Is de modewereld te politiek correct? Mag blank met dreadlocks op de catwalk?

Als het aan mode-icoon Marc Jacobs ligt, is de modewereld te ver doorgedraaid in de politieke correctheid. Vorig jaar veroorzaakte zijn show op New York Fashion Week veel ophef toen witte modellen met dreadlocks de catwalk op paradeerden. Een opinie van Sakina Elkayouhi.

opinie
Opinie

Zijn witte modellen op de catwalk met een "afro" echt not done? Kunnen stylisten in modebladen hun outfits laten inspireren op etnische klederdracht van Afrikaanse of Aziatische culturen? Kortom, wat is stijl en wat is écht stijlloos? 

Als het aan mode-icoon Marc Jacobs ligt, is de modewereld te ver doorgedraaid in de politieke correctheid. Voor een zaal van zo’n vierhonderd studenten aan de Oxford University gaf de Amerikaanse ontwerper onlangs aan hoe hij door de verwijten van ‘cultural appropriation’ ook wel culturele toe-eigening, belemmerd wordt in zijn creativiteit.

Vorig jaar veroorzaakte zijn show op New York Fashion Week veel ophef toen witte modellen met dreadlocks de catwalk op paradeerden. En deze kritiek op de ontwerper is dan ook niet de eerste keer. Waar mode-mensen zoals Jacobs pleitten voor vrijheid van (zelf)expressie, verwerpen tegenstanders hun lichtvoetigheid. 

Als het aan mode-icoon Marc Jacobs ligt, is de modewereld te ver doorgedraaid in de politieke correctheid. 

Blanke ontwerpers zouden elementen of symbolen van andere culturen gebruiken puur voor gemakkelijk commercieel gewin. Maar modeontwerpers zijn niet de enigen die de kritiek krijgen. Van Native American indianenveren op de cover van modemagazine Elle, tot een twerkende Miley Cyrus op uw beeldscherm, de creatieve industrie zit er vol mee.

En dat het debat ook bij ons speelt, bewees het WECANDANCE festival afgelopen zomer. Waar festivalgangers en organisatoren bij het thema ‘Desert Dreams’ dachten aan een sexy thema, riep het thema bij anderen oriëntalistische ideeën op.

Tussen kunst en kopen

Ik ben het niet oneens met Jacobs & co. Kunst, immers dat is hoe ontwerpers hun ontwerpen zien, mag niet gebonden worden aan restricties. Een creatie, of beter gezegd inspiratie, ontstaat niet in een vacuüm. Maar, want er is een grote maar, kunnen we überhaupt van kunst spreken als er geld in het spel komt?

De commercialisering  van cultuur of in debat specifiek, culturele elementen, is eigen aan de creatieve industrie. Er is dan ook niks mis met geld verdienen met creativiteit. Toegeven, de verontwaardiging van tegenstanders is begrijpelijk. In een industrie waar het kapitalisme de overhand heeft en vrijwel alles beoordeeld wordt op economische waarde, rest ons nog alleen de ontmenselijking van emotionele (culturele) waarde.

Toch is dit niet de kern van het probleem.  Dit debat is dan ook geen gevoelens-kwestie. Waar gaat het dan wel om?

Zowel mensen uit de mode-  als de media-industrie sturen beelden de wereld in die een impact hebben op ons doen en denken. De banalisering van culturele toe-eigening zorgt er eigenlijk voor dat deze industrieën de sociale ongelijke posities van de etnische groepen waarvan ze de elementen ‘lenen’ uit hollen. 

Wel de kebab, niet de Turk

Sakina, ben je nu niet de zaak aan het overdramatiseren?  Mag een westerse chef-kok dan ook geen Oosterse specialiteiten bereiden? Nee, laat me dit verduidelijken.  Net zoals de Amerikaanse media-criticus John Fiske denk ik dat alles wat binnen de kunsten valt als ‘cultuur’ an sich een ideeënstrijd kent en daarom verzet.

Niet alleen commercie vs creativiteit, maar ook de betekenis die we geven aan het dragen van dreadlocks of welke stijlen we in media/ mode we (niet snel) toelaten. In de woorden van de mediawetenschapper:

A text is the site of struggles for meaning that reproduce the conflicts of interest between the producers and consumers of the cultural commodity. A program is produced by the industry, a text by its readers.

Zetten we het debat van culturele toe-eigening in een alledaags perspectief, dan zien we iets gelijkaardigs. Fiske’s ‘program’ is hetgeen we ‘de standaard’ noemen. Passen we dit toe op de mode-industrie, dan komen we hier tot de kern van het probleem:

"Als een zwarte vrouw haar afro vol trots draagt, zou ze daar kritiek op kunnen krijgen. Wil ze het bijvoorbeeld maken als model dan kan die afro haar in de weg zitten. Zien we hetzelfde bij een wit model?"

Nee, want sluik haar is de norm en een afro dragen als een wit model als fashion statement kan gewoon. In het laatste geval gaat het zelfs om expressievrijheid van de ontwerper.  Daar wringt voor mij het schoentje. Plat en stereotype gezet, is het alsof je zegt ‘ik hou van kebab, maar van de Turk die het klaar maakt moet ik niks hebben.

Het probleem met ‘cultural appropriation’ is dat het verder gaat dan zich beledigd voelen of commercialisering. Het is bovendien een product van standaarden en onevenwichtige beeldvorming.

Gelukkig komt er in de mode-industrie steeds meer het besef dat deze scheve verhoudingen niet horen. Zo heeft het modellenlabel IMG Models bekend van grote modellen zoals Gigi Hadid  en Kate Moss, vorig jaar een contract aangeboden aan Somalisch Amerikaanse model Halima Aden. Aden draagt een hoofddoek en dat gaat volgens het agency prima. 

AFP or licensors

Maar dat deze verandering een proces is van lange adem bewijst een voorbeeld dichtbij huis. Het belangrijkste modenummer van het nieuwe seizoen van de Nederlandse Harper’s Bazaar stond recent in het teken van 'diversiteit'.

Hoofdredacteur Cécile Narinx maakte in een openhartig stuk de balans op over diversiteit in de mode. ‘Anders is ook mooi’ klonk het.

Is dat zo vroeg ik me af? Want hoewel ik de grote good will van Harpers Bazaar bewonder, ben ik wat sceptisch over de diversiteit die getoond werd. De modellen in het blad zijn met een kleurtje wel ‘divers’, maar zeker niet de vrouwen die we in het straatbeeld zien.

Modellen verkopen een zekere perfectie. Echte vrouwen zijn daarentegen imperfect perfect. Ze soms hebben acne, littekens, niet het ‘ideale figuur’, rimpels, twijfelen soms over hun te grote neus, hebben een handicap, maar juist dat maakt hen perfect vrouw. Of beter gezegd, perfect mens.

Met andere woorden, louter diversiteit tonen in kleur, is niet genoeg. 

Bovendien is de visuele aanwezigheid van diversiteit niet zomaar democratiserend voor die ‘minderheidsgroepen’ die zo weinig in de mode / creatieve industrie worden gepresenteerd.

Hetzelfde geldt voor louter culturele symbolen gebruiken en dat diversiteit noemen. Wat maakt diversiteit dan écht democratiserend? Het is de diversiteit die effectief breekt met stereotypes, en durft oog te hebben  voor bepaalde ingebakken standaarden.

Waar Harper’s Bazaar kopte met ‘anders is ook mooi’, stelde ik het omgekeerde voor: ‘mooi kan ook anders’.

Het is met andere woorden, diversiteit waar we het niet langer hebben over hoe ‘normaal’ iemands etniciteit, gender, geaardheid, religie of whatever kenmerk is. Waar Harper’s Bazaar kopte met ‘anders is ook mooi’, stelde ik het omgekeerde voor: ‘mooi kan ook anders’.

Het eerste is misschien eerder politiek correcte diversiteit, het laatste realistische diversiteit. Zegt nu zelf, wat vindt u stijlvoller? 

Meest gelezen