Oom van koningin Mathilde veroordeeld voor oplichting

Graaf Henri d'Udekem d'Acoz, een man van 83 die vroeger burgemeester van Poperinge was, heeft samen met een andere man van 53 een koppel uit Vlaams-Brabant opgelicht voor meer dan 175.000 euro. De twee zijn herhaaldelijk bij het koppel op bezoek geweest, dat verwikkeld was in een echtscheiding.

Het koppel heeft voor tienduizenden euro's aan erelonen gegeven, maar nooit een tegenprestatie gekregen. Volgens de rechter misbruikten d’Udecem d’Acoz en zijn kompaan de standing van de graaf om hoge erelonen te vragen voor minimalistische of fictieve prestaties. Daarvoor zijn de twee nu voor de correctionele rechtbank in Brussel veroordeeld. De graaf krijgt 12 maanden cel met uitstel en een geldboete van 16.500 euro,  zijn kompaan 12 maanden effectieve gevangenisstraf.

De twee kunnen nog in beroep gaan tegen de veroordeling. De zaak sleept echter al zo lang aan, dat de zaak verjaard zal zijn voor de uitspraak in beroep kan vallen. In dat geval gaat de graaf sowieso vrijuit voor oplichting.  

De graaf werd in december 2016 door de correctionele rechtbank in Kortrijk ook al veroordeeld tot 6 maanden cel met uitstel in een andere oplichtingszaak. Zijn kompaan van 53 kreeg toen 1 jaar cel, waarvan de helft met uitstel. Een derde man kreeg 8 maanden cel met uitstel. 

De drie hadden de eigenaar van een landbouwgrond opgelicht. Ze hadden hem meer dan 100.000 euro ontfutseld door hem te zeggen dat ze ervoor konden zorgen dat zijn landbouwgrond veranderd kon worden in een veel duurdere verkaveling voor woningen. Daarnaast hadden ze de man nog eens 15.000 euro ontfutseld door zijn antiekcollectie zogezegd te laten schatten door een Russische expert. Ten slotte hadden de drie ook de ouders van de man 45.000 euro lichter gemaakt door hen voor te houden dat ze een erfeniskwestie konden regelen. Het drietal is tegen hun veroordeling in beroep gegaan. 

De man van 53 heeft al twee keer een gevangenisstraf voor oplichting uitgezeten.

Volgens de rechtbank zijn er in deze zaak opvallend veel gelijkenissen met de zaak uit Kortrijk. Zo zijn de verklaringen van de slachtoffers in die gelijklopend, net als de modus operandi waarmee de slachtoffers werden opgelicht.

Volgens de rechtbank wist Henri d’Udecem d’Acoz maar al te goed dat hij met zijn kompaan in zee was gegaan met een door de wol geverfde oplichter. Daarenboven wist de advocaat ook dat zijn kompaan geld had gevraagd aan de cliënten. Dat d’Udecem d’Acoz daarvan geen cent had gezien, vond de rechter ongeloofwaardig.