Direct naar artikelinhoud
Bangladesh

In een overvol Rohingya-vluchtelingenkamp: "Angstaanjagend, dat is het woord"

Vluchtelingen uit Myanmar, net aangekomen in het kamp Balukhali in Bangladesh, schuilen met hun spullen voor de moessonregen.Beeld AFP

Zelfs hulpverleners met veel ervaring zijn verbijsterd door de chaos in Bangladesh rond de Rohingya-vluchtelingen uit Myanmar. "Het is angstaanjagend: de omvang, de schaal ervan, samengebald langs vier kilometer weg."

Waar komen al die tenten vandaan? Gisteren was er nog niets en nu bedekken zij het hele landschap, zover het oog reikt. De twee vluchtelingenkampen van Kutupalong en Balukhali zijn van de ene op de andere dag aan elkaar gegroeid tot één kamp, en dat ene kamp trekt nu als een olievlek over de heuvels. 'Rohingya verspreiden zich', waarschuwt de kop op de voorpagina van The Daily Star in Bangladesh. Overal zijn mensen, berooide, bemodderde, hongerige mensen.

Hoe langer ze lopen, hoe verdwaasder ze worden, verdoofd door de vermoeidheid en de honger en steeds naarstiger op zoek naar wat ze maar niet kunnen vinden

Vluchtelingen lopen achter elkaar aan langs de weg, een rij naar het noorden, een rij naar het zuiden, als mieren op een boomtak. Waar ze heen willen is niet duidelijk. Ze lopen alleen maar, lijkt het, op zoek naar om het even wat: voedsel, bamboestokken, plastic zeil, kleren, een plek om een tent te bouwen. En hoe langer ze lopen, hoe verdwaasder ze worden, verdoofd door de vermoeidheid en de honger en steeds naarstiger op zoek naar wat ze maar niet kunnen vinden. Want alles is op, alles is vol en ze blijven maar komen, de Rohingya, elke dag opnieuw, met honderden, duizenden.

Als de hulp komt, vecht iedereen met iedereen
Beeld AFP

"Het is angstaanjagend", zegt Pavlo Kolovos van Artsen Zonder Grenzen. "Ja, angstaanjagend, dat is het woord. De omvang ervan, de schaal is onvoorstelbaar. Een half miljoen mensen, samengebald langs vier kilometer weg."

Je zou het een mensenplaag kunnen noemen: bijna vierhonderdduizend Rohingya zijn uit het naburige Myanmar hier de grens over gevlucht, en de voorspelling is dat dat er voor het einde van het jaar al één miljoen zullen zijn. Tegen die tijd zullen zij elk stukje grond hier hebben bedekt met hun tentjes van bamboe en plastic.

Wie Kutupalong binnengaat, moet zich wurmen tussen de honderden die tegelijk naar binnen en naar buiten willen. Eenmaal in het kamp wordt het iets makkelijker. Daar zijn kleine open plekken, er zijn kantoortjes van de overheid, van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, er zijn "kindvriendelijke plekken" en er is zelfs een schooltje. De borden bij de gebouwtjes geven heel even een gevoel van orde, maar al gauw wordt duidelijk dat zij stammen uit een andere tijd. Alle kantoren zijn gesloten, alle goedbedoelde vluchtelingenprojecten opgeschort en in het schooltje zitten nieuw aangekomen vluchtelingen op elkaar gepakt te wachten op een onderkomen dat er niet is.

Volgens de Verenigde Naties zijn de Rohingya-moslims in Myanmar de meest vervolgde minderheid van de wereld

Honderden verdringen zich voor een vrachtauto uit Chittagong die wat voedsel komt brengen. De orde heeft plaatsgemaakt voor totale wanorde. Uitdelen in dit gedrang is een bezoeking. Mannen met stokken houden orde, maar zodra zij ophouden met slaan dringen de vluchtelingen weer naar voren. "Wij zijn om vijf uur vanochtend begonnen. Vijf uur geleden, en al die tijd zijn we aan het vechten geweest", zegt een van de uitdelers. "Ik ben helemaal bezweet."

Het kamp zelf is al oud. Het bestaat sinds 1992, toen de eerste golf Rohingya de grens over vluchtte omdat zij niet langer in hun eigen land konden blijven. Volgens de Verenigde Naties zijn de Rohingya-moslims in Myanmar de meest vervolgde minderheid van de wereld. Ze worden systematisch hun eigen land uit gepest, maar ook daarbuiten wil niemand ze hebben. Hun bootvluchtelingen werden door Thailand, Maleisië en Indonesië terug de zee op gesleept. India wil de tienduizenden vluchtelingen die zich daar hebben gevestigd, terugsturen naar Myanmar. Alleen hier, in het zuidelijkste puntje van Bangladesh, kunnen zij even op adem komen.

Grensrivier

Bij de aanlegsteiger van Shah Parir Dip zijn vandaag weer enkele boten vol vluchtelingen de grensrivier de Naft overgestoken. Mubarek, een 25-jarige vrouw, heeft net de oversteek gemaakt. Op elkaar gepakt in een vissersboot zijn zij, haar man en drie kleine kinderen weggevlucht voor het leger. Zij vertelt haar verhaal met horten en stoten: "De dag na Eidul Adha (het islamitische offerfeest) kwam het leger. We vluchtten van het ene naar het andere dorp, verstopten ons, en ten slotte konden wij mee met een vissersboot."

Rohingya proberen etenswaren te vangen die door weldoeners in de menigte worden gegooid in Cox's Bazar.Beeld REUTERS

Aan de overkant van de brede rivier zijn rookpluimen te zien. Die bewijzen dat er dorpen in brand staan. Vissers op de kade zeggen dat twee dagen eerder de hele kust in brand stond en wijzen waar de vlammen oplaaiden. Het is heiig, maar je kunt zien waar het bos door het vuur is verschroeid.

Een van de rookpluimen is Maung Nipara, het dorp van Mubarek. In haar ogen gloeit nog het vuur van haar huis. Zij zegt dat zij nu niet bang meer is, maar ze kijkt voortdurend schichtig om zich heen alsof ze toch elk moment weer geweervuur verwacht. "Soldaten schoten in het wilde weg. Mensen zijn doodgeschoten", zegt ze, "en de gewonden werden afgemaakt".

'Soldaten schoten in het wilde weg. Mensen zijn doodgeschoten en de gewonden werden afgemaakt'
Vluchteling Mubarek

Het leger noemt dit leugens om het leger in diskrediet te brengen. De Myanmarese regeringsleider Aung San Suu Kyi spreekt zelfs over "een ijsberg aan misinformatie" die door de Rohingya en de media over de wereld wordt uitgestort.

De vierhonderdduizend vluchtelingen vallen moeilijk te ontkennen. Op de kade van Shah Parir Dip beginnen vluchtelingen aan een lange, moeizame tocht. Iedereen loopt achter zijn voorganger aan in een sloffende rij bejaarden, kinderen, mannen en vrouwen die niet zal stoppen vóór de chaos van Kutupalong.

Die chaos begon in oktober in Myanmar met een grote schoonmaakactie van het leger, als reactie op een paar speldenprikacties van gewapende rebellen van het 'Arakan Rohingya Salvation Army' (ARSA). De eerste dorpen gingen in vlammen op en de eerste 75.000 Rohingya staken de grens over. Hulporganisaties hadden al de grootste moeite om die vluchtelingen te voeden en te huisvesten.

De afgelopen drie weken is het kamp volledig onder de voet gelopen door de vierhonderdduizend nieuwe vluchtelingen. Die bouwen hun tenten waar het maar kan aan de rand van het kamp, en dan naast de nieuwe tenten, en dan op de heuvel daar weer naast, tot er geen heuvel meer over is, en dan beginnen ze op de zandvlakte van Balukhali, en ook daar zal deze olievlek niet stoppen, want de vluchtelingen blijven komen.

Lees verder onder de video

Voedselvoorraden op

De UNHCR meldt in een oproep op Facebook dat haar voedselvoorraden in Bangladesh op zijn. Een medewerker van het Rode Kruis, die rijst brengt naar een van de talloze kampjes, zegt dat ook in de dichtstbijzijnde stad, Cox's Bazar, geen rijst meer te koop is, omdat alle organisaties tegelijk aan het inkopen zijn. En als er al voedsel is, dan is het niet meer genoeg tegen de tijd dat het bij de mensen komt: "Ik schat het aantal mensen dat eten nodig heeft, ik bestel de rijst, maar als ik terugkom zijn er weer zoveel mensen bijgekomen. Het is gewoon niet bij te houden."

'Ik ben in Afghanistan geweest, in Syrië, maar nergens heb ik zoiets gezien als hier'
Arrun Jegan, projectcoördinator Artsen zonder Grenzen

Ook Arrun Jegan, projectcoördinator van Artsen zonder Grenzen, is tamelijk wanhopig over de situatie. "Ik ben in Afghanistan geweest, in Syrië, maar nergens heb ik zoiets gezien als hier", zegt hij. "Geen hulporganisatie, geen land kan dit aan. De toestroom stopt niet, mensen bouwen tenten zonder voorzieningen, de paar latrines die er zijn, raken vol. Er is een totaal gebrek aan hygiëne. Wij zijn ernstig bezorgd, en het ergste moet nog komen."

"Wij bereiden ons zo goed mogelijk voor op het uitbreken van ziekten. Door meer medicijnen in te slaan, door vaccinaties. Wij gaan het aantal klinieken verdubbelen, van twee naar vier, maar of dat genoeg zal zijn? Op één plek krijgen we nu al 500 patiënten per dag. Gevallen van diarree, ademhalingsstoornissen, verwondingen door het geweld in Myanmar, honger."

"En alle mensen zijn zwaar getraumatiseerd, ze zijn wanhopig. Wij hadden hier een man van 50, die had met zijn gezin in drie dagen niet meer dan twee pakjes met koekjes te eten gehad. Twee van zijn vier kinderen waren gestorven. Zulke verhalen horen we overal."

Lokale weldoeners

Vrachtwagens, busjes, personenauto's en de driewielige 'tomtoms' verstoppen de weg langs de kampen. Veel brengen hulpgoederen, geschonken door lokale weldoeners die meerijden om selfies te maken van hun hulp.

Het uitdelen gaat moeizaam. Zodra een auto stopt, storten hongerige vluchtelingen zich erop. Sommigen proberen erop te klimmen, anderen klauwen zich naar voren om iets te bemachtigen. De beter georganiseerde transporten hebben daarom mannen met stokken bij zich, die de vluchtelingen in de rij kunnen slaan.

Niemand helpt. Zelfs de mannen van de grenswacht niet. Wie moet je helpen? Wie heeft de meeste honger?

Maar de meesten hebben niemand. Zij gooien daarom al gauw de pakketten in de oprukkende menigte. Daar ontstaan meteen venijnige duw- en trekpartijen. Vijf mannen klampen zich vast aan een grote zak kleding en lopen trekkend het kamp in. Niemand laat los. Een jongen probeert een pakket uit de armen van een meisje te rukken, een man vecht met een jongen om een zak rijst.

Een oude vrouw vecht met een jongen die zijn voedselpakket omklemt en luidkeels schreeuwt om hulp. Hij staat er alleen voor. Niemand helpt. Zelfs de mannen van de grenswacht niet, die in een auto zitten toe te kijken. Wie moet je helpen? Wie heeft de meeste honger? Kun je überhaupt iemand iets kwalijk nemen?

Arrun Jegan: "Het bewijst alleen maar hoe wanhopig deze mensen zijn."