“Ik dacht dat het een aprilgrap was.” De Wever noemt moedertaal op speelplaats “absurd idee”

© BELGA

Leerlingen die thuis een andere taal spreken dan het Nederlands, mogen die ook gebruiken op de speelplaats en zelfs in de klas. Dat staat in een nieuwe leidraad waarmee het Gemeenschaps­onderwijs (GO!) dit schooljaar aan de slag gaat. De N-VA is vierkant gekant tegen het initiatief. N-VA-voorzitter Bart De Wever noemt het een “absurd idee” en vindt dat de richtlijn van het Gemeenschapsonderwijs de kansen van kinderen op de arbeidsmarkt in de weg staat.

Jens Vancaeneghem

“Toen ik dit hoorde, dacht ik eerst dat het om een vervroegde aprilgrap ging”,reageert NV-A-voorzitter Bart De Wever. Hij vindt dat jongeren op school “Nederlands moeten leren en zoveel mogelijk moeten oefenen.” Hij vraagt zich ook af of er leerkrachten te vinden zijn, die met leerlingen om kunnen gaan die “werkjes voorbereiden in Arabisch, Farsi of Swahili”.

De N-VA-voorzitter pleit naar eigen zeggen niet voor een “taalverbod”. Hij heeft er geen probleem mee als “iemand thuis of onder vriendjes een andere taal spreekt”. “Maar het streefdoel moet zijn om competente leerlingen op te leiden, die de taal spreken waar de arbeidsmarkt om vraagt. We moeten één samenleving smeden en dan verbindt het Nederlands als taal ons allemaal”, klinkt het.

“Veel sterkte aan leerkrachten”

De richtlijn gaat ook volgens Koen Daniëls, de onderwijsexpert van N-VA, veel te ver. “We geven als samenleving constant het signaal dat de kennis van het Nederlands dé manier is om aan een diploma te geraken. Als je leerlingen op school van alles laat doen in hun eigen taal, dan zeg je eigenlijk dat het weinig uitmaakt. Bovendien moet je elk oefenmoment op school aangrijpen om dat Nederlands te verbeteren. De onderwijstijd is al beperkt.”

Daniëls wijst er ook op dat veel van de voorbeelden die in de tekst van het GO! staan, simpelweg onhaalbaar zijn. “Als je tien verschillende nationaliteiten in je klas hebt, dan kan je al die ­talen toch niet aan bod laten komen?” Volgens het GO! gaat het slechts om handvatten en kan elke leraar eruit putten, naargelang de realiteit in de klas.

Tijdens De Ochtend op Radio 1 ging Daniëls nog een stap verder en vroeg hij zich onder meer af of een en ander wel past binnen de taalwetgeving. “Gaan we hiermee de doorstroming naar het hoger onderwijs verbeteren van leerlingen van wie het Nederlands niet de thuistaal is?”

De N-VA’er wenst de betrokken leerkrachten alvast “veel sterkte” toe. “En we vinden al geen leerkrachten in de grote steden”, merkt Daniëls op. “Je gaat jezelf daar tegenkomen”.

Andere taal

Het aantal anderstalige kinderen in ons onderwijs zit al jaren in stijgende lijn. Volgens cijfers van het Agentschap voor Onderwijsdiensten sprak één op de zes Vlaamse kinderen in 2016 thuis een andere taal dan het Nederlands. De reactie van heel wat directeurs is om het gebruik van die vreemde talen te verbieden. Het Gemeenschapsonderwijs wil daar nu komaf mee maken. In een nieuwe leidraad staat dat directeurs positief moeten omspringen met de moedertaal, of die nu Spaans, Pools of Arabisch is. Want verbieden werkt contraproductief, klinkt het. “Doordat we positiever omspringen met die talen, voelen leerlingen zich beter op school en leggen ze ook makkelijker de brug naar het Nederlands’, zegt Raymonda Verdyck, topvrouw van het GO!

Leerlingen mogen dus hun thuistaal spreken op de speelplaats, maar ook in de klas kunnen die talen aan bod komen.

© Hollandse Hoogte / Marcel van den Bergh

“Zelfbeeld daalt bij constante bestraffing”

Professor Piet Van Avermaet, directeur van het Steunpunt Diversiteit & Leren van de UGent, juicht de aanpak van het GO! toe. “Door leerlingen constant te bestraffen wanneer ze hun thuistaal gebruiken, voelen ze zich minder betrokken op school en daalt hun zelfbeeld. Dat zijn factoren die een negatief effect hebben op het leerproces van kinderen.”

De moedertaal kan zelfs een hefboom zijn om Nederlands te leren, zegt hij. “Stel dat een leraar een wiskunde­oefening geeft. Eén Turkse leerling begrijpt er niets van en een andere wel. Laat die laatste de oefening dan in het Turks uitleggen. De leraar kan daarna aan de zwakkere leerling vragen om in het Nederlands te vertellen wat hij net geleerd heeft. Zo daag je die leerling uit om denkprocessen uit te leggen in het Nederlands en de link te leggen met het Turks. Dat is een krachtig leermoment.”

Niet alleen GO!

Het GO! is trouwens niet de enige die meer aandacht wil voor de moedertaal op school. Het stedelijk onderwijs in Gent heeft een gelijkaardige visie en ook de grootste onderwijskoepel, Katholiek Onderwijs Vlaanderen, werkt aan een “ondersteuningsdocument” om leraren aan de slag te doen gaan met alle talen in de klas.

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) benadrukt dat het Nederlands de onderwijs- en instructietaal is en dat dat zo moet blijven. “Maar dat scholen een visie ontwikkelen om met die meertaligheid om te gaan, is een goede zaak”, zegt ze.

“Zal leiden tot meer en beter Nederlands”

Jacky Goris, algemeen directeur van Scholengroep Brussel die de GO!-scholen in Brussel verenigt, juicht het initiatief toe. In Brussel is het Nederlands voor de meeste leerlingen pas de derde taal, waardoor de Brusselse Vlaamse scholen al veel langer aandacht schenken aan de meertaligheid van de leerlingen.

Voor de Brusselse scholengroep is Nederlands de instructie- en doeltaal. Het is de taal die hen helpt om op te klimmen op de sociale ladder, hen meer kansen biedt op de arbeidsmarkt en de integratie bevordert. Maar het Nederlands is voor de meeste leerlingen pas de derde taal, en die taal ‘manu militari’ willen opleggen is niet alleen onrealistisch maar creëert weerstand tegenover wat men dan ervaart als een straffende instantie, klinkt het in een persbericht.

“Door veel met talen bezig te zijn en door als school respect te hebben voor hun moedertaal, zullen de kinderen beter een derde taal zoals het Nederlands leren”, aldus Goris, die in de Brusselse scholen een positief effect ziet van het aanmoedigen van de moedertaal, niet alleen in de scholen, maar ook in de kinderdagverblijven.

De directeur wijst er nog op dat de thuistaal van de kinderen vaak een arme taal is, met een beperkte woordenschat en grammatica. “Om andere talen te leren, moet de thuistaal een rijke taal zijn. Daarom bieden we ook lessen aan in bepaalde talen, zoals Arabisch, dat in samenwerking met de VUB wordt gegeven. Zo leren de kinderen hun eigen taal beter kennen, wat een opstap is naar een betere kennis van het Nederlands, en beperken we tegelijkertijd de invloed van de koranscholen.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen