Het Hof deed uitspraak over twee afzonderlijke zaken, waarbij drie moslimvrouwen het verbod aanvochten. De eerste zaak ging over twee vrouwen die in 2009 en 2011 een boete kregen voor het dragen van hun gezichtsbedekkende kleding in Etterbeek en Molenbeek. De vrouwen probeerden in 2011 via het Grondwettelijk Hof de wet te laten schorsen en later te vernietigen, maar beide eisen werden afgewezen.

De tweede zaak ging over het boerkaverbod dat Pepinster, Dison en Verviers in 2008 invoerden via een gemeentelijke verordening. In augustus van dat jaar vroeg een moslima uit Dison bij de Raad van State om het verbod te vernietigen. Het rechtscollege wees de zaak in 2011 af.

Het EHRM zegt nu dat er in beide zaken geen schending is van de artikelen 8 (recht op privacy), 9 (godsdienstvrijheid) en 14 (discriminatieverbod) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

De instelling in Straatsburg publiceerde de beslissingen dinsdag rond 10.00 uur op haar website.

Frankrijk

Verrassend is de uitspraak niet. In 2014 gaf het Hof een Franse vrouw al ongelijk in haar strijd tegen een boerkaverbod in Frankrijk. Het volgde de argumentatie van de Franse staat, dat de boerka niet in strijd is met de gelijke rechten en het “samenleven” niet onmogelijk maakt.