VN: "Belegering van Ghouta door Syrische regeringsleger is een schande"
De Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Mensenrechten noemt de belegering van Oost-Ghouta door het Syrische regime "een schande". Het gebied is volledig ingesloten en er is een groot tekort aan voedsel en medicijnen. De VN-commissaris eist dat het regime hulp toelaat.
Ghouta, een gebied ten oosten van de hoofdstad Damascus, is al sinds het begin van de Syrische burgeroorlog een bolwerk van de gewapende oppositie. Het gebied wordt al vier jaar belegerd en gebombardeerd door het Syrische regime, die de toevoer van voedsel en medicijnen sterk controleert. De VN mocht de stad vorige maand voor het laatst binnen, met een voorraad voor 25.000 mensen, maar er zijn zeker 350.000 mensen hulp nodig hebben. De ziekenhuizen zijn gebombardeerd en buiten gebruik en volgens de Syrian-American Medical Society (SAMS) blijven er nog maar 107 dokters over voor meer dan 400.000 inwoners.
Het leeuwendeel van de goederen die de enclave binnenkomen werd gesmokkeld via tunnels. Door schaarste, en omdat de smokkelaars vragen wat ze willen, staan de prijzen voor voedsel en medicijnen torenhoog. Een kilogram suiker kost nu bijna 10 euro en een kilogram rijst bijna 4 euro, terwijl het gemiddelde maandinkomen van een familie in het gebied rond de 90 euro schommelt. Gruwelijke foto's van uitgehongerde kinderen bracht het humanitaire drama dat zich in Ghouta afspeelt vorige week opnieuw onder de aandacht.
Volgens de VN gebruikte het Syrische regime een duidelijke "surrender or die-belegeringsstrategie". Opstandige gebieden worden daarbij belegerd en voor de keuze gesteld: steun aan het regime of hongersnood. Volgens experten zitten er nog steeds meer dan 800.000 mensen vast in belegerde enclaves, de meeste door het regeringsleger en zijn bondgenoten.