Direct naar artikelinhoud
Review

Trilogie van Modiano: driemaal ronddolen in een perifeer Parijs

Patrick Modiano.Beeld AFP

Drie minder bekende romans van Patrick Modiano zijn gebundeld in Trilogie van een beginnend schrijverschap. Moeiteloos raak je opnieuw ingepalmd door de vloeiende schrijfstijl en door die dwalende personages, op zoek naar vaste grond.

Sla een willekeurig boek open van Nobelprijswinnaar Patrick Modiano en na een paar pagina’s sta je midden in de straten van Parijs. Denk daarbij niet aan de prentkaartenromantiek van de Eiffeltoren of Montmartre. Nee, aan toeristische paradepaardjes gaat de Franse auteur gracieus voorbij. Liever neemt hij ons mee naar het labyrint van de droom- en spookstad – een perifeer Parijs waarin zijn twijfelzieke personages rondtasten naar brokstukken van een getroebleerd verleden. Achterafstraatjes, geheimzinnige hotels, banale zincs, desolate parken en metroviaducten: dàt zijn de ankerpunten.

Modiano geeft deze plekken een suggestieve lading mee, kwistig rondstrooiend met topografische indicaties en traceerbare locaties. Je kunt zijn boeken zo nalopen, struinend door mysterieuze buitenwijken. Toch zal je voortdurend op dwaalsporen en verdichtingen stuiten. Wazige figuren, begiftigd met semi-adellijke namen als Philippe de Pacheco, Elliot Salter of dokter Meyersdorff, bewegen zich door Parijs als schepen zonder kompas. Ze raken verstrikt in het geniepige vangnet van het verleden.

Drie romans van Nobelprijswinnaar Patrick Modiano gebundeld
Beeld RV

Telkens weer beland je bij Modiano in een universum vol filigrein en mistigheid. Een subtiel schimmentheater dat hij sinds zijn debuut De plaats van de ster uit 1968 al dertig boeken lang verfijnt. Uiteindelijk worden zijn dolende zielen opgeslokt door de maalstroom van de anonieme stad, in de greep van sinistere bedreigingen. Vaak spreidt de Tweede Wereldoorlog bij Modiano nog zijn tentakels uit, met echo’s van zijn verwarde, eenzame jeugd, als zoon van de Antwerpse tweederangsactrice Louisa Colpeyn en de Italiaanse Jood Albert Modiano, verwikkeld in duistere affaires. Zelf omschrijft Modiano “de giftige geur van de bezetting” als “het humus waaruit ik ben voortgekomen."

Geen enkele schrijver leent zich zo goed tot herlezen als Modiano, mede door dat ingenieuze spoorzoeken in een niemandsland. Daar is nu volop gelegenheid toe. Uitgeverij Querido houdt het vuur warm onder Modiano met regelmatige heruitgaven. Toch is Trilogie van een beginnend schrijverschap een enigszins misleidende titel. Toen hij de romans Verdaagd verdriet (1988), Bloemen en puin (1990) en Hondelente (1993) schreef, was Modiano absoluut geen beginneling meer. Hij had in 1978 zelfs al de Prix Goncourt gekregen. De nu gebundelde romans –  weemoediger van toon - zijn eerder uit zijn ‘middenperiode’. Wel spelen ze zich hoofdzakelijk in de jaren 50 en 60 af, toen zijn schrijverschap ontluikte.

Als een snuffelende hond

In Verdaagd verdriet zocht Modiano een bedding voor een ander trauma: de dood van zijn broer Rudy op negenjarige leeftijd. Al komt dat drama niet expliciet aan bod, het is wel een reconstructie van de tijd toen hij en zijn broertje door hun moeder werden ondergebracht bij de stripteaseuse Annie. Ook hier raken de volwassenen verzeild in zaakjes die het daglicht niet velen en de verbeelding van de tienjarige, leeslustige Patoche (zoals Modiano zich hier noemt) mateloos prikkelen, van een moord tot de naweëen van de praktijken van de Franse Gestapo. De suspense van een misdaadplot gaat hand in hand met de stijgende ontreddering en verlatenheid van de broers. Modiano hernam dit thema in zijn laatste roman Om niet te verdwalen (2014).

'De oorlog heeft de Parijse romance vernietigd', noteerde Modiano ooit. Als een snuffelende hond drentelt hij rond de residu's van zijn bezwaard verleden

In het voor het eerst in het Nederlands vertaalde Bloemen en puin verbindt Modiano schijnbaar achteloos zowel de jaren 30 met de bezettingstijd als de jaren 60. De verteller raakt geïntrigeerd door de met raadsels omgeven dubbelzelfmoord uit 1933 van het jonge koppel Urbain T. en Gisèle S. Dertig jaar later raakt hij ingesponnen in de geschiedenis via de merkwaardige zwerfkat Philippe de Pacheco. Had deze identiteitenwisselaar er ook mee te maken? “Ik moest denken aan mijn vader, die alle verwarring van de bezettingstijd had meegemaakt en die mij daarover, voordat onze wegen definitief scheidden, bijna niets had verteld.” Maar net als Pacheco lijkt de verteller zich maar wat onledig te houden in Parijs, losse eindjes plukkend uit adresboekjes, krantenknipsels én briefflarden. “Er is nooit een toekomst in Modiano’s boeken. Enkel een heden en vooral veel verleden”, aldus de Franse tv-presentator en Modianokenner Olivier Barrot.

In Hondelente volgen we dan weer zijn ‘sluimerende’ herinneringen aan de fotograaf Francis Jansen, een man die in de lente van 1964 kort het pad kruist van de ik-verteller. Jansen kreunt onder melancholie en verdriet, radeloos door de dood van zijn vriendin Colette Laurent en zijn mentor Robert Capa. Fanatiek zoekt hij naar aanknopingspunten, nog slechts in staat de ‘stilte’ te fotograferen met zijn Rolleiflex. Op zijn beurt gaat de verteller - een schrijver - de gangen na van Jansen, die op een dag “in de achtergrond opgaat” en naar Mexico is verdwenen. Decor is de kille buurt achter het kerkhof van Montparnasse. Opnieuw plaatst Modiano de altijd zo benauwende rive gauche (waar hij zich in zijn jeugd ‘opgesloten’ voelde) tegenover de rechteroever, waar “de lucht me lichter leek”.

Als een snuffelende hond drentelt Modiano in deze drie juweeltjes rond de residu's van zijn bezwaard verleden. “De oorlog heeft de Parijse romance vernietigd”, noteerde Modiano ooit in Paris tendresse. De schrijver verzint daarom een nieuwe ongrijpbare schaduwmetropool. Ook in deze trilogie lijken Modiano’s personages vluchtig als ether en op het eerste gezicht inwisselbaar. Toch kruipen hun prangende geschiedenissen diep onder ons vel. Modiano redt hen van hun definitieve verdwijning in een nis van de tijd. Dat is zijn taak, zo stelde hij in zijn dankrede bij de Nobelprijsuitreiking: steeds weer peuteren aan “die enorme laag vergetelheid waarmee alles is overdekt."

Nu uit bij Uitgeverij Querido.