Direct naar artikelinhoud
#WoordVanDeWeek

Vleugellam: terwijl kregelige ventjes elkaar allerlei onzaligs toeschreeuwen, kijkt de wereld toe

Elke week kiest onze taalcolumniste Ann De Craemer het #WoordVanDeWeek. Dat kan een actueel woord zijn, een hip nieuw woord, een woord dat een snaar raakt, een totaal vergeten woord of een woord dat allang had moeten bestaan. Deze week: vleugellam.

Het is de eerste woordspeling die we leren: ‘bommelding’. Een ding dat bommelt, waarbij bommelen net als ‘smurfen’ zowat alles kan betekenen. Stuntelige zaken vooral, zaken die ‘bommelwaardig’ zijn, zoals zwalpen door de huiskamer, waggelen van een trap of onhandig met het winkelkarretje in de fruitafdeling rondrijden. ‘Bommelen’ is een woord dat we dringend officieel nodig hebben voor de wat gênante kanten van het leven.

Dat ‘bommelding’ eigenlijk niets meer betekent dan het rapporteren van een mogelijke aanslag, is een prille ontgoocheling. Het oog leest namelijk iets anders, de positivoversie van wat in wezen een terrorismewoord is. Bommeldingen zijn wolven in schaapsvacht, catastrofes verkleed als snoezigheid. Verdient een kind dan zo’n taal? Natuurlijk wel, met de boodschap dat taal ambigu is: dit maar ook wel dat. Denk aan ‘branding’. Niet het hippe Engelse woord dat ‘in de markt zetten’ betekent maar het romantische zeefenomeen. Daar waar koud zout water tot schuim verglijdt (strand) of te pletter slaat (krijtrots) verschijnt plots een term die naar vlammen en gensters verwijst. ‘Branding’ hoort niet bij zand en oceaan maar bij stoom en vuurzee. En wie vuurzee zegt, denkt sinds kort ook aan ‘furie’, uitgesproken met een verbeten Yankeetrek om de mond.

Ann De Craemer.Beeld Eric De Mildt

In deze kinderlijke tijd, waar wereldleiders met lange tenen verwijten en raketten de lucht in sturen, wordt ook de oorlogstaal laconiek. Alsof ze gezamenlijk aan het lachgas zaten. Laatste stap in het militaire opbod is het opnieuw ten tonele verschijnen van de waterstofbom: een aaibaar blikken ding dat honderden malen krachtiger explodeert dan de ‘gewone’ atoomversie. Eens zo schrijnend is het besef dat net waterstof in staat is tot wereldbrand. Een frisse term voor onfrisse praktijken, een ‘bommelding’ in het kwadraat zeg maar. Zeker als blijkt dat de gangbare naam voor dit springtuig ‘H-bom’ is. Helemaal lachen. HaHaHa: Seoul, Pyongyang en Ertvelde in een flits om zeep. Dat de wapenlobby ongenaakbaar is wisten we al, maar hun terminologie kan beduidend beter.

Dat ‘bommelding’ eigenlijk niets meer betekent dan het rapporteren van een mogelijke aanslag, is een prille ontgoocheling

Terwijl kregelige ventjes elkaar allerlei onzaligs toeschreeuwen, kijkt de wereld stilzwijgend toe. Vleugellam. Een term die passiviteit belichaamt en past bij gevederde beesten die hun koppen onder de grond steken bij onraad: struisvogels. Hun kleine vleugeltjes zijn opsmuk, hun enige truc is onheil straal negeren. Een weinig efficiënte methode. Onheil tikt zelf wel op de deur. Vleugellam kijkt de kip naar de vos en vleuggellam staren de VN naar Donald en Jong-un. Maar net als bij ‘bommelding’ lezen de ogen ook bij ‘vleugellam’ iets anders. Geen krachteloze vlerk maar Gods vredelievendste dier dat naïef blatend omhoog fladdert. Weg van de nucleaire dreiging, het hoofd niet in de grond maar in de hemel. Ook al is alle onheil richtingloos.

Dommige vogel of goedgelovig hoefdier, elk van ons kiest zijn alter ego. Na de smurfen hebben we er alleszins een nieuwe tekenfilmfamilie bij: oranje wezens met expliciet haar (ook hier hoofdzakelijk mannen) die in potsierlijke bouwsels wonen. Trump, Kim en consoorten zijn ‘bommelachtigen’: ze schuifelen en brabbelen en poseren trots naast hun schamele metalen tuigen. Met ergens in het bezemhok een flinke rode knop waar ze dringend eens op willen drukken. Moge verlamming hun eerlijke deel zijn.