met vanhout.pro maken we maatmeubilair en andere vaste meubels. En met Sportoase baten we zelfs elf multi­functionele sportcomplexen uit.”

© rr

Bouwen alleen is dus niet meer voldoende. “We werken veel samen met gemeentebesturen. Die lokale overheden willen vooral weten wat de kost van een gebouw op langere termijn is. Als wij in opdracht van een gemeente een zwembad bouwen, moeten de beleidsmakers er zeker van zijn dat er na langere tijd geen onverwacht ­hoge onderhouds- en exploitatiekosten opduiken. De beste manier om dat te vermijden, is om de bouwheer zelf de uitbating te laten doen. Als we het enkel bij bouwactiviteiten hadden gehouden, zouden we vandaag ook nog bestaan. Maar dan zouden we het moeilijk hebben.”

Begonnen met een orgel

Vandaag telt Groep Van Roey ruim 900 werknemers. En zeggen dat het allemaal begon met Andreas Van Rooij, die in 1740 restauratiewerken uitvoerde aan het orgel en de meubilering van de ­Michaëlkerk in Brecht. “De eerste grote metselwerken hebben we in 1928 uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog zijn we met ­bouwwerkzaamheden begonnen”, zegt­ ­Eddy Cox.

© rr

De familie Van Roey is nog steeds voor 100% aandeelhouder. “De familieleden zitten in de raad van bestuur van elk van onze bedrijven. Een familiebedrijf kan heel oud worden als er een goed evenwicht is tussen wat de familie geeft aan een bedrijf, en wat ze daarvoor terugkrijgt. Bij een familiebedrijf als het onze is het ook makkelijker om geld vrij te krijgen voor nieuwe investeringen. We roepen de drie aandeelhoudersgroepen van de familie samen, en komen snel tot een beslissing. Dat zou veel moeilijker zijn als de aandeelhouders in een ver buitenland zouden zitten.”

“Innovatie is ook belangrijk. Klanten willen steeds sneller, goedkoper en kwalitatiever bouwen. Wij specialiseren ons dus in nieuwe technieken zoals bouwen in hout. Die materialen zijn duurzamer. De behoeften van de klant veranderen ook steeds sneller. Gebouwen zullen dus sneller moeten worden afgebroken en heropgebouwd. Daarom is een langetermijnrelatie met klanten zo belangrijk. Een tevreden klant komt meestal terug.”

Lenaerts Bagage en Lederwaren in Mechelen: “Uitbreiden en specialiseren”

© Joris Herregods) Leo Lenaerts (rechts) met zijn zoon Roel, die mee in de zaak staat.

Familiezaak Lenaerts Bagage en Lederwaren is al 147 jaar een vaste waarde in Mechelen. Vroeger maakte de familie lederen zadels en boekomslagen. Vandaag verkoopt ze lederen handtassen en koffers, maar het handwerk is gebleven. De vernieuwingsdrang ook.

Lenaerts is een echte familiezaak. Uitbater Leo Lenaerts (61) behoort tot de vierde generatie die de winkel uitbaat. Zijn overgrootvader Willem Lenaerts heeft de zaak in 1870 geopend, en sindsdien is de winkel telkens overgegaan van vader op zoon.

“Vandaag verkopen we onder meer boekentassen, rugzakken, pennenzakken en portefeuilles. Maar toen mijn overgrootvader in 1870 begon, was hij zelfstandig zadelmaker in het Klein Begijnhof in Mechelen. Later garneerde hij koetsen met leder en maakte hij lederen korsetten voor arm- of andere breuken. In zijn tijd bestond er nog geen gips”, zegt Leo Lenaerts.

Overgrootvader Willem verhuisde de zaak in 1904 naar de Mechelse winkelstraat Bruul. Daar bevindt de winkel zich nog steeds. “Mijn voorouders hebben nog met de hand leder bewerkt voor autozetels en zelfs voor boekomslagen. Vandaag gebeurt dat met machines, maar ons atelier hebben we altijd behouden. Als er bijvoorbeeld een slotje van een boekentas kapot is, herstellen wij dat.”

Duidelijke keuzes maken

Hoe slaagt Lenaerts erin om 147 jaar te overleven? “Door duidelijke keuzes te maken over wat we wel en niet doen”, zegt Leo Lenaerts. “Wij kiezen nadrukkelijk niet voor fantasiejuweeltjes en sjaaltjes, omdat we daar weinig over weten. We kennen wel veel van lederwaren en bagage, en daar gaan we dus volledig voor. Wij kunnen de klanten een advies op maat geven.”

“We hebben ook altijd consequent voor schaalvergroting gekozen. Onze klanten hebben veel keuze en ruimte. In 1979 hebben we onze winkel op de Bruul uitgebreid van 32 naar 120 vierkante meter. Vandaag is onze winkel 450 vierkante meter groot.”

© rr

Lenaerts heeft zijn zaak ook voorbereid op de toekomst. “We hebben allerlei ­nieuwe technologieën geïnstalleerd, waardoor winkelen bij ons een echte beleving wordt. Wie een product vastneemt, kan de barcode scannen en komt zo meteen te weten wat de afmetingen van het product zijn, wat het gewicht is en in welke kleuren de koffer of de tas nog beschikbaar is. De klant moet voor basisinformatie dus niet meer wachten tot een verkoper vrij is.”

De familiezaak heeft sinds een drietal jaar een eigen webwinkel. “Ik zie de webwinkel vooral als een digitale etalage voor onze fysieke winkel”, zegt Lenaerts. “Klanten zoeken op voorhand op welke producten we hebben en hoeveel ze kosten, en komen vervolgens naar de winkel om de producten eens vast te nemen.”

“Eigenlijk is het simpel: als je de winkel houdt zoals hij is, ga je erop achteruit. Als je voortdurend de vinger aan de pols houdt, kan je lang blijven bestaan.”

Bakkerij Goossens in Antwerpen: “Niet meegaan met trends”

© patrick de roo

ambachtelijke producten een Amerikaanse naam hebben. Ik snap dat niet.”

Aan het woord is Patrick Goossens (57), de huidige uitbater van de bakkerij in de Korte Gasthuisstraat. “Een donut is toch ook gewoon een variant op de Boule de Berlin, die wij al decennialang verkopen? Wij houden ons aan de ouderwetse recepten voor cake, speculaas en brood. Die ambachtelijke manier van werken wordt door veel klanten op prijs gesteld. Wij zijn nog rendabel, zonder mee te gaan in allerlei moderne trends.”

© rr

Daar raakt Patrick Goossens een interessant punt aan. Veel bedrijven worden oud dankzij innovatie. Maar als de meeste andere bedrijven in een sector innoveren, wordt diegene die zich aan de traditionele recepten vastklampt vanzelf speciaal. ­“Onze werkwijze is niet geschikt voor ­massaproductie. Wij kunnen en willen dus ook geen keten worden”, zegt Patrick Goossens.

“Ferdinand Goossens, de zoon van stichter Philippe, heeft rond de Eerste Wereldoorlog als een van de eersten een mechanische broodkneder gekocht. Daarmee konden we grotere massa’s deeg kneden, maar de productie is er zeker niet door versneld. Wij hebben altijd vastgehouden aan methodes zoals traag kneden, traag rijzen en onze producten de tijd geven om smaakstoffen te kunnen ontwikkelen.”

Geluk met locatie

De broden en koffiekoeken van bakkerij Goossens zijn niet van de goedkoopsten.” Maar we zijn ook niet overdreven duur”, zegt Patrick Goossens. “We kunnen met onze productiemethode veel minder broden bakken dan een supermarkt, maar er is zeker nog een publiek dat wil genieten van eten dat op ambachtelijke wijze wordt gemaakt. En we hebben ook geluk met onze locatie. We zitten midden in de winkelbuurt van Antwerpen.”

Bakkerij Goossens is ook bekend van het vele volk dat er vaak tot buiten staat aan te schuiven. “Onze winkel is nu eenmaal klein. Tot de jaren 1930 was de winkel nog kleiner. Waar nu de kassa staat, stond toen een deur naar de privéruimte. We zijn niet van plan om uit te breiden en houden vast aan onze traditionele recepten. Er zijn ongetwijfeld mensen die onze frangipanes, waar geen toegevoegde smaakstoffen inzitten, te flauw vinden. Maar er is een vrij groot publiek dat onze ambachtelijke mix van amandelen en suiker wel kan appreciëren. Zolang dat er is, blijven we bestaan.”