Direct naar artikelinhoud

Groep van minst ontwikkelde landen dankt België voor klimaatfinanciering op klimaattop

Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling Marie-Christine Marghem gaf donderdag een speech op de klimaattop in Bonn.Beeld BELGA

De minst ontwikkelde landen of MOL's hebben gisteravond onder meer België bedankt voor zijn financiering van het Adaptiefonds en het Fonds voor de Minst Ontwikkelde Landen.

In een persbericht, gepubliceerd terwijl de klimaattop in Bonn (COP23) naar zijn einde toe liep, "bedankt (de MOL-groep) Duitsland, Zweden en België voor hun bijdragen". De MOL-groep hoopt dat "andere landen in hun voetsporen treden en vaart zetten achter hun financieringsbeloftes, zodat de ontwikkelingslanden de steun krijgen die nodig is om hun financieringstekort te overbruggen, dat maar blijft toenemen".

De groep landen wijst op de noodzaak om aanpassingen aan de klimaatverandering te ondersteunen, en op de verliezen en de schade die die aanricht in arme en kwetsbare landen. "We zullen niet in staat zijn om onze bevolking uit de armoede te trekken als we onze schade en verliezen niet efficiënt aanpakken, en daarom hebben we nood aan steun."

Landen in het Zuiden

De MOL-groep wijst er ook op dat veel landen in het Zuiden als eerste te maken hebben met de nefaste gevolgen van de klimaatverandering. "Dat is waarom we naar de COP23 zijn gekomen met hoge verwachtingen voor een COP van actie en steun, met substantiële resultaten om de doelstellingen van (het klimaatakkoord van 2015 in) Parijs te halen", zegt voorzitter Gebru Jember Endalew, in het persbericht.

De MOL-landen zijn tevreden met de vooruitgang van Bonn, vooral rond kwesties die de inheemse bevolking aanbelangen. Maar ze zijn wel ongerust over het vele werk dat nog moet geleverd worden voor de regels voor de uitvoering van het klimaatakkoord van Parijs. 

Talanoa-dialoog

Op de klimaatconferentie is gisterennacht de zogenaamde 'facilitatieve dialoog' of 'Talanoa-dialoog' officieel gelanceerd. Die moet ervoor zorgen dat komend jaar de verbintenissen die de staten zijn aangegaan tegen de klimaatverandering geëvalueerd worden, zodat de inspanningen opgevoerd kunnen worden.

De huidige verbintenissen om broeikasgassen te beperken, zouden nog steeds leiden tot een opwarming van meer dan 3 graden. Het klimaatakkoord van Parijs daarentegen bepaalt dat de opwarming "duidelijk" onder 2 graden moet blijven, zelfs onder de 1,5 graden.