Bourgeois: "Vlaanderen staat er goed voor"

Een groot deel van het beleidsbudget is voor Welzijnsminister Jo Vandeurzen, die mag investeren in onder meer kinderopvang, woonzorgcentra en psychische zorg voor jongeren. Nominaal vertoont de Vlaamse begroting een tekort van ruim 1,2 miljard euro. Maar dat heeft vooral te maken met de eenmalige afrekening van de financieringswet. Na de jongste staatshervorming werden immers te veel belastinginkomsten doorgestort naar de deelstaten.

De regering kiest er ook voor de bouw van de Oosterweelverbinding uit het evenwicht te houden. Voor 2018 gaat het nog om een bedrag van 76,4 miljoen euro, maar die bouwkost loopt de komende jaren op tot 600 miljoen euro per jaar. Ook een deel van de ziekenhuisinvesteringen (40 miljoen euro) en de schuldovername van de gemeenten bij de vrijwillige fusies (96,7 miljoen euro) worden buiten de begrotingsdoelstelling gehouden.

Er is ook budget voor ondersteuning van de kinderopvang met vrij tarief, de gezinsopvang en de opvang in regio's met de grootste noden. In de woonzorgcentra komen er extra plaatsen.

Mobiliteitsminister Ben Weyts kon 30 miljoen euro binnenhalen voor een versterking van het Verkeersveiligheidsfonds. Daarnaast gaat er 100 miljoen euro naar het verbeteren van de 'combimobiliteit'.

Minister van Onderwijs Hilde Crevits krijgt er 12,7 miljoen euro bij voor de versterking van het kleuteronderwijs en de taalversterking van anderstalige kleuters. De technische en beroepsscholen krijgen er 5 miljoen euro bij voor meer technische uitrusting. Daarnaast wordt in onderwijs het budget voor de PPS scholenbouw opgetrokken van 330 naar 500 miljoen euro.

Ben Weyts mag een betere inspectie op dierenwelzijn uitwerken en collega Liesbeth Homans bezorgt de de bedrijven uit de sociale economie een injectie van 12 miljoen euro. Als minister van Wonen krikt ze ook de leningen in het kader van sociale woningbouw op. Daarbij is voor 285 miljoen euro aan extra leningen voorzien.

Tommelein wijst erop dat de bijdrage gekoppeld is aan het verbruik. "Wie energie bespaart of zelf groene stroom produceert, bijvoorbeeld via zonnepanelen, zal dus nog minder tot niets voelen", aldus de Open Vld-minister.

Daarnaast blijft er wel een beperkte energieheffing bestaan. Die zal niet langer 100 euro per gezin bedragen, maar 5 euro. 280.000 gezinnen met een sociaal tarief moeten geen heffing betalen.

Zelfstandigen en kleine KMO's betalen vanaf volgend jaar een heffing van 94,50 euro in plaats van 290 tot 2.600 euro. Voor bedrijven op middenspanning gaat het nog om 1.800 euro en voor bedrijven op hoogspanning om 10.500 euro.

De ingreep moet op kruissnelheid 114 miljoen euro per jaar opbrengen. Dat geld zal volgens minister Tommelein zowel gebruikt worden voor het verder wegwerken van de overschotten aan groenestroomcertificaten als voor nieuwe initiatieven op het vlak van hernieuwbare energie. Zo is het onder meer de bedoeling investeringssteun toe te kennen voor kleine windmolens en voor batterijen. "Maar dat gebeurt met gesloten enveloppes. We gaan niet de fout van het verleden maken en opnieuw schuldenbergen opbouwen", aldus Tommelein.