Voor hen zal reizen nooit meer hetzelfde zijn: overlevers van vakantietragedies getuigen over het gemis

Nooit eerder stierven zoveel Belgen tijdens hun vakantie. Alleen al in juli overleden 68 landgenoten en de maand augustus is nog maar halfweg. Gevallen van bruut noodlot zijn het. Zonder een schijn van kans gestorven op autostrades, tijdens een bergtocht, een taxirit of in een meer. Voor elke ouder, broer, zus of partner zal vakantie nooit meer hetzelfde zijn. Nu de cijfers rood kleuren, staan zij die achterbleven even stil. Met donkere wolken boven het hoofd, maar ook met hier en daar een zonnestraal van hernieuwde moed.

Kristof Bohez en Lotte Debrouwere

Op 12 augustus 2010 verloor Evelien Bols (nu 24 jaar) haar broer Jonas (13) na een ongeval in Zuid-Frankrijk: “Ik blokkeer nog altijd als ik Frans moet spreken”

“We reden op de Route du Soleil. Op weg naar huis, na een mooie vakantie. Papa was even aan het dutten, mama zat achter het stuur. Mijn broer en ik zaten achterin de mobilhome, rechts achter mama en papa. Jonas was net terug van het toilet toen mama een vrachtwagen wou voorbijsteken. Door de turbulentie tijdens het voorbijsteken, verloor ze de controle over het stuur. Papa probeerde het stuur nog over te nemen, maar het was te laat: de mobilhome sloeg te pletter in de berm. Ik weet nog hoe Jonas naar mij keek. En hoe ik naar links viel, hij naar rechts. Daarna werd het donker. Toen ik terug bij bewustzijn was, zag ik niet mijn broer maar mijn ouders. Mama was zwaargewond. Samen gingen we op zoek naar Jonas. We vonden hem, maar hij bewoog niet meer.”

© Kris Van Exel

“Het is nu zeven jaar geleden, maar toch droom ik nog vaak over het ongeval. Dan beleef ik het opnieuw. Vreemd genoeg ben ik in die nachtmerries dan soms zelf het slachtoffer, niet Jonas. Wellicht is dat een bewijs van het feit dat ik nog altijd worstel met de vraag waarom mijn kleine broer het niet overleefde, en ik wel. Zonder Jonas zal niets ooit nog hetzelfde zijn. In de zomer kan ik nog wel zitten lachen met vrienden op een terras, maar niet op 12 augustus. Dat gaat gewoon niet. Dan overvalt me een soort schuldgevoel.”

“In de paasvakantie na de zomer waarin het ongeluk gebeurde, hebben we met ons gezin geprobeerd om nog eens op vakantie te gaan. Naar Spanje. Zaten we daar in dat all-inhotel, omringd door happy families. Ons lukte het niet om blij te zijn. Die dagen was er niemand in het zwembad die me probeerde kopje-onder te duwen of me nat spetterde.”

“Een jaar nadat Jonas overleed, zijn we verhuisd van Massenhoven naar Oostmalle. Jonas was nog te fel aanwezig in huis. Mama vond zijn vingerafdrukken nog op de muur, ze heeft het heel zwaar gehad met de verwerking. Ook vandaag nog voel je de spanning stijgen als die twaalfde augustus eraan komt. De dagen ervoor en erna worden volgepland, zodat we iets om handen hebben.”

“Papa heeft zich op zijn bedrijf gestort, wellicht zijn manier om met de situatie om te gaan. Iedereen probeert het verlies op zijn manier te verwerken. Zelf heb ik de fout gemaakt om heel hard voor mijn ouders te zorgen en mijn eigen verdriet een beetje te verwaarlozen. Ik was 17 en had al een begrafenis mee helpen regelen. Mensen denken bij het verlies van een kind meteen aan de ouders. Ocharme, de mama en de papa. Maar soms vergeten ze dat er ook een broer of een zus is. Jonas was mijn broertje en mijn beste vriend.

“Sinds het ongeluk ben ik fel aangekomen. De dokters zeggen dat het te maken heeft met opgestapeld verdriet, met een stresshormoon dat je aanmaakt. Daarom probeer ik tegenwoordig mijn momentjes te pakken als ik aan Jonas denk. Efkes afzonderen en het verdriet de vrije loop laten. Dan kan ik tenminste weer voort.”

“Ondertussen is er bij ons thuis ook een klein broertje bijgekomen. Vier jaar is hij nu, een schat. Ik ben kinderbegeleidster van beroep, ik ben graag met kinderen bezig. Op kamp met de KLJ ben ik ook een van de verantwoordelijken voor de groep.”

“Met het Frans heb ik wel een probleem. Als ik de taal moet spreken, zoals toen in de berm als enige met een gsm, blokkeer ik nog altijd. Ik stond eens bij de bakker in de Ardennen en wou een brood bestellen. Het ging niet, ik klapte dicht. Ik ken het woord nochtans, une baguette. Naar Frankrijk ga ik niet snel terug. En mobilhomes zie ik liever ook niet meer voorbijrijden. Weet je, soms ben ik bang om Jonas te vergeten. Dat mag niet. Maar tegelijk weet ik nu ook: vergeet jezelf niet te midden al het verdriet. Dat is mijn boodschap aan iedereen die iemand dierbaar verliest.”

© IF

Op 4 maart 2011 eist een ongeluk met een taxi in Thailand het leven van Serge (45). Mama Charlotte en dochter Juliette (nu 43 en 11) overleven: “Als mijn vriend op reis gaat, begint bij mij de onrust. Wat als hij ook sterft?”

“We hadden een taxi genomen, in de kustplaats Hua Hin in Thailand. Zo’n pick-up met laadbak, met zeilen aan beide kanten. Serge nam nog foto’s van mij en Juliette. Om 14.15 uur. Dat weet ik zo exact omdat de camera dat registreerde. Smile! De eerste grote reis met onze kleine Juliette! Het was een paar seconden voor het gebeurde. Pots reed een auto ons aan, vol in de flank. Serge en ik werden uit de auto gekatapulteerd, Juliette zat met haar beentjes vastgeklemd en zag hoe haar vader dood op de weg lag, en ikzelf zwaargewond, bebloed, buiten bewustzijn. Ze heeft lang gedacht dat we allebei gestorven waren. Vierentwintig uur zat Juliette in haar eentje in een ziekenhuis, waar ze niemand begreep. Vijf jaar. Met haar beentjes gespalkt. En met dat vreselijke idee dat ze geen ouders meer had.”

“Het werd een hels verhaal in Thailand – van ziekenhuis naar ziekenhuis. Uiteraard heb ik dat van horen zeggen. Ik lag in coma met een open beenbreuk, had een hersenbloeding en gebroken kaakbeenderen. Serge lag in een mortuarium. Juliette zat tussen mensen die de hele tijd vroegen what’s your name? Ellende in erbarmelijke omstandigheden.”

© Frank Bahnmuller

“Uiteindelijk kwam de repatriëring. Alle drie apart. Eerst Juliette, zij ging mee met mijn zus die naar Thailand was gevlogen. Daarna ikzelf, en dan Serge. Gebalsemd, het bloed uit zijn aderen getrokken. In een zinken kist. Aan zulke dingen denk je niet als je hoort dat iemand in het buitenland is gestorven, maar dat moet voor de veiligheidsnormen. Zodat er geen beestjes mee overkomen. Toen Serges vrienden op de begrafenis de kist probeerden te dragen, schrokken ze zich rot van het zware gewicht. Het was de zinken kist.”

“Mijn dochter en ik probeerden ons leven weer samen op te bouwen. In het begin allebei in een rolstoel, op onze poep de trap op. Ik wou koste wat kost normaal leven. Doorbijten. Deed alles hetzelfde als voorheen. Twee maanden later ging ik al in mijn rolstoel op reis. Naar Dubai. En ik reis nu nog. Maar sinds het ongeval ben ik nooit echt ontspannen op vakantie. Lig ik op het strand in de zon, dan zie ik nog vaak de beelden. Van mezelf die naar Serge kijkt en zegt Het komt niet goed, hou je vast. Of denk ik Dit is hier zo zalig zonnen, er zal vast iets gebeuren straks. Ik sta doodsangsten uit in een taxi. In het buitenland rijden ze veel te snel. Ik zeg constant: Ik ben niet gehaast, please, rij veilig. Maar vaak luisteren ze niet. Soms schreeuw ik: Nu stoppen, mijn man is verongelukt in een taxi. Of rij verdorie trager. Ik wil zelfs meer betalen.”

“Juliette heeft die angsten minder, al is ze ook bang van taxi’s. Ik zeg haar vaak dat ze moet durven te zeggen dat ze bang is. Als je voelt dat het niet veilig is, zeg het dan gewoon lieverd. En dat doet ze. Ze wil trouwens niet naar Bali of Thailand, ook al zou ik dat wel willen. En ze had de eerste jaren ook verlatingsangst. Ging ik op reis, dan zei ze Mama, wat als jij verongelukt in het buitenland? Waar moet ik dan naartoe? Daarom hebben we bij de notaris officieel laten vastleggen wat er gebeurt als mij iets overkomt. Sindsdien is Juliette rustiger. Ze was nog maar vijf toen het gebeurde, hé. Ze weet er niet veel meer van.”

“Die verlatingsangst is er bij mij ook nog. Ik heb een nieuwe vriend en als hij op reis gaat, begint bij mij de onrust. Wat als hij ook sterft? Dus tref ik extra maatregelen. Ga naar de notaris om alles vast te leggen. En ik wil de maximale verzekering. Mijn vriend zegt weleens dat hij soms bang van me wordt. Omdat ik zo’n panische angst heb dat er iets gaat gebeuren.”

“Na het ongeluk heb ik me lang sterk gehouden. Ik nam het vliegtuig en reisde. Deed alsof het ging. Drie jaar geleden ben ik ingestort. Ik zat onder de bodem. Telkens als ik op vakantie ging, dacht ik Wat gaat er nu weer gebeuren?”

“Het is nu zes jaar geleden en het gaat echt wel beter met me. Maar toch. Zet iemand een foto op Facebook van een ritje met een tuktuk of een pick-up, dan schrijf ik er steevast bij: Wees voorzichtig. Ik raad vakantiegangers ook altijd aan om nooit in een open auto te zitten. Deze zomer zouden mijn vriend en ik samen een weekje zonder kinderen met de auto en de koersfiets naar de streek rond Bordeaux gaan om daar wat rond te toeren. De laatste weken voor het verlof was ik zo bang dat de heen- en terugweg een hel zou zijn, dat we uiteindelijk een vliegreis hebben geboekt. Last minute. Vakantie is nooit meer echt vakantie, maar ondanks alles blijven mijn dochter en ik reizen. Serge zou niets anders gewild hebben.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer