Vanaf 2017 komen er ‘multinationale’ bataljons in Polen, Estland, Letland en Litouwen, telkens tot duizend man sterk. De vier bataljons zullen continu roteren, om de afspraken met Rusland van na de Koude Oorlog toch minstens naar de letter te blijven respecteren.

Het doel is duidelijk: Rusland op het hart drukken dat een aanval tegen één bondgenoot gelijkstaat met een aanval tegen alle 28. Vooral de oostelijke lidstaten hadden aangedrongen op de versterkingen. Zij vrezen immers de grote Russische buur, die in 2014 de Krim annexeerde en nauwelijks bedekte steun gaf aan de separatisten in Oekraïne.

In de Kamer liet premier Charles Michel deze week al verstaan dat ons land voor zijn bijdrage mikt op samenwerking met de Benelux, Litouwen en Duitsland. Nu deed minister Vandeput op de Navo-top in Warschau dus ook de concrete belofte om voor één of meerdere maanden een 150-tal militairen te sturen. “We mikken op een vergelijkbare inspanning als degene die Nederland zal leveren, zijnde één compagnie. Het gaat dan om ongeveer tweehonderd manschappen.”

Onder leiding van Duitsland

Duitsland zal het bataljon in Litouwen opstarten en leiden, ons land zal waarschijnlijk later inschuiven. Ook Nederland trekt naar de meest zuidelijke Baltische staat. Premier Mark Rutte had het op de Nederlandse omroep NOS over honderd tot honderdvijftig militairen. Het Verenigd Koninkrijk neemt dan weer de leiding in Estland en trekt daar vijfhonderd manschappen voor uit. De Verenigde Staten beloofden 1.000 militairen af te vaardigen.

Parallel aan het machtsvertoon wil de NAVO de lijnen met Moskou wel zo veel mogelijk openhouden. De opgevoerde militaire aanwezigheid moet een hernieuwde dialoog met Moskou mogelijk maken vanuit een sterke positie, luidt het. De alliantie is immers niet uit op een nieuwe Koude Oorlog, zo herhaalt secretaris-generaal Jens Stoltenberg telkens weer. En ook de Franse president François Hollande onderstreepte vrijdag dat Rusland een partner is, “geen dreiging”.