Amerikaans president Donald Trump heeft documenten vrijgegevn in verband met de moord op president John F. Kennedy. Naar de vrijgave van de documenten werd lang uitgekeken, aangezien de moord op Kennedy een geliefkoosd onderwerp is van complotdenkers. De documenten werpen meer licht op het onderzoek en onthullen enkele details na de moord.
De Democratische president John F. Kennedy werd op 22 november 1963 neergeschoten toen hij in een open wagen door Dallas (Texas) werd rondgereden. Hij overleed in een ziekenhuis aan zijn schotwonden. Volgens de onderzoekscommissie-Warren was Lee Harvey Oswald de schutter en heeft hij alleen gehandeld. Twee dagen daarna schoot nachtclubeigenaar Jack Ruby Oswald neer in het politiebureau. Oswald overleed op zijn beurt in een ziekenhuis.
Uit de vrijgegeven dossiers blijkt dat de FBI enkele uren na die schietpartij een agent naar het hospitaal heeft gestuurd, in de hoop op een bekentenis. Die kwam er niet. Maar een memo van FBI-directeur J. Edhar Hoover toont aan hoe hij erop uit was ‘iets te hebben zodat we de bevolking ervan kunnen overtuigen dat Oswald de echte moordenaar is’.
Nieuwszender CNN en zender CBS leerden ook uit een document van 24 november 1962 dat het kantoor van de FBI in Dallas een dag voor de moord op Oswald een telefoontje had gekregen van een man die zei lid te zijn van een comité om Oswald om te brengen. Het politiehoofd van Dallas werd onder druk gezet om Oswald te beschermen, maar toch kon Ruby schieten.
CBS ontdekte in de documenten dat nog geen uur voor de moord een Britse reporter met ‘solide reputatie’ anoniem was getipt de Amerikaanse ambassade te bellen ‘voor groot nieuws’. Ruby, bij de burgerlijke stand als Jack Rubenstein bekend, stond al sinds minstens 6 augustus 1962 op de radar van de FBI, aldus CBS.
Ook is er onder de meer dan vijf miljoen bestanden een document dat naar informatie van de inlichtingendienst CIA verwijst en dat suggereert dat Oswald mogelijk een agent was van de Cubaanse leider Fidel Castro, aldus ABC. CNN voegt daaraan toe dat de FBI communicatie van Oswald met Cuba en de Sovjet-Unie had onderschept.
De nieuwszender vond anderzijds in een document van 1975 over de rol van de CIA bij moorden in het buitenland dat er in prille dagen van de regeerperiode-Kennedy plannen waren om Castro om te brengen. Daarvan was minister van Justitie Robert Kennedy, de later op zijn beurt vermoorde broer van de president, op de hoogte.
De FBI kreeg ook informatie van een bron uit de toenmalige Sovjet-Unie. Het Kremlin was ‘zeer geschokt en geconsterneerd, klokken luidden ter nagedachtenis’ van de vermoorde president. De Sovjets verkozen immers Kennedy als Amerikaans staatshoofd en gaven hun agenten meteen opdracht informatie te vergaren over zijn opvolger Lyndon Johnson. De Communistische Partij was van mening dat de moord een ‘goed georganiseerde samenzwering’ van ‘ultrarechts’ en in feite een ‘coup’ was, zo lazen ABC, CBS en CNN in een memo van Hoover. Oswald handelde in dit licht niet alleen, maar de Sovjets hadden naar eigen zeggen met hem geen uitstaans.
