Amnesty: Rohingya-dorpen branden nog steeds, in tegenstelling tot wat Aung San Suu Kyi beweert
In Myanmar staan nog steeds dorpen in brand die werden bewoond door Rohingya-moslims, zo blijkt volgens Amnesty International uit satellietbeelden die vrijdag in het gebied zijn gemaakt. Dat zou in strijd zijn met de verklaring van Aung San Suu Kyi, de leider van Myanmar, die deze week heeft gezegd dat de militaire acties voorbij zijn.
De mensenrechtenorganisatie zegt dat deze branden zijn gesticht door zowel soldaten als gewapende milities. "Dit vernietigende bewijs vanaf de grond en de ruimte kaatst als een bal terug in het gezicht van Suu Kyi", zegt woordvoerder Tirana Hasan van Amnesty. "De huizen van Rohingya blijven branden. De bewoners moeten blijkbaar niet alleen worden verjaagd, er moet ook voor worden gezorgd dat ze geen huis meer hebben om naar terug te keren."
Na aanhoudend geweld zijn de afgelopen weken 430.000 Rohingya naar buurland Bangladesh gevlucht. Hier schuilen zij in overvolle vluchtelingenkampen, of net daarbuiten, omdat er geen plek meer is. Er is nauwelijks hulp, en zelfs doorgewinterde hulpverleners noemen de situatie "angstaanjagend". "De omvang ervan, de schaal is onvoorstelbaar", zei Pavlo Kolovos van Artsen zonder Grenzen tegen Volkskrantcorrespondent Michel Maas. "Een half miljoen mensen, samengebald langs vier kilometer weg."
Scepsis
Suu Kyi verklaarde deze week dat het land weer veilig is en dat de honderdduizenden Rohingya welkom waren om terug te keren. Hun veiligheid zou zijn gegarandeerd. Haar toespraak werd met de nodige scepsis ontvangen: nergens in haar toespraak erkende Suu Kyi dat haar leger, of haar regering iets verkeerds heeft gedaan.
Nergens in haar toespraak erkende Suu Kyi dat haar leger, of haar regering iets verkeerds heeft gedaan
Het geweld tegen de Rohingya escaleerde eind augustus na een gecoördineerde aanval van Rohingya-rebellen tegen tientallen politieposten. Als vergelding lanceerde het leger een tegenoffensief. Het is onmogelijk om de verhalen van de vluchtelingen te controleren, maar zij vertellen hoe het leger en gewapende milities dorpen in brand staken, vrouwen verkrachtten en burgers lukraak beschoten of doodhakten met kapmessen. De VN noemden de situatie 'een schoolvoorbeeld van etnisch zuiveren'.