13,5% Antwerpse jongeren verlaat school zonder diploma: bekijk de cijfers van uw gemeente

In de provincie Antwerpen verlaat 13,5% van de jongeren de schoolbanken zonder diploma. Antwerpen zit zo boven het Vlaamse gemiddelde van 11% en is de provincie na het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de slechtste leerling van de klas.

Jan Stassijns

Vroegtijdige schoolverlaters zijn jongeren die zonder enige kwalificatie het secundair onderwijs verlaten. De provincie Antwerpen doet het met 13, 5% vroegtijdige schoolverlaters beter dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (15,2%), maar zit ruim 2% boven het Vlaamse gemiddelde. Jongeren die de schoolbanken verlaten zonder diploma, komen sneller in de werkloosheid terecht of moeten het stellen met een laagbetaalde job met weinig perspectief.

En daar hangt ook een stevig prijskaartje aan vast, want de jongeren die in het schooljaar 2014-2015 zonder diploma uitstroomden, vertegenwoordigen een maatschappelijke kost van zo’n 264 miljoen euro. “Wanneer er meer jongeren ongekwalificeerd uitstromen, betekent dat hogere werkloosheids- en gezondheidsuitgaven, een lagere economische groei en hogere veiligheidsuitgaven en gerechtelijke kosten”, zegt socioloog, professor Marc Swyngedouw (KU Leuven), die op vraag van het provinciebestuur de maatschappelijke gevolgen van schooluitval in kaart heeft gebracht. “Er zijn verschillende studies en de cijfers lopen sterk uiteen, van zo’n 100.000 tot 1,1 miljoen euro. Dat betekent dus minstens een maatschappelijke en economische kost van 264 miljoen euro.” Het is moeilijk om eenzijdige verklaring te vinden voor het aantal vroegtijdige schoolverlaters.

Cijfers per gemeente

Op onderstaande kaart kan u per gemeente bekijken hoeveel % jongeren de secundaire school verlaten zonder diploma. In de gemeenten die niet aanklikbaar zijn is er geen secundaire school.

Probleem op schoolniveau

Volgens Swyngedouw is het een gecumuleerde problematiek. “Het is een combinatie van kansarmoedekenmerken, zoals het opleidingsniveau van de ouders”, zegt Swyngedouw. “Maar de buurt waar de leerling woont en de taal die hij of zij thuis spreekt.”

Uit de analyse van Swyngedouw kwamen ook enkele opvallende conclusies. Traditioneel wordt aangenomen dat vroegtijdige schoolverlaters vooral een probleem is van de steden. Ook als er naar de verschillende opleidingen gekeken wordt, is het algemene beeld minder zwart-wit dan verwacht. Er is veel schooluitval in beroeps- en technische richtingen, maar er zijn evengoed ASO scholen die erg slecht scoren. “Noch regio noch type opleiding zijn doorslaggevend”, zegt Inga Verhaert. "Er zijn behoorlijk wat kleinere gemeenten die een aanzienlijke hoeveelheid vroegtijdige schoolverlaters tellen. Het is ook geen exclusief probleem voor jongeren van allochtone afkomst, want er zijn scholen waar het merendeel uit allochtone jongeren bestaan, die wel goed scoren. Het probleem situeert zich dus op schoolniveau.”

Het provinciebestuur neemt daarom actie en biedt samen met het ‘Netwerk Samen Tegen Schooluitval’, nu een beleid aan rond onder meer spijbelen en jongeren met verhoogde kwetsbaarheid. “Samen met het onderwijs, de lokale overheden en de welzijnssector willen we vroegtijdig schoolverlaten terugdringen”, zegt Verhaert. “Dat doen we met acties op maat van de gemeenten. Zo kunnen de lokale besturen bij ons terecht voor een detailtekening van de gemeente waarop de uitdagingen duidelijk te zien zijn. We bieden ondersteuning bij het stellen van prioriteiten en het realiseren van een netwerk en helpen bij het opmaken van lokale afsprakenkaders met betrekking op spijbelen, kleuterparticipatie. Niets doen is geen optie. De jongeren én de samenleving betalen een té hoge prijs voor de uitval. Elke beleidsniveau moet verantwoordelijkheid opnemen.”