Direct naar artikelinhoud
Column

Ik verdedig bankiers niet dikwijls, maar KBC-baas Thijs heeft groot gelijk. We moeten leren uit de fouten van het verleden

Paul De Grauwe.Beeld Bob Van Mol

Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt wekelijks.

De financiële crisis van 2007-2008 vond haar oorsprong in de speculatieve ontwikkelingen van de Amerikaanse huizenmarkten. Banken boden hypotheekleningen aan tegen 100 procent van de waarde van het huis. Dit wil zeggen dat de ontleners, die een huis van bijvoorbeeld 200.000 dollar kochten, geen eigen geld in het huis moesten steken. De bank leende hun het volle bedrag van 200.000 dollar. Bovendien waren de interesten laag. 

Dat leidde natuurlijk tot een heel grote vraag naar hypotheekleningen. Wat op haar beurt prijsstijgingen in de immobiliënmarkt uitlokte. Al die kopers vonden het fantastisch. Ze leefden in een riant huis, waarvan de waarde alsmaar steeg. Bankiers kwamen dan aankloppen om nog meer geld te lenen aan die gelukkige huiseigenaars (om een auto te kopen, bijvoorbeeld). De gestegen waarde van het huis diende als onderpand voor de volgende lening. Een kaartenhuis dat uiteindelijk in elkaar stortte.

Buffer

Sindsdien hebben we een aantal dingen geleerd, of althans dachten we. Onder andere dat hypotheekleningen niet meer dan een bepaald percentage van de waarde van het onroerend goed mogen bedragen; 80 procent bijvoorbeeld. Op die manier dwing je de persoon die een hypotheeklening opneemt ook eigen geld (eigen vermogen) in het huis te steken. Dat is goed omdat zo een buffer ontstaat wanneer de prijzen in de huizenmarkt dalen. 

Ik verdedig bankiers niet dikwijls, maar KBC-baas Thijs heeft groot gelijk. We moeten leren uit de fouten van het verleden

Neem het voorbeeld van het huis van 200.000 euro (we maken er nu euro van). Als de hypotheeklening 100 procent van de waarde van het huis bedraagt en de huizenprijzen dalen met 10 procent, dan heeft die eigenaar een probleem. Stel dat hij zijn huis moet verkopen omdat hij elders moet gaan werken, dan brengt de verkoop hem maar 180.000 euro op, terwijl zijn schuld tegenover de bank 200.000 euro bedraagt. Hij komt dan in zware problemen terecht en riskeert zijn hypotheeklening niet meer te kunnen terugbetalen.

Als diezelfde eigenaar een lening heeft aangegaan die 80 procent van de aankoopwaarde van het huis bedraagt, kan hij een prijsdaling van 10 procent beter verdragen omdat hij na de verkoop van het huis 180.000 euro realiseert, terwijl de schuld ten aanzien van de bank 160.000 euro bedraagt. Het risico van wanbetaling is dus veel kleiner.

Huis te koop.Beeld Belga

Dat is de reden waarom de Nationale Bank het idee van een maximumpercentage van de hypotheeklening als regel wil. Verleden week verdedigde Johan Thijs, de CEO van KBC, deze regel. Ik verdedig bankiers niet dikwijls, maar Johan Thijs heeft groot gelijk. We moeten leren uit de fouten van het verleden. Een begrenzing van het percentage woonkrediet is essentieel om de stabiliteit van het financieel stelsel te vrijwaren. Zo een begrenzing creëert een buffer die de ontleners beschermt wanneer de prijzen op de woningmarkt dalen. Ze worden dan niet insolvabel. Met andere woorden, ze worden niet in een positie geduwd waarin ze hun schulden niet kunnen terugbetalen.

Tommelein protesteert

De politici hebben het echter anders begrepen. Vlaams minister van Begroting Bart Tommelein (Open Vld) reageerde furieus. Geen sprake van een begrenzing op het leenbedrag bij de aankoop van een huis of appartement. In de manier waarop hij reageerde, liet hij uitschijnen dat hij de kern van het probleem niet door had. Zo zei hij dat kopers die solvabel zijn niet onderworpen moeten worden aan een begrenzing van het woonkrediet. Het probleem is dat kopers die solvabel zijn op het ogenblik van de aankoop van hun huis, insolvabel kunnen worden als de huisprijzen zakken. De begrenzing van het woonkrediet heeft tot doel solvabele kopers te beschermen tegen toekomstige insolvabiliteit als de conjunctuur keert.

Kopers die solvabel zijn op het ogenblik van de aankoop van hun huis, kunnen insolvabel worden als de huisprijzen zakken

De begrenzing van het woonkrediet is dus ingegeven door een problematiek die zich op langere termijn kan stellen. Ze veronderstelt dus wel een langetermijndenken. En daar wringt het schoentje bij sommige politici. Zolang de toekomst verder reikt dan de volgende verkiezing, is dat ver van hun bed.