Direct naar artikelinhoud
Column

Een klant was een klant, en het was niet dat ze een keuze had

Frederik De Backer schrijft elke donderdag over de grauwe wereld die we zo veel mogelijk proberen te negeren.
Beeld Stefaan Temmerman

Was de man normaal geweest, dan had hij het in haar branche nog ver kunnen schoppen met een lul als de zijne. In plaats daarvan lag hij vastgesnoerd op een bed, omringd door knuffelberen, zijn linkerwang onder te kwijlen. Meer dier dan mens. 

Ze walgde van wat voor haar lag. De onvrijwillige spierspasmen en bijna dierlijke keelklanken die het voortbracht, maakten het zuigen er niet gemakkelijker op. Maar een klant is een klant, had iemand die niet veel later haar einde zou vinden tussen een stel Albanese handen haar ooit verteld, en het was niet dat ze een keuze had. 

Ze rook zijn kousen.

Beneden zat zijn moeder aan de keukentafel te wachten met haar portemonnee op schoot. Het handdoekje waarmee ze haar jongen zou schoonvegen lag al klaar, mooi opgevouwen op het tafelblad. Ze probeerde te verdwalen in de illusie van lavendel die ze voor 3 euro 79 had gekocht in de supermarkt om de hoek, en niet te letten op de kreten die het plafond niet genoeg wist te dempen.

Ze probeerde te verdwalen in de illusie van lavendel die ze voor 3 euro 79 had gekocht in de supermarkt om de hoek, en niet te letten op de kreten die het plafond niet genoeg wist te dempen

Op het nachtkastje stond een foto van zijn moeder. Haar oog was erop gevallen terwijl ze werktuiglijk afhandelde waarvoor ze destijds in een camionette was gesleurd. Geëxporteerd naar een land dat niet het hare was, als een huishoudelijk toestel. Er was nog net geen container aan te pas gekomen. Haar moeder had waarschijnlijk niet eens gemerkt dat ze weg was. Anders had ze nu vast de advertentie achteraan de regionale sportpagina’s waarin haar dochter werd omschreven als een slanke en ondeugende meid, ingekaderd in de woonkamer hangen. Was er toch nog iets van haar dochter terechtgekomen. Kutwijf.

Ze veegde haar kin af en stond op. Wat een gore klootzak. Ze knoopte haar beha dicht en nam het jasje van de stoel. Er was wat op zijn trui beland. Ze liet het zo. Daar had hij een moeder voor.

Beneden overhandigde de oude vrouw haar het geld. Ze zei dat ze haar niet meer moest bellen want hier had niemand wat aan, en nam afscheid. De moeder stak haar portemonnee weg, nam het handdoekje van de keukentafel en ging de trap op.