Direct naar artikelinhoud
Milieuactivisme

Nooit werden zo veel natuurbeschermers vermoord als in 2016: elke week vier doden

Familie en vrienden dragen de doodskist van Berta Caceres, een milieuactivist die in 2016 werd vermoord in La Esperanza, Honduras.Beeld EPA

Het jaar 2016 was voor natuurbeschermers het dodelijkste jaar tot nu toe. Elke week werden vier milieu-activisten vermoord, tweehonderd slachtoffers in totaal. Dat zegt de ngo Global Witness in een rapport dat donderdag verschijnt.

Geweld tegen natuurbeschermers en landrechtenactivisten in ontwikkelingslanden neemt wereldwijd toe. Niet alleen stijgt het aantal vermoorde activisten (van 185 in 2015 naar 200 vorig jaar), het geweld verspreidt zich ook over meer landen (van 16 in 2015 naar 24).

Deze cijfers zijn echter het topje van de ijsberg. Het echte aantal slachtoffers ligt veel hoger, aldus Global Witness, een ngo die de economische netwerken achter armoede, conflicten en ecologische verwoesting wil blootleggen. Bovendien is moord meestal de laatste stap in een lange keten van intimidatie, van bedreiging en mishandeling tot ontvoering en seksueel geweld.

De meeste slachtoffers vallen in verband met verzet tegen mijnbouw (33 moorden, met sterke toenames in landen als India en de Filipijnen), houtkap (23 moorden) en agribusiness (zoals soja- en palmolieplantages, 23 moorden). Ook parkwachters lopen gevaar, vanwege de toenemende stroperij.

Zuid-Amerika is het gevaarlijkste continent voor natuurbeschermers, met 60 procent van de moorden vorig jaar wereldwijd. Brazilië, het grootste land, is met 49 moorden ook het dodelijkste land. Het gros valt in het Amazonegebied, waar zich een genadeloze wedloop om hout, goud en andere grondstoffen afspeelt. Nicaragua heeft met 11 moorden het hoogste aantal per capita.

Wedloop om natuurlijke hulpbronnen

Steeds meer dodelijke slachtoffers vallen er ook in Colombia (37 in 2016), waar gebieden die voorheen in handen waren van rebellenbewegingen als de Farc sinds het vredesverdrag met de regering worden belaagd door mijnbedrijven en houtkappers. De ontbossing nam er in 2016 met 44 procent toe.

Ben Leather van Global Witness wijt de wereldwijde geweldsspiraal aan twee oorzaken. 'Naarmate de wedloop om natuurlijke hulpbronnen intensiever wordt, dringen meer bedrijven binnen in voorheen ongerepte gebieden. Ook straffeloosheid speelt een rol: would-be moordenaars putten vertrouwen uit het feit dat het overgrote deel van de aanvallen nooit wordt vervolgd.'

Bovengemiddeld veel slachtoffers zijn leden van inheemse bevolkingsgroepen die hun land verdedigen tegen inbreuken door lokale elites en westerse bedrijven. 'Inheemse groepen lopen extra gevaar omdat zij vaak leven in gebieden die rijk zijn aan natuurlijke hulpbronnen, en zij vanouds al blootstaan aan discriminatie en vervolging', aldus Leather vanuit Londen.

De meeste milieuactivisten worden vermoord omdat ze zich tegen zakelijke belangen keren

Een nieuwe trend is het criminaliseren van tegenstanders van ontbossing, stuwdammen of mijnbouwprojecten. Activisten die opkomen voor landrechten en de bescherming van het milieu worden afgeschilderd als misdadigers of politieke extremisten en klemgezet met nepaanklachten en rechtszaken.

Geweld tegen natuurbeschermers is lastig te bestrijden, omdat de daders vaak in kringen van politie, leger of paramilitairen moeten worden gezocht. Overheden kunnen het geweld volgens Leather inperken door betere regels op te stellen voor bedrijven, inheemse gemeenschappen de garantie te geven dat zij zelf kunnen beslissen of en hoe hun land door bedrijven wordt gebruikt, en meer werk te maken van de vervolging van daders en opdrachtgevers.

Ook voor westerse bedrijven en investeerders ligt er een taak. 'De meeste milieuactivisten worden vermoord omdat ze zich tegen zakelijke belangen keren. Die projecten kunnen niet doorgang vinden zonder financiële steun. Als investeerders niet met moord in verband willen worden gebracht, moeten ze gewoon niet meer investeren in die landen en sectoren waar activisten het meeste gevaar lopen - tot hun veiligheid kan worden gegarandeerd.'

Gerekend over de afgelopen tien jaar vielen de meeste doden in Honduras, 127 sinds 2007. Het bekendste slachtoffer was de bekroonde landrechten- en milieuactiviste Berta Cáceres, die in 2016 werd vermoord. Onlangs werd ook Cáceres' dochter Bertha Zuniga, die haar werk heeft overgenomen, aangevallen. Het waterkrachtproject waartegen zij ageerden is stilgelegd nadat Nederlandse ontwikkelingsbank FMO en een Finse ontwikkelingsbank zich terugtrokken. Formeel is dat overigens nog niet gebeurd.