"Praten over orgaandonatie blijft een taboe"

118.000 nieren, 37.000 levers, 20.000 harten, 11.000 longen. Eurotransplant heeft in totaal al 185.000 patiënten geholpen aan één of meerdere organen. De organisatie coördineert orgaandonaties binnen 8 Europese landen, waaronder België, en viert haar 50-jarig bestaan. Maar ondertussen staan er nog altijd 15.000 patiënten op de wachtlijst.

“Samenwerken kan levens redden.”  Zo staat er te lezen op de website van Eurotransplant. De organisatie coördineert orgaandonatie binnen 8 landen: België , Duitsland, Nederland, Luxemburg, Oostenrijk, Slovenië, Hongarije en Kroatië. Op de hoofdzetel in Leiden komen donormeldingen binnen via een groot scherm. Eurotransplant moet zo snel mogelijk coördineren welk orgaan naar welke ontvanger moet. Een race tegen de klok.

“Om tijd te besparen is het ideaal als donor en ontvanger zich in hetzelfde land bevinden. Maar dat is niet altijd mogelijk”, zegt Walter Van Doninck, transplantcoördinator aan het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Soms past een bepaald orgaan beter bij een patiënt in een ander land. Zo kan het dus dat een Belgische nier in Hongarije terechtkomt. Het vervoer gebeurt per ambulance, vliegtuig of helikopter, afhankelijk van de afstand en hoe dringend het is. Elk jaar worden ongeveer 7.000 organen uitgewisseld. 

Veiliger verkeer zorgt voor minder orgaandonoren

Maar tegelijk stonden er vorig jaar nog altijd meer dan 12.000 mensen op de wachtlijst. “Het aantal donoren blijft de laatste jaren vrij stabiel,” zegt Van Doninck. “Al zien we dat de leeftijd van donoren met 5 à 10 jaar toeneemt.  Bij oudere donoren kunnen dikwijls maar 1 of 2 organen gedoneerd worden, terwijl er dat bij jongere mensen meer zijn”.

Dat de leeftijd van donoren stijgt, heeft 2 oorzaken volgens Van Doninck: “Mensen worden ouder en er sterven minder jonge mensen. Dat komt omdat de verkeersveiligheid en de intensieve zorg sterk verbeterd zijn. Dat zijn op zich uiteraard twee heel goede evoluties, maar dat maakt het voor mensen die een nieuw orgaan nodig hebben wel moeilijker.” Om aan die evolutie tegemoet te komen, zijn de criteria voor orgaandonatie iets versoepeld.

Orgaandonaties en -transplantaties in België, 2016

Meer praten kan aantal donoren doen stijgen

Sinds 2007 ben je in België automatisch orgaandonor als je overlijdt, tenzij je expliciet weigert. Wettelijk moet er dus geen toestemming aan de familie gevraagd worden. Maar vaak wordt de familie wél betrokken door artsen. “Voor de familie komt die vraag dikwijls geheel onverwacht. Ze vallen uit de lucht, twijfelen en weigeren dan maar,” zegt Van Doninck. Zo zou ongeveer 15 procent de orgaandonatie niet toestaan. 

“Dat is relatief weinig, zeker in vergelijking met de buurlanden. Maar ik denk dat als er binnen de familie op voorhand meer over gepraat wordt, minder mensen zouden weigeren. De meeste mensen weten wel of hun familielid begraven of gecremeerd wil worden, maar orgaandonatie zit nog altijd in een taboesfeer. Daar moet veel meer over gepraat worden.”

Je kan je ook zelf registreren als orgaandonor. In dat geval kan de donatie veel sneller verlopen. Maar in België blijft het aantal geregistreerde donoren nog steeds heel laag. In 2016 waren dat zo’n 250.000 mensen, of 2,2 procent van de Belgen. 

Meest gelezen