Aanleiding voor de klacht is een incident met een lid van het Veiligheidskorps, dat op 2 december vorig jaar aanleiding had gegeven tot een wilde staking.

Het bewuste lid van het Veiligheidskorps, een man van Arabische origine met een lange baard zou tijdens een een terreurproces een ongepaste houding gehad hebben. de twee politiecommissarissen hadden daarop de Brusselse procureur des Konings verwittigd die de raad had gegeven om de man geen terreurverdachten meer te laten begeleiden. De commissarissen zouden die raad daarop doorgegeven hebben aan de directeur van het Veiligheidskorps binnen het justitiepaleis, zonder weliswaar de reden te kunnen toelichten.

Toen de directeur van het Veiligheidskorps het betrokken lid van zijn functie verwijderde, brak er een wilde staking uit bij het Veiligheidskorps. Een aantal leden beschuldigde de commissarissen in bedekte termen ervan dat die de betrokken collega enkel viseerden omwille van zijn uiterlijk en Arabische origine.

Beide commissarissen hebben dat steeds bestreden en hebben nu klacht neergelegd bij de onderzoeksrechter. Hun klacht is gericht tegen de voorzitter van het directiecomité van de FOD justitie, de voormalige directeur van het Veiligheidskorps in het justitiepaleis, de directeur-generaal van het Gevangeniswezen, een cipier en vakbondslid, en de gewestelijke secretaris van het ACV-Openbare Diensten voor de regio Bergen.