"België, een land van twee mentale minderheden"

Het boek "Met dank aan de overkant" van Vincent Scheltiens is volgens Ivan De Vadder verplicht leesvoer voor de verkiezingen van 2019. 

analyse
Ivan De Vadder
Wetstraatwatcher voor VRT NWS. Maakt en presenteert ook het programma "De afspraak op vrijdag".

Het waren bij de verkiezingen van 2014 dé hoogtepunten van de campagne. Of tenminste, zo werden ze voorgesteld. De krantentitels spreken nog altijd voor zich: "The rumble in the jungle" of nog "Een confrontatie van twee uur lang, met twee maatschappijmodellen en twee toekomstbeelden voor het land".

Twee keer gingen de voorzitters van de grootste partij aan elke kant van de taalgrens, Bart De Wever van de N-VA en Paul Magnette van de PS, met elkaar in debat. Ook bij het tweede duel (op tv) was het een debat op het scherp van de snee. "Het vlijmscherpe duel leerde dat het water tussen PS en N-VA dieper blijft dan de diepste zee".

De Vlaamse tv-presentator Stef Wauters beloofde de kijkers dat "het ongetwijfeld hard zal gaan". RTL/TVI-collega Laurent Haulotte hoopte op een "confrontation des idées",  misschien zelfs een "choc des cultures".

De PS en N-VA zijn elkaars "beste vijanden"

Het was op z’n minst een merkwaardige voorstelling van zaken. Want hoe boeiend het debat tussen de voorzitters van de grootste partij aan elke kant van de taalgrens ook was, in sé werd er een schijngevecht gehouden. De PS en de N-VA waren én zijn nog altijd elkaars "beste vijanden".

De twee partijen kunnen op geen enkele manier stemmen van elkaar afsnoepen. De waarde van het debat zat hem vooral in de mogelijkheid om alle kiezers in het eigen taalgebied te proberen te overtuigen. Daarbij werd het "PS-model" tegenover het "N-VA-model" geplaatst, in de hoop om respectievelijk álle Franstalige of álle Vlaamse kiezers te overtuigen.

Om dat eigen model in de verf te zetten, putten de twee partijvoorzitters uit de taal, de beeldvorming, en de stereotypen die de geschiedenis van de communautaire conflicten heeft gecreëerd.  "Gewild of ongewild, wellicht de twee tezamen, waren de De Wevers en Magnettes van vandaag in hun onderlinge boksmatch niet zozeer de eigentijdse politici met een nieuwe taal, als wel de passeurs, vertolkers, herbewerkers van oude vertogen waarvan de bedding werd gegraven bij het ontstaan van België". Dat is de stelling van een nieuw boek "Met dank aan de overkant" van de historicus Vincent Scheltiens.

Het betekent dat Paul Magnette en Bart De Wever niet uit de voren geraakten die de geschiedenis voor hen had getrokken. 

Taaie historische continuïteit

"Het negatieve beeld van de overkant en het positieve zelfbeeld dat er onlosmakelijk mee verbonden was, kennen een taaie historische continuïteit die niet uit de diepe bedding kwam waar ze zich midden 19e eeuw in groef", zo schrijft Scheltiens.

Het betekent ook dat de twee de gevangene bleven van redeneringen die binnen hun eigen gemeenschap gemeengoed zijn. En daaraan ontsnappen lijkt niet mogelijk, zelfs niet voor partijvoorzitters. Maar eigenlijk ontsnapt niemand er aan. Het is een discussie die ons allemaal raakt. Je identiteit bepalen - want daarover gaat het - is altijd "een oefening in afbakenen". Dat proces kun je het beste beschrijven als bepalen wie wij zijn, en misschien vooral wie er niet bij hoort. Een proces dat al bezig is sinds het ontstaan van België, en elke dag nog altijd blijft plaatsvinden.

Amper tien jaar na de stichting van het Koninkrijk België creëert Pieter de Decker het frame van een verdeeld land.

Scheltiens beschrijft dat proces door de geschiedenis van de communautaire conflicten in ons land te schrijven. En de eerste conclusie is duidelijk: er heeft eigenlijk nooit een maagdelijk, Belgisch paradijs bestaan, waar iedereen communautair in peis en vrede naast en met elkaar leefde. Al in 1840 - dus nauwelijks tien jaar na het ontstaan van België - schrijft de katholieke volksvertegenwoordiger Pieter de Decker, uit Dendermonde, een "opmerkelijk artikel", een petitie ten voordele van het gebruik van wat toen nog het Nederduitsch heette.  Hij schrijft het vooralsnog in het Frans, het verschijnt in Revue de Bruxelles, maar de titel luidde wel: "Du pétionnement en faveur de la langeue flamande". Daarin verwijst de Decker naar een België met twee "antagonistische entiteiten" tegenover elkaar, die elk als "homogeen" worden voorgesteld. "Amper tien jaar na de stichting van het Koninkrijk België creëert Pieter de Decker het frame van een verdeeld land".

Vernedering versus arrogantie

Aan die twee verdeelde groepen worden bovendien karaktertrekken toebedeeld. "De Vlaamse actor wordt voorgesteld als een numerieke meerderheid, maar ook als een belaagde entiteit, slachtoffer van een onderdrukkende en uitbuitende minderheid, voorwerp van onrechtvaardigheid en vernedering omdat de meerderheid zich getalsmatig niet kon laten gelden".

De karaktertrekken verklaren voor een stuk de emotionaliteit van de communautaire discussie, aan beide kanten van de taalgrens trouwens. "De Franstalige en Waalse actor wordt gerepresenteerd als een numerieke minderheid, dader, uitbuiter en onderdrukker, agressor, onrechtvaardig - en aangezien ze een minderheid was - arrogant".

Die karaktertrekken liggen niet vast, en wisselen zelfs geregeld van kant. Rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw benoemt de Waalse beweging "tegenover de fanatieke, onredelijke, koppige, halsstarrige en eigenzinnige Vlamingen" haar eigen volk als "te braaf, te goedzakkig".

Zo zijn de oorspronkelijk gelijkwaardige en homogene blokken geëvolueerd tot twee uiterst vijandige blokken. Die vijandschap wordt in de loop der jaren uitgediept. Walen zijn in de ogen van sommige Vlamingen lui geworden en potverteerders. Wallonië zelf is in verval. Voor sommige Walen zijn Vlamingen extremisten geworden, en nationalisten.

Recent nog klonk het dat "de Waalse cultuur verdraagzaam is en pluralistisch". Dat vormt als vanzelf een contrast met de Vlaamse onverdraagzaamheid en bekrompenheid. Dat soort gemeenplaatsen lokte oud-premier Jean-Luc Dehaene in zijn laatste – postuum verschenen - interview de opmerking uit dat "België een land is van mentale minderheden".

BELGA/JOURET

"Sire, il n'y a pas de Belges"

Het boek "Met dank aan de overkant" is opgebouwd rond verschillende sleutelmomenten. 

Het jaar 1912 is er zo een. Vanaf de jaren negentig van de negentiende eeuw vindt het idee van een "séparation administrative" of een "bestuurlijke scheiding" ingang in de Waalse beweging. De Luikse dichter Albert Mockel pleit in 1897 in Mercure de France al voor een "séparation administrative complète de la Flandre et la Wallonie", waarbij zowel de Vlamingen als de Walen over een eigen parlement zouden beschikken en daarnaast een gemeenschappelijke paritaire Kamer zou functioneren.

Het idee wordt uiteindelijk breed uitgesmeerd in een brief van de Waalse socialist Jules Destrée aan koning Albert "Sire, il n’y a pas de Belges", die in 1912 werd gepubliceerd. Die "bestuurlijke scheiding" lijkt heel verdacht veel op het confederalisme zoals dat in 2014 wordt uitgewerkt in een congres van de N-VA. Het betekent dat het idee in de loop van de geschiedenis niet alleen van eigenaar is veranderd, maar ook dat die eigenaar intussen aan de andere kant van de taalgrens woont.

"Een kliek politieke beunhazen"

Een aantal details uit de communautaire geschiedenis verbazen, aan de twee uitersten van het politieke spectrum trouwens. In 1937 doopten de Vlaamse afdelingen van de Kommunistische Partij van België zich om tot de VKP, de Vlaamse Kommunistische Partij. De VKP eigent zich de symbolen en de activiteiten van het flamingantisme toe. "In de flamingantisch-communistische retoriek heette Vlaanderen ‘nog steeds cultureel en economisch verdrukt’ te zijn". Wanneer in 1941 de nazi’s de Sovjet-Unie binnenvallen, ondanks het ondertekenen van een niet-aanvalspact, valt alles weer in zijn normale plooi. Het flamingantisme bij de communisten verdwijnt en maakt plaats voor een Belgisch-patriottistisch antifascistisch verzet. 

Ook merkwaardig is dat ‘t Pallieterke na de Tweede Wereldoorlog een ultra-leopoldistische campagne heeft gevoerd tegen de "koningsbelagers". Het blad hekelt de "laffe vluchtelingen die, in tegenstelling tot de koning, naar Londen vluchten". In de bewoordingen van ’t Pallieterke ging het om een "kliek politieke beunhazen". Maar na het ontslag van Leopold III wordt het flamingantisme weer centraler geplaatst, en wordt er gepleit voor structurele hervormingen die tot het federalisme moeten leiden. 

We moeten ervoor zorgen dat de Franstaligen zelf "demandeurs" worden. 

Bart De Wever

Ten slotte is het opvallend dat volgens de auteur "het Waalse ‘regionalisme’, het wallingantisme, net als in 1912, 1939 of 1960-1961  (de andere sleutelmomenten in het boek, nvdr) in de eerste plaats belichaamd wordt door de Waalse socialisten". Deze vaststelling verklaart ook de recente strategie van de N-VA die vooral de PS, als leidende partij in Wallonië, wil overtuigen dat ze zich beter kan terugtrekken in dat regionalisme.

"Door een sociaal-economisch hervormingsbeleid te voeren, willen wij de communautaire appetijt in Franstalig België opwekken", schrijft De Wever enkele maanden geleden in zijn essay "Onvoltooid Vlaanderen." "We moeten ervoor zorgen dat de Franstaligen zelf ‘demandeurs’ worden". 

Maar de geschiedenis valt niet te voorspellen. Intussen bestaat de kans dat de PTB in Wallonië de leidende partij wordt. En dat vindt Vincent Scheltiens in een interview met De Standaard eigenlijk best ironisch: "De opmars van de PTB kan de traditionele Franstalige partijen ook naar elkaar toe drijven. Voor je het weet worden er zo weer tripartites gemaakt die federaal de N-VA in de oppositie kunnen duwen".

Wie interesse heeft voor de Belgische politieke geschiedenis, moet dit boek lezen, het liefst vóór de verkiezingscampagne van 2019. Het zal u op dat moment helpen de taal, de beeldvorming, en de stereotypen van de communautaire geschiedenis te ontcijferen. 

_
Met dank aan de overkant. Een politieke geschiedenis van België, geschreven door Vincent Scheltiens, uitgegeven bij Uitgeverij Polis.

Meest gelezen