Direct naar artikelinhoud
Opera

Jan Vandenhouwe, nieuwe intendant van Opera Vlaanderen: “Ik wil nog eens radicaal vernieuwen”

Jan Vandenhouwe.Beeld Wouter Van Vooren

Vanaf het seizoen 2019-2020 neemt Jan Vandenhouwe bij Opera Vlaanderen het roer over van Aviel Cahn. Zijn ambitie is niet min: “Ik wil de vorm van de opera nog eens radicaal vernieuwen!”

Eind 2019 gaat de huidige intendant van Opera Vlaanderen, de Zwitser Aviel Cahn, aan de slag in eigen land bij de opera van Genève. Opera Vlaanderen moest dus op zoek naar een nieuwe artistiek leider, en uit de selectieprocedure kwam uiteindelijk de Gentenaar Jan Vandenhouwe. Hij is musicoloog en mag beschouwd worden als een van de ‘Mortier boys’ - jong talent dat werd opgemerkt door wijlen Gerard Mortier. Vandenhouwe ging aan de slag als dramaturg in de opera van Parijs en later bij de Ruhrtriennale. En net als Gerard Mortier ziet hij opera niet als vertier voor de happy few, maar als een bij uitstek sociaal, politiek en esthetisch gebeuren.

“Opera is voor mij de theatervorm die het over de grote thema’s kan hebben. Wat betekende de Verlichting? Wat is Europa? Daarenboven is het een kunstvorm die vooral door de emotie functioneert. Het is een collectief ritueel. Opera heeft ook een rol te vervullen binnen de maatschappij, want het wordt met overheidsgeld gesubsidieerd. Die rol is ethisch, praktisch en educatief.” 

Wie hier naar de opera komt, wordt met ethische vragen geconfronteerd, meent Vandenhouwe. “Maar er zou nog veel meer diversiteit in de opera kunnen komen. Ook etnische. Opera toont toch de maatschappij zoals ze zou kunnen zijn? Praktisch ben ik voorstander van een zo open mogelijk operahuis. Ik vind het niet juist dat de opera een deel van het jaar gesloten is. Dat moet je openbreken door samen te werken met festivals of andere partners. En ten slotte heeft een operahuis ook een grote educatieve rol te vervullen. Zo kun je uiteindelijk het publiek verbreden. Wozzeck (de eerste opera van de Oostenrijker Alban Berg, sm) op straat gaan spelen heeft volgens mij geen zin. In een klas een jaar lang met Wozzeck bezig zijn en daarna naar een voorstelling gaan wel.”

Beeld Wouter Van Vooren

Opera Vlaanderen speelt in Antwerpen en Gent. Hoe ga je dat aanpakken?

“Daar moet ik nog over nadenken. Uiteraard zullen we grote producties in beide huizen blijven spelen. Maar misschien kan Gent in de toekomst ook meer een laboratoriumfunctie opnemen. In elk geval moet het gebouw in Gent meer open staan. Wat mij echt fascineert is de recente fusie met het ballet. Ik heb met Alain Platel C(h)oeurs gedaan, met Anne Teresa de Keersmaeker Così fan tutte, met Wim Vandekeybus Salome. Ook Sidi Larbi Cherkaoui, die hier nu het ballet leidt, staat heel open voor zo'n samenwerking. Dat is een grote opportuniteit en iets waar ik ook al veel ervaring mee heb.”

Wat je naar eigen zeggen alvast níet gaat doen, is van Opera Vlaanderen een tweede Munt maken. 

“Natuurlijk zijn er bepaalde esthetische raakvlakken tussen Peter De Caluwe en mij. Maar wat ik eigenlijk zou willen doen, is de vorm van opera nog eens radicaal vernieuwen. Wat Gerard Mortier in de jaren tachtig heeft bewerkstelligd, is nu gemeengoed geworden. Er mag wel nog eens aan die boom geschud worden. Dat betekent niet dat ik hier alles moet gaan omgooien. Orkest en koor zijn de laatste jaren sterk vooruitgegaan, die basis moet behouden blijven. En natuurlijk zal zo’n vernieuwing ontstaan uit een gesprek met kunstenaars. 

" Anderzijds vind ik ook de canon van grote stukken uit het verleden heel belangrijk. We moeten Mozart, Verdi, Wagner, Strauss blijven spelen. Er zijn nog altijd stukken uit de twintigste eeuw die te weinig worden gebracht, van Weill en Hindemith tot Berio, Nono en Stockhausen. Maar wat nieuwe stukken betreft, denk ik dat we kunnen leren van de werkwijze van het theater. Daar ontstaan stukken op de vloer, uit de samenwerking van alle betrokken kunstenaars. Ik denk dat dat ook in de opera mogelijk is.”

We kunnen leren van de werkwijze van het theater. Daar ontstaan stukken op de vloer, uit de samenwerking van alle betrokken kunstenaars. Ik denk dat dat ook in de opera mogelijk is
Jan Vandenhouwe

Waarop mag je afgerekend worden?

“Ik wil een aanspreekbare directeur zijn. Ik wil de discussie aangaan met het publiek. En dat mag mij afrekenen op de kwaliteit van het orkest, het koor, de zangers. Ik vraag wel openheid voor mijn wil tot vernieuwing. En de politiek mag mij afrekenen op de publieksopkomst en de erkenning in binnen- en buitenland.”