Direct naar artikelinhoud
Toneel

Voor Bryan Cranston in 'Network' schieten superlatieven tekort ★★★★★

Bryan Cranston als de gedoemde ankerman Beale. 'De ideale ­evangelist van de ­onvrede.’Beeld Jan Versweyveld

Zou Network, een film uit 1976, ook relevant zijn in tijden van smartphones, 'fake news' en een twitterende president? Ja. En hoe. De actualiteit zindert en smeult. En voor de prestatie van acteur Bryan Cranston schieten superlatieven tekort.

'I'm mad as hell and I'm not going to take this anymore!' De toeschouwers in de zaal van het Londense National Theatre, moeten ze schreeuwen, de beroemde woorden van de boze profeet Howard Beale, uit de film Network (1976). Ze blijven ongemakkelijk steken in je keel. Beale, op toneel monumentaal vertolkt door Bryan Cranston (Walter White uit Breaking Bad), heeft ons, in de mooiste scène van de voorstelling, net aangesproken op onze vrijheid van geest. Laat je niet reduceren tot consument, zegt hij aangedaan. Sta op, weiger, spreek je uit, dóé iets. 'First, you got to get mad'.

Even later wordt die aangrijpende, onvolmaakte uiting van menselijkheid en bezieling alweer geperverteerd tot soundbite in een commerciële tv-show. Elke vezel in je lichaam zegt: nee. De voorstelling Network bij het National Theatre, in regie van Ivo van Hove, maakt het hedendaagse ongemak van alleen consument zijn fysiek voelbaar.

Dat is knap, want vooraf kon je je afvragen of het zou werken: Network op toneel, anno 2017. De met Oscars overladen film van Sidney Lumet en scenarist Paddy Chayefsky was destijds een bijtende satire over de immorele afgrond van een jong massamedium: televisie. Vrijwel alle dystopische voorspellingen uit de film, over de verstrengeling van nieuws en amusement, zijn intussen waarheid geworden, en als middel tot massamanipulatie heeft tv fors terrein verloren.

De nostalgische context is een dun membraan waaronder de actualiteit smeult en zindert

Network gaat over de gerespecteerde nieuwspresentator Beale, die wordt ontslagen wegens slechte kijkcijfers. Als hij vervolgens live op tv zijn zelfmoord aankondigt, schieten de cijfers door het dak. Beale zegt live op tv waar het op staat: hij is klaar met alle bullshit. Zijn oproep om méér te zijn dan klapvee vindt weerklank bij kijkers in het hele land. Ironisch genoeg herkent een gehaaide tv-producente meteen de commerciële potentie van deze 'hedendaagse profeet die de hypocrisie van onze tijd aanklaagt'. Zender UBS geeft Beale een eigen show, met klapvee en al. Totdat de cijfers opnieuw beginnen te dalen.

Regisseur Ivo van Hove en zijn vaste scenograaf Jan Versweyveld kozen ervoor de teloorgang van Beale niet opzichtig te actualiseren: de setting is het Amerika van de late jaren 70. Maar die nostalgische context is slechts een dun membraan waaronder de actualiteit smeult en zindert.

Overload aan informatie

Dat komt vooral door de duizelingwekkende veelheid van schermen en beelden op toneel (video-ontwerp: Tal YardenD), een effectieve reflectie van de hedendaagse informatie-overload. Ook het gevaarlijke gelijkschakelen van beelden – moordpartij naast chocoladereclame –  is pijnlijk herkenbaar. Daarnaast verwijst Van Hove subtiel naar het nieuws van vandaag, door een angstwekkende aanslag te ensceneren die een exacte echo is van die op de Russische ambassadeur in Istanbul, december vorig jaar. Vrijwel elk aspect van deze productie ademt, nee schreeuwt, het nu. 

Het decor behoort tot het mooiste dat Van Hove en Versweyveld ooit maakten. We bevinden ons in het kloppend hart van de zender. Centraal op toneel zit Bryan Cranston achter zijn bureau, vanwaar hij zijn onvrede en verdriet de wereld in slingert. In de slimme toneelbewerking van Lee Hall is Howard Beale, en dus Cranston, veel meer dan in de film de spil van het verhaal. En dat is een zegen.

Bovenal is Beale gebroken. Oneindig kwetsbaar is Cranston dan, een ongewenste traan die zich opdringt. Hij trilt als een snaar en de zaal vibreert mee'

Cranston speelt zijn rol hypnotiserend. Met zijn gekerfde mond en zijn ogen tot spleetjes geknepen ogen, is hij de ideale evangelist van de onvrede. Kwaad is Cranston een natuurkracht. Maar hij voert ons ook mee naar het oog van de orkaan, daar waar het stil is. Want bovenal is Beale gebroken. Oneindig kwetsbaar is Cranston dan, een ongewenste traan die zich opdringt. Hij trilt als een snaar en de zaal vibreert mee.

In een hartroerend mooie, nieuwe epiloog verwoordt Cranston op ingetogen toon de essentie van de voorstelling: een oproep tot medemenselijkheid in tijden van massamanipulatie, kapitalisme en commercie. Andere mensen zijn onze redding, zegt hij, hoe pijnlijk onvolkomen ze, we, ook zijn.