Kan de Europese Unie een digitale reus worden?

De digitale top van de Europese Unie heeft niet veel meer opgeleverd dan enkele weinig concrete maatregelen, schrijven de professoren Pieter Ballon en Karen Donders. De twee specialisten trekken aan de alarmbel: Europa lijkt niet klaar te zijn voor de digitale revolutie.

opinie
Opinie

Vrijdag kwamen heel wat Europese regeringsleiders samen in Talinn om de toekomst van de Europese Unie in de digitale economie te bespreken. Op Europees niveau verwijst men dan al snel naar de idee van een ééngemaakte digitale markt. Onder dat idee heeft de Europese Commissie in 2015 al diverse beleidsdoelstellingen en -instrumenten geïdentificeerd.

Men kijkt naar de slimme stad, betere breedbandnetwerken, databescherming en handel in data, copyright, regels op vlak van televisiereclame, onderzoek en innovatie, enz. Dergelijke topics kwamen ook in Talinn (opnieuw) aan bod en discussies resulteerden, niet zo verrassend, in weinig concrete maatregelen om Europa een inhaalbeweging te laten maken in de digitale economie. Want laten we wel wezen, onderzoek wijst uit dat met name de VS en, in tweede instantie, China en een aantal Aziatische landen er in de nieuwe, genetwerkte economie veel beter voorstaan dan wij.

Problemen en oplossingen veranderen niet meer sinds de jaren 1990

Het Europese beleid op vlak van de digitale economie neemt een echte start met het zogenaamde Bangemannrapport uit 1994. Dat rapport, vernoemd naar toenmalig Europees commissaris Martin Bangemann, stelt dat Europa een inhaalbeweging moet maken in de geglobaliseerde informatiesamenleving.

Er is nood aan een vrij verkeer van diensten en goederen op vlak van media, telecommunicatie en ICT; de overheid moet een e-government worden; en alle Europese burgers dienen digitale vaardigheden op te bouwen zodat ze mee kunnen in die nieuwe samenleving. Klinkt bekend in de oren? Deze doelstellingen werden middels diverse beleidsplannen herhaald en blijven zovele jaren later ook de ambitie van de plannen die de Europese Commissie in 2015 lanceerde om werk te maken van de eengemaakte digitale markt.

Die plannen zijn zeer divers, ambitieus en op vele vlakken ook zinvol. Rob Heirbaut haalde in een bijdrage op vrtnws.be (vrijdag 29 september) al diverse ideeën van de Europese Commissie aan. Die klinken leuk en sommige ideeën zijn zelfs goed, maar men trekt onvoldoende lessen uit het verleden. Waarom hebben we meer dan 20 jaar later onze doelstellingen nog niet bereikt en zijn we er zelfs, in vergelijkend opzicht met onze grootste concurrenten, op achteruit gegaan?

Waarom hebben we meer dan 20 jaar later onze doelstellingen nog niet bereikt en gaan we er zelfs op achteruit?

Verminder de fragmentatie van bevoegdheden

Ten eerste blijft het beleid te gefragmenteerd op Europees niveau. Hoewel er een Directoraat Generaal is dat zich exclusief bezighoudt met de digitale markt, wegen vele andere delen van de Europese Commissie er ook op. De fragmentatie van bevoegdheden tussen de Europese Unie en de lidstaten (en zelfs de overheidsniveaus onder de lidstaten) helpt ook niet echt. Het is vaak onduidelijk wie wat moet doen, zodat niemand trekt of iedereen een stukje doet.

Dat leidt tot weinig doelmatigheid en efficiëntie. Het leidt tot veel compromissen, vertragingen en ook wetgevingen die deels overlappend zijn. We moeten in dit domein meer op Europees niveau doen en ook binnen de Europese Commissie bevoegdheden concentreren. Anders zal het te traag blijven gaan.

Het wegvallen van de roamingtarieven is daar een goed voorbeeld van. Enorm bejubeld op Europees en Belgisch niveau omdat we deze zomer voor het eerst konden surfen in het buitenland zonder tarieven die werkelijke afzetterij waren. Iets minder prominent in de berichtgeving was dat je bijvoorbeeld in de regio rond Congo een kleine tien jaar geleden al een telecomabonnement zonder roamingkosten kon kopen.

Durf na te denken over een echt industrieel beleid

Ten tweede focust men te veel op de eenmaking van de markt en te weinig op het versterken van de markt zelf. Uiteraard is vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal belangrijk. Je kan daar zoals Europees Commissaris Ansip, verantwoordelijk voor de eengemaakte digitale markt, nu doet het vrij verkeer van data zelfs aan toevoegen. Dan mis je toch voor een groot stuk het punt.

De afgelopen decennia hebben we voortdurend ingezet op het weghalen van economische grenzen binnen Europa en het openen van de Europese markt voor andere landen. Toch blijven bedrijven uit niet-Europese landen groeien en hebben onze spelers het moeilijk. Dat betekent dat we dus meer op de groei van onze bedrijven moeten inzetten door eenvoudiger en meer voorspelbare regels, door nog meer in te zetten op de valorisatie van het innovatie-onderzoek dat er gebeurt in een bedrijfscontext en door barrières tegen samenwerking tussen spelers weg te nemen.

Die samenwerking is, hoewel op formalistisch niveau soms tegen onze mededingingsregels, immers broodnodig om schaal te creëren en laat schaal nu net belangrijk zijn in onze platformeconomie. Mits ze geen belemmering voor een eerlijke concurrentie is, moet de consolidatie van enkele grote Europese media-, telecommunicatie- en ICT-groepen aan- en niet ontmoedigd worden. 

De brains die we wel degelijk in Europa hebben, gaan elders naartoe om hun ambitieuze plannen uit te werken. 

Stop het gerommel in de marge en evolueer naar platformregulering

Ten derde kunnen we alleen maar vaststellen dat, ondanks de grote inspanningen, er veel gerommel in de marge is. We blijven vasthouden aan (soms heel kleine) regels die decennia oud zijn. Moeten we commerciële televisiestations 10 of 12 minuten reclame laten programmeren per uur? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat een Vlaming op vakantie in Spanje toch naar Spitsbroers kan kijken en niet geconfronteerd wordt met geoblocking?

We vragen ons dan toch af of je niet één stap maar vijf lengtes terug moet zetten van wat er al is en echt moet nadenken over wat er nog nodig is op vlak van regulering en welke problemen je ermee wil oplossen. Die grote vraag wordt zelden of nooit gesteld. Het antwoord erop is dat we voor een groot stuk moeten afstappen van sectorspecifieke regulering. Nu maken we regels voor audiovisuele diensten, radio, electronische communicatie, netneutraliteit, data, enz. De grote platformen zoals Amazon, Facebook, Google en Apple werken echter over diverse sectoren heen en los van nationale en sectorspecifieke regelgevende kaders die wel een strop rond de nek van onze eigen spelers zijn. Dan moet je natuurlijk niet verbaasd zijn dat er weinig tot geen Europese platformen ontstaan. 

Tot slot missen we in Europa een traditie van echt investeringsbeleid en risicokapitaal. Dat zorgt ervoor dat de brains die we wel degelijk in Europa hebben, elders naartoe gaan om hun ambitieuze plannen uit te werken. Sergei Brin van Google, Elon Musk van Tesla, Peter Thiel van PayPal, Geert-Jan Bruinsma van booking.com en Niklas Zennström van Skype zijn allemaal bedrijfsleiders die niet in de VS geboren zijn, maar nu wel daar investeren, innoveren en groeien. We zien momenteel een boom van diverse investeringsfondsen en dit zowel in de Europese Unie, haar lidstaten als op het niveau van de regio’s. Het zou beter zijn ook hier wat orde op zaken te stellen en de krachten (lees de centen) te bundelen. Tijd voor een nieuwe top? 

--

VRT Nieuws wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Meest gelezen