Justitie over sociale dumping: de olievlek breidt zich uit

“Er wordt inderdaad door malafide ondernemers uit België en het buitenland gebruik gemaakt van schijnconstructies, via fictieve onderaannemingen, bedrijven in het buitenland die slechts postbusvennootschappen zijn of geleid worden door strofiguren, en schijnzelfstandigen. Dit met als doel om de realiteit te verdoezelen dat arbeiders uit Oost- en Zuid-Europa permanent bij ons aan werk zijn en werken in opdracht van Belgische onderdanen of ondernemingen. Daarbij merken wij op dat de olievlek zich verder verspreidt buiten de grenzen van de E.U. want wij treffen ook werknemers aan uit bijv. Moldavië, Wit-Rusland, Oekraïne, Bosnië, Macedonië enz.

Dit leidt tot een ernstige aantasting van de normale economische verhoudingen en eerlijke concurrentie. Ons optreden heeft als doel ons sociaal model te handhaven, in het belang van de rechten van de Belgische en buitenlandse werknemers, hen gegarandeerd door Europese en Belgische wetgeving. Niet zelden stoten wij op situaties van buitenlandse werknemers die als uitbuiting kunnen beschouwd worden.

Wij focussen niet alleen op die malafide ondernemers maar ook op zij die deze fraude faciliteren zoals juridische raadgevers en andere consultants. Daarbij hebben wij inderdaad het beeld dat transportsector in het bijzonder is aangetast door deze vorm van fraude en een flink deel van de beperkte middelen van justitie, politie en de sociale inspectie wordt aan deze sector besteed. Dit gaat in die sector vaak gepaard met andere misdrijven, zoals gesjoemel met de digitale tachograaf (rij- en rusttijden, snelheidsregistratie) en brandstoffraude”.