De afschaffing van de dividendbelaseting in 2019 veroorzaakt heel wat ophef in Nederland, onder meer bij de oppositie. Bedrijven in Nederland betalen vandaag 15 procent belasting over het dividend dat zij uitkeren aan hun aandeelhouders. De afschaffing zou Nederland jaarlijks 1,4 miljard euro kosten.

Open economie

In zijn wekelijkse persconferentie legde Rutte nog eens uit waarom de afschaffing van de dividendbelasting volgens zijn regering cruciaal is om Nederland ‘rijk en succesvol’ te houden.

Met de maatregel wil Rutte zijn land aantrekkelijk maken voor internationale bedrijven. En dan volgde de waarschuwing: als Nederland de belasting niet afschaft, gaat het België achterna. “We zien in België wat er gebeurt als je de bakens niet op tijd verzet. België heeft nog maar één internationaal opererend bedrijf over: InBev. Verder niets meer. De rest is weg. Ze hadden er heel veel.”

Een kleine, open economie zoals Nederland is kwetsbaar, waarschuwt hij. “Dan is het van levensbelang om zich constant af te vragen welke stappen gezet moeten worden om aantrekkelijk te blijven die activiteiten.”

Rutte erkent ook dat de Brexit een rol speelt in de beslissing omdat Londen actief bedrijven aan het weglokken zou zijn. Zo zou Unilever overwegen om hun hoofdzetel van Amsterdam naar Groot-Brittannië te verplaatsen. Door de lage rentes voelen multinationals zich bovendien kwetsbaar voor vijandige overnames, haalt hij aan.

Concurrentie

De maatregel is slecht nieuws voor onze concurrentiepositie. Nu de dividendbelasting verdwijnt, wordt het voor buitenlandse partijen aantrekkelijker om in Nederlandse bedrijven te investeren. Ook zullen aandeelhouders van een buitenlands bedrijf er minder op tegen hebben als het zich in Nederland wil vestigen.

Voor Belgische beleggers is de maatregel overigens wel goed nieuws. Zij zullen minder belasting moeten betalen op Nederlandse aandelen.

Bekijk de persconferentie van Rutte (het stuk over België begint na 24 minuten).