Zo moet het dus niet: de selfielens is veel kleiner en heeft een lagere resolutie dan je gewone smartphonecamera

“Maak nooit selfies met je selfielens” en andere tips voor betere smartphonefoto’s

Je hebt hem altijd op zak en hij is makkelijk te gebruiken, dus fotograferen we ons halve leven met onze telefoon. Maar voor je al je kiekjes op Facebook en Instagram zwiert: niet élke smartphoenfoto is geslaagd. Fotografe Vicky Bogaert, schrijfster van ‘De Phonetograaf’, deelt haar tips.

tib

Zoom nooit in met je camera. Een smartphone zoomt niet echt, hij knipt een deel van je beeld uit en vergroot dat. Het resultaat lijkt een beetje op een digitale telefoonfoto van begin jaren 2000, waarop je de pixels ziet. In plaats van te zoomen, ga je beter dichter naar je onderwerp. Als dat niet kan, vraag je af of de foto wel echt nodig is.

Gebruik nooit de flits van je smartphone, want die zit net naast je lens, waardoor je altijd frontaal licht op je onderwerp hebt. Bij portretten krijg je dan rode ogen, fotografeer je een groep mensen, zal alleen het midden er duidelijk opstaan. Heb je toch licht nodig, kan je beter de zaklamp van een andere smartphone gebruiken om bij te lichten, van opzij bijvoorbeeld. Of je plakt een stukje kleenex voor het lampje, waardoor het licht diffuser wordt.

© Vicky Bogaert

– Maak je een portret, fotografeer dan in de schaduw, nooit in de volle zon. De zon geeft hele harde schaduwen, waardoor mensen vaak fronsen of schaduwen hebben onder hun ogen of neus. Als je in de schaduw fotografeert, moet je geen rekening houden met de stand van de zon of met tegenlicht. Bewolkt weer is ook ideaal om portretten te maken buiten.

Fotografeer je kinderen, probeer hen dan geen druk op te leggen. Maak er een spelletje van: willen ze niet lachen, vraag dan of ze boos willen kijken. En nog bozer. En dan bang. En dan alsof ze moeten vluchten voor een gigantisch grote pinguïn. Ga mee in hun emoties en doe gekke dingen met hen – op de duur lachen ze uit zichzelf. Zolang ze maar niet het gevoel hebben dat ze moeten presteren.

– Een smartphonecamera heeft een grote scherptediepte, waardoor de voor- en de achtergrond scherp zijn. Die kan je gebruiken om met de groot/kleinverhoudingen te spelen, waarbij wat dicht bij de lens staat groot wordt, en verder klein. Dat soort effecten kan je makkelijk bereiken met weinig middelen.

© Vicky Bogaert

Maak een selfie niet met je selfielens, maar met een afstandsbediening. De selfielens geeft een veel lagere resolutie, dus de kwaliteit van je foto is niet zo hoog. Bovendien is de selfielens kleiner waardoor er minder licht in je camera valt en je vaker een korrelig beeld (ruis) hebt.

– Fotografeer je een landschap, plaats de horizon dan niet steeds in het midden. Gebruik het raster in je camera en probeer de verhouding in derden te leggen, fotografeer je de horizon op één derde, leg je de nadruk op de lucht, leg je hem op twee derde, leg je de nadruk op de weg of het landschap.

© Vicky Bogaert

– Maak op een route waar je elke dag langs komt, zoals de weg naar het station, eens foto’s van alles in één bepaalde kleur, zoals rood. Op die manier leer je andere dingen zien in je dagelijkse omgeving, je leert abstract kijken naar kleuren en vormen. Zo train je je oog.

‘De Phonetograaf’ van Vicky Bogaert, Van Halewyck, 21,99 euro. Bekijk meer tips op de blog www.smartphonefotografie.be

* Dit artikel verscheen eerder op 16 novmber 2017

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer