Meerderheid Vlaamse marktkramers vreest voor toekomst markten

© WAS

Een meerderheid van de Vlaamse marktkramers vindt dat de toekomst van markten er niet rooskleurig uitziet en verwijst hierbij onder meer naar de concurrentie met grote winkelketens en webshops en maatregelen ter beperking van het verkeer in steden zoals Leuven, Gent en Antwerpen. Dat blijkt uit de masterproef waarmee Gwen De Bruyn aan de KU Leuven promoveerde tot Master in de handelswetenschappen.

Uit een bevraging van 239 marktkramers verspreid over heel Vlaanderen blijkt dat zij in hun beroep vooral gedreven worden door de vrijheid, het sociaal contact, de afwisseling in de job, het feit men dat zijn eigen baas is, de sfeer op de markt, de uitdaging en pure passie. De keerzijde van de medaille is dat men enkel met een voedingskraam nog een ruim inkomen kan verwerven. In andere branches zoals textiel of huishoud- en onderhoudsproducten is het moeilijk overleven als gevolg van de toegenomen vaste kosten en dalende inkomsten door de steeds sterker wordende concurrentie met grote winkelketens en webshops.

Een heel belangrijk element dat volgens hen financieel nadelig is, zijn de nieuwe regelingen op vlak van mobiliteit en verkeer zoals de invoering van de lage emissiezone in Antwerpen en de circulatieplannen in Gent en Leuven. De marktkramers vrezen dat er hierdoor minder bezoekers naar de markten zullen komen. In Antwerpen moet er zwaar geïnvesteerd worden in nieuwe marktwagens. Ze eisen dat lokale besturen hen op dat vlak meer steunen. Dat laatste kan ook door verlaging van de standgelden en meer reclame voor markten. Ook de kilometerheffing op vrachtwagens knaagt aan hun inkomsten.

Dat de marktkramers de toekomst van de markten somber inzien, heeft ook te maken met het feit dat dit een typisch familieberoep is maar dat verjonging uitblijft omdat steeds minder kinderen hun ouders opvolgen. Bovendien stappen er heel weinig jongeren zonder marktkramersachtergrond in het beroep. Ook het publiek dat markten aandoet, wordt steeds ouder. Jongeren zien door het overaanbod de markt kennelijk niet meer als een aantrekkelijke plaats om producten te kopen. Er wordt voorts gevreesd dat voedingskramen steeds nadrukkelijker aanwezig zullen zijn op markten.

Uit het onderzoek blijkt voorts dat de gemiddelde Vlaamse marktkramer 47,5 jaar oud is, laag tot gemiddeld geschoold en samenwonend. Hij of zij is werkzaam als marktkramer in hoofdberoep, runt een eenmanszaak en heeft geen bijkomstige winkel. Men kwam doorgaans in contact met het beroep via zijn ouders, maar krijgt tegenwoordig buiten de huwelijkspartner in de praktijk geen hulp van andere familieleden. Gemiddeld staat men wekelijks op 4 tot 7 markten. Deze worden uitgekozen in functie van de verkoop, het bezoekersaantal en de omgeving van de eigen woonplaats.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen