Morgen heropent de Olmense Zoo nadat deze op 11 oktober door Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) gesloten werd, omwille van herhaaldelijke overtredingen. De dierentuin vroeg eind oktober een nieuwe vergunning aan en kreeg die ook op 10 november. Daarvoor moest de Olmense Zoo wel heel wat veranderingen doorvoeren. Verschillende dieren werden verhuisd, dierenverblijven werden aangepast waar nodig en de bvba Olmense Zoo werd omgevormd tot een vzw. Nieuwe voorzitter van de zoo is Gingelomenaar Koen Van Rompaey, zaakvoerder van de kinderboerderij Klein Vossen Park en eerder voorzitter van de vzw Vrienden van de Olmense Zoo. Maar die man heeft een niet zo fraai verleden. Zo stelden inspecteurs van Dierenwelzijn op 1 december 2014 in zijn private kinderboerderij Klein Vossen Park in Montenaken (Gingelom) een waslijst aan overtredingen vast.

“Van het incident zelf was ik niet op de hoogte”, reageert de nieuwe zaakvoerder van de Olmense Zoo, Wim Verheyen, nu. “Het heeft niets te maken met de Olmense Zoo noch die van gisteren, noch de nieuwe. Koen heeft thuis een kinderboerderij. Vroeger had hij ook een familie wasberen. Toen de wetgeving rond het houden van sommige diersoorten in 2014 veranderde, werden ze na een inspectie bij de kinderboerderij weggehaald. Het gekibbel situeert zich in de marge van dat verhaal.”

‘We hadden hierover een goed gesprek met Koen. Dit incident stelt ons vertrouwen in onze nieuwe voorzitter niet op de helling. Hoe dan ook: zijn competenties liggen bij het financieel en educatief beleid van de zoo, niet bij het dierenbeleid. Dat valt geheel onder mijn eindverantwoordelijkheid. Gelukkig kan ik daarvoor terugvallen op ervaren en kundige medewerkers. Veel van onze aangekondigde veranderingen zijn nu al in uitvoering, zoals ons kweekbeleid. Andere zijn al uitgevoerd of zullen om praktische en financiële redenen worden gespreid over de tijd. Ik besef goed dat we als dierentuin niet enkel vrienden hebben: ik kan alleen tonen dat we de nieuwe uitdaging ernstig aanpakken. Ik vertrouw erop dat we iedereen die van goede wil is, daarvan in de toekomst zullen overtuigen’, besluit Wim.