Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Steeds meer leerlingen spreken thuis geen Nederlands

Het aandeel anderstalige leerlingen steeg in Vlaams-Brabant het sterkst: van 9,5 procent naar 16,4 procent in het schooljaar 2015-2016.Beeld David Rozing/Hollandse Hoogte

Het Nederlands verliest aan terrein bij de schoolgaande jeugd. In elke provincie is sinds 2008 het aantal middelbare schoolleerlingen met een andere thuistaal fors gegroeid.

Het aantal leerlingen in het Vlaamse onderwijs dat thuis officieel geen Nederlands spreekt, is de afgelopen jaren spectaculair gegroeid. Waar dit in het schooljaar 2008-2009 nog op 9,1 procent van de leerlingen in het secundair onderwijs van toepassing was, geldt dit vandaag voor 14,4 procent. Dat wordt duidelijk uit cijfers van minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V), die vanaf deze week voor het brede publiek beschikbaar zijn dankzij het project Dataloep.

Sinds 2008 moet het Nederlands in elke provincie terrein prijsgeven. De sterkste stijging in het aandeel anderstalige leerlingen valt te noteren in Vlaams-Brabant: van 9,5 procent naar 16,4 procent in het schooljaar 2015-2016. Antwerpen volgt met 15,1 procent op de voet. Oost-Vlaanderen en Limburg  noteren respectievelijk 11,6 en 10,2 procent. West-Vlaanderen blijft met 7,3 procent dan weer veruit de minst anderstalige provincie, maar heeft wel een forse toename meegemaakt. In 2008-2009 sprak amper 3,6 procent van de West-Vlaamse leerlingen thuis geen Nederlands.

Dominant

“De recente stijgingen zijn vooral het gevolg van de vluchtelingencrisis”, zegt Piet Van Avermaet (UGent), directeur van het Steunpunt Diversiteit & Leren. “We zien daardoor een toename in alle provincies, zelfs in de meer landelijke gebieden."

Vlaams Parlementslid Vera Celis (N-VA) bracht vorige week nog taalgegevens uit voor zowel het basis- als secundair onderwijs. Zij benadrukte dat maatregelen om de taalachterstand weg te werken broodnodig blijven. Van Avermaet noemt het absoluut noodzakelijk dat leerlingen de taal van de school leren. “Die taalvariëteit van het Nederlands krijgen ze vaak thuis niet mee. Het is zeer juist dat de overheid daarop inzet.”

'Het is geen zwart-witverhaal: een groot deel van de anderstalige kinderen spreekt met hun ouders ook Nederlands'
Piet Van Avermaet (UGent), directeur van het Steunpunt Diversiteit & Leren

Toch mogen de statistieken volgens Van Avermaet niet te strikt geïnterpreteerd worden. “Leerlingen moeten aangeven welke taal er dominant thuis wordt gesproken. Maar vaak spreken ze meerdere talen thuis, waaronder ook Nederlands. Uit ons onderzoek blijkt dat een groot deel van de kinderen ook met hun ouders Nederlands spreekt,. Het is belangrijk dat scholen positief omgaan met de verschillende talen. Je moet de thuistalen niet zomaar toelaten, maar bijvoorbeeld wel inzetten om Nederlands te leren. Waar dat gebeurt, krijg je gelukkigere kinderen die ook meer leerwinst boeken.”

Vergrootglas

Minister Crevits wijst erop dat de Vlaamse regering 12,7 miljoen euro investeert in het kleuteronderwijs en in taalversterking van anderstalige leerlingen. Ook in de modernisering van het secundair onderwijs staat kennis van het Nederlands centraal. De verschillende steden en gemeenten krijgen door Dataloep, een project dat in 2016 door Crevits werd gelanceerd, ook meer inzicht in het schoolgaande publiek. Vanaf deze week is het mogelijk om tot op het gemeenteniveau cijfers te raadplegen over socio-economische kenmerken van leerlingen, zoals de thuistaal en de opleiding van de moeder.

'We delen een schat aan gegevens, die nuttig zijn voor beleid zoals acties rond vroegtijdig schoolverlaten of Nederlands voor anderstaligen'
Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V)

“We delen rechtstreeks op een laagdrempelige manier een schat aan gegevens, zonder bijkomende planlast”, zegt Crevits. “Iedereen kan met een vergrootglas op die data inzoomen. Die rijke statistieken zijn nuttig voor het beleid, maar ook voor de kwaliteitszorg. Denk maar aan acties rond vroegtijdig schoolverlaten, ongekwalificeerde uitstroom en gelijkekansenbeleid tot het voeren van een beleid rond Nederlands voor anderstaligen.”