Raken aan de bedrijfswagens was tot voor kort nog een groot taboe voor regeringspartij N-VA. Maar daar stapt ­minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) nu van af. Hij legt voor de bedrijven strengere regels op tafel voor de aftrekbaarheid van bedrijfswagens. Die ingreep zou uiteindelijk 353 miljoen euro moeten opleveren, waarmee Van Overtveldt de verlaging van de vennootschapsbelasting wil mee helpen financieren.

“Politieke zelfmoord”

Wie met een bedrijfswagen rijdt, zou volgens de initiatiefnemer niet geraakt worden door het voorstel. “In principe kan de werkgever de extra kosten ook niet zomaar doorrekenen aan de werknemers, dat moet afgesproken worden in nieuwe arbeidsovereenkomsten”, zegt fiscaal expert Michel Maus. “Maar het blijft een politiek gevoelig thema. N-VA weet ook dat het politieke zelfmoord zou zijn als ze de werknemers raken.” De bediendenvakbond BBTK zegt alvast wel op haar hoede te zijn voor het eventuele doorrekenen van de extra werkgeverskosten naar de werknemers.

Van Overtveldt krijgt lof van Michel Maus voor zijn “verrassende voorstel”. Ook coalitiepartners CD&V en Open Vld tonen zich bereid om over het voorstel te spreken. Zelfs oppositiepartijen Groen en SP.A zien er op het eerste zicht geen graten in. Het einde van de bedrijfswagen is het niet. Maar het startschot lijkt wel gegeven.