De procedure die in gang is gezet met de Europese aanhoudingsbevelen tegen de afgezette Catalaanse minister-president Carles Puigdemont en vier van zijn ministers, en die kan leiden tot hun overlevering aan Spanje, kan tot 100 dagen duren.
Dat blijkt uit een persbericht van minister van Justitie Koen Geens (CD&V).
De Spaanse gerechtelijke autoriteiten vaardigden vrijdagavond Europese aanhoudingsbevelen uit tegen Carles Puigdemont en de vier ministers, die in België verblijven.
Minister Geens legt in zijn persbericht de procedure uit. De betrokken persoon wordt na ontvangst van het bevel opgepakt en dan binnen de 24 uur verhoord door de onderzoeksrechter. Die beslist of hij al dan niet wordt aangehouden. De raadkamer beslist binnen de 15 dagen over de gevraagde overlevering. Tegen die beslissing kan zowel de betrokkene als het parket in beroep gaan bij de kamer van inbeschuldigingstelling. Ook die heeft 15 dagen de tijd voor een beslissing. Daarna is nog cassatieberoep mogelijk. Het Hof van Cassatie moet wel binnen de 60 dagen na de start van de procedure het definitieve besluit nemen, al kan die periode ‘in uitzonderlijke omstandigheden’ verlengd worden tot 90 dagen. Als er beslist wordt tot overlevering aan Spanje, vindt die normaal plaats binnen de 10 dagen.
Minister Geens benadrukt dat de procedure voor een Europees aanhoudingsbevel volledig gerechtelijk is. ‘Alles verloopt via rechtstreekse contacten tussen de gerechtelijke autoriteiten’, klinkt het in het persbericht. Hij voegt nog toe dat in sommige gevallen de uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel geweigerd kan worden.
Het Belgische federaal parket liet vrijdagavond weten de Europese aanhoudingsbevelen tegen de vijf personen ontvangen te hebben. Het zal ze bestuderen en in de komende dagen overmaken aan de onderzoeksrechter.
