Waarom ‘Tabula Rasa’ volgens onze tv-recensent voor een nieuwe standaard in de Vlaamse fictie kan zorgen

Elke week blikken onze tv-journalisten terug op opvallende passages op hun tv. Wat kruidde hun kijkweek, en waar maken ze graag gehakt van?

jsm

Wij waren nog niet een klein beetje verrast toen afgelopen zondag de aftiteling van de eerste aflevering van ‘Tabula Rasa’ over het scherm rolde. Hoofdrolspeelster Veerle Baetens vertelde vorige week in onze krant dat ze bang is dat de traagheid van de serie de kijkers zou afschrikken, maar die angst mag ze bij deze opbergen. Want ‘Tabula Rasa’ grijpt je meteen bij het nekvel om je - het blijft natuurlijk afwachten tot de laatste aflevering - niet snel los te laten.

Baetens is Mie D’Haeze, een musicalactrice die op non-actief komt te staan na een auto-ongeval. Mie kampt met geheugenverlies, en haar liefdevolle man Benoit (Stijn Van Opstal) voorziet het akelige huis waarin ze net hun intrek hebben genomen van allerhande gadgets en hulpmiddeltjes die ervoor moeten zorgen dat ze daar zo weinig mogelijk hinder van ondervindt. Mie, die wel degelijk beseft wat er met haar aan de hand is, ervaart haar toestand als een zandstorm die alles uitwist. Ze komt in een psychiatrische instelling terecht, waar ze bezoek krijgt van een rechercheur die beweert dat zij de enige getuige is in een mysterieuze verdwijningszaak. Maar D’haeze kan zich niets herinneren, en de vreemde en angstaanjagende gebeurtenissen stapelen zich op.

Zelf wuift Veerle Baetens - die de serie samen met Malin-Sarah Gozin bedacht - complimenten als zou ze de beste actrice van het land zijn weg. Ze zegt dat het journalistentaal is. Dat het die vermaledijde perslui zijn die eigenhandig een piëdestal bouwen om er met de nodigepoeha een acteur op te hijsen en hem er vervolgens met een family pack leedvermaak weer af te kunnen halen. Dat brengt ons in een lastig parket, want we hadden hier graag geschreven dat Baetens haar vak beheerst als geen ander, dat ze er bij elke rol in slaagt de aandacht van de kijker vast te houden en dat dat zeker het geval is met haar vertolking van de sympathieke Mie D’Haeze. Dat ze met ‘Tabula Rasa’ misschien wel voor een nieuwe standaard in de Vlaamse fictie heeft gezorgd - als dit niveau tenminste wordt aangehouden tot de finale. Ook hadden we willen schrijven dat het ongelooflijk is dat er nog niet eens zó heel lang na ‘Witse’ een zinderende kwaliteitsreeks komt opborrelen die ons halve land misschien wel eens definitief op de Europese fictiekaart zou kunnen zetten. Daar hadden we dan ook graag aan toegevoegd dat het du jamais vu is dat de lat zo hoog gelegd wordt in een vaderlandse productie: dat vooralsnog alles klopt tot in de kleinste details, dat het een gouden zet was om de jonge regisseur Jonas Govaerts aan boord te halen. Omdat Govaerts - toch een vrij alternatieve regisseur - met zijn voorliefde voor horror infiltreert in een productie die hoe dan ook mainstream moet zijn, en dat het net door zijn bijdrage dat tikkeltje extra krijgt. Dat Stijn Van Opstal - dé revelatie in het matig onthaalde De Premier’ van Erik Van Looy - ook hier weer in goeden doen is, en dat de chemie met Veerle Baetens van het scherm spat. We hadden tot slot ook nog graag geschreven dat de hele cast het beste van zichzelf geeft: Hilde Van Mieghem in haar sterkste rol sinds lang, een bevreemdende Natali Broods, een atypische Gene Bervoets...

Maar dat gaan we dus allemaal niet schrijven. Wat vonden wij dan eigenlijk van ‘Tabula Rasa’? Niet slecht, ça vakkes.

‘Tabula Rasa’, Eén, zondag 5 november, 21.30 uur.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer