Direct naar artikelinhoud
Noord-Ierland

Protestanten in Belfast lopen met hernieuwd zelfvertrouwen hun Oranjemarsen

Leden van de Oranjeorde staan woensdag klaar voor hun mars door de straten van Belfast. Met de Oranjemarsen vieren Noord-Ierse protestanten jaarlijks op 12 juli dat Willem III bij de slag om de Boyne in 1690 zijn katholieke schoonvader James II versloeg.Beeld AP

Katholieken zijn Belfast een dagje ontvlucht. Protestantse oma's en mannen met bierbuiken zitten klaar om de Oranjemannen langs te zien marcheren. Ze voelen zich sterker dan ooit nu hun partij de Britse premier steunt.

De Zonen van Ulster; de Broeders van Luther; de Jongens van Shankill; de Loyale Orangisten; de Prins van Oranjebeweging. Een voor een marcheren ruim zestig groepen Oranjemannen, begeleid door korpsen met drummers en fluitisten, door de straten van Belfast. Oudere heren met bolhoeden en oranje collerettes, geüniformeerde jongemannen die op drums rammen, kinderen die marionettenstokken net zo hoog in de lucht proberen te werpen als hun vaders. Ze vereren koning-stadhouder Willem III, maar belangijker: dit zijn tevens de 'kingmakers' van de Britse regering.

Pro-Ierse nationalisten ervaren de optochten als provocatief machtsvertoon

Sinds de Democratic Unionist Party (DUP) in ruil voor een miljard pond (bijna 1,3 miljard euro) gedoogsteun verleent aan de regering-May, is er met grote interesse uitgekeken naar de jaarlijkse optochten van de Oranjemannen, een gebeurtenis die het midden houdt tussen Koningsdag, Bevrijdingsdag en de avondvierdaagse. Op 12 juli - simpelweg The Twelfth - vieren de protestanten dat Willem III bij de slag om de Boyne in 1690 zijn katholieke schoonvader James II versloeg. Portretten van 'King Billy', zoals zijn koosnaam luidt, zijn alom aanwezig op de vaandels van de diverse loges van de Oranjeorde. Bij sommige parades rijdt een lookalike van Willem mee op een wit paard.

Geweld

In het verleden, zeker tijdens The Troubles, de burgeroorlog in Noord-Ierland, hebben de processies geleid tot geweld, met name wanneer de Oranjemannen het van historisch belang vonden om door katholieke wijken te marcheren of krijgsliederen ten gehore te brengen bij het passeren van katholieke kerken. Vorig jaar nog waren er schermutselingen in Noord-Belfast. De pro-Ierse nationalisten ervaren de optochten als provocatief machtsvertoon. Extra complicatie nu is dat de Noord-Ierse politiek in een crisis verkeert, nu de DUP en Sinn Fein al maanden vergeefs praten over hernieuwde samenwerking.

Mervyn Gibson, grootsecretaris van de Oranjeorde en voorganger in de Presbyteriaanse kerk, ziet het probleem niet zo. "We brengen nota bene een eerbetoon aan een koning die zoveel heeft betekend voor de democratie en vrijheid van godsdienst. We vallen de andere cultuur niet aan, maar vieren slechts de onze." Hij vertelt dat de in 1795 opgerichte Oranjeorde, waar zeven van de tien DUP-parlementariërs lid van zijn, voor hemzelf een reddingsboei is geweest. "De kans om hiervan lid te worden heeft me er als jongeman van weerhouden me aan te sluiten bij de paramilitairen."

'Dat ik hiervan lid kon worden hield me als jongen weg bij de paramilitairen'
Marvyn Gibson, grootsecretaris van de Oranjeorde

Gibson zegt geen politieke voorkeur te hebben, maar heeft oud-eerste minister Peter Robinson enkele jaren terug wel geadviseerd bij het paradevraagstuk.

'Orangemen' passeren het nationalistische gebied Ardoyne. In het verleden was dit het punt waar zij slaags raakten met pro-Ierse nationalisten. Dit jaar bleef het rustig.Beeld Getty Images

In de Britse pers verschenen onlangs berichten dat de DUP haar invloed zou willen gebruiken om het verbod op marcheren door katholieke wijken op te heffen. Een fabel, volgens Gibson. "We willen juist voorkomen dat er spanningen ontstaan. Geweld is in niemands belang." De grote mars zal op deze warme dag vreedzaam verlopen en bij het passeren van katholieke kerken klinken slechts hymnen, geen vrolijke deuntjes over de Ierse hongernood.

Minder schappelijk waren de tientallen meters hoge vreugdevuren in de nacht voor de parades, waar Ierse vlaggen en zelfs een lijkkist met de naam van de pas overleden Martin McGuinness in vuur en vlam opgingen. Er hangt nog een brandgeur wanneer muzikanten zich opmaken. Op Templemore Avenue in het protestantse Oost-Belfast staat drummer Willam McMillan te glunderen in het bruin-marineblauwe uniform van de Gertrude Star Flute Band. "Het is voor mij de belangrijkste dag in het jaar", zegt de dertiger, een verkoper, "het is een manier om onze cultuur te verdedigen. Dat is harder nodig dan ooit."

Muziek van de macht

Hij zegt dat er onder jongeren weinig animo bestaat om zich bij een wat duf geachte loges aan te sluiten, maar de bands zijn groter dan voorheen. Voor het lidmaatschap van de Shankill-band bestaat zelfs een wachtlijst.

Het belang van de muziek blijkt uit het feit dat de befaamde fluitist James Galway - zijn vader werkte in de dokken van Harland & Wolff - meeloopt bij de Fife and Drum Corps. Maar de muziekcultuur van de protestanten is anders dan die van de katholieken: geen melancholieke harpklanken, maar militaire muziek, muziek van de macht.

'Het mooiste is als ze straks terugmarcheren. Dan dansen ze, door alle drank'
Karen Jones uit Portadown ziet de dag als een familie-uitje

De pracht en praal bij de marsen zorgt voor bewondering bij de duizenden toeschouwers in de stad, die door veel katholieken is verlaten. Oma's zitten te genieten op strandstoelen, mannen met blote bierbuiken klappen en kinderen spelen met drums, of plastic uzi's. Een man heeft een Oranje-shirt met nummer 14 aan. "Het is een familie-uitje", zegt Karen Jones, die met haar vier dochters uit Portadown is gekomen. Op de wang heeft de oudste een rode hand laten schilderen, het symbool van Ulster. "Het mooiste is als ze straks terugmarcheren. Dan dansen ze, door alle drank."

De eerste helft van de mars eindigt in Barnett's Demesne, een park aan de zuidrand van Belfast. Daar wordt gebarbecued, bier gedronken, geluisterd naar toespraken, gebeden en God Save the Queen gezongen.

Oranjeman Hugh Johnston toont de medaille van zijn loge, The Boyne Obelisk, vernoemd naar een monument voor King Billy dat in de jaren vijftig werd opgeblazen door de IRA. "En nu doet Sinn Fein hetzelfde", zegt hij, "door het leren van de Ierse taal verplicht te maken, en steeds meer eisen te stellen aan onze parades. Daarom is een dag als deze zo belangrijk voor ons. Er woedt een cultuurstrijd."