Paus Franciscus praat over "grote verantwoordelijkheid" met legerchef in Myanmar
De katholieke kerkvorst is vanochtend aangekomen in Yangon, de vroegere hoofdstad van Myanmar (Birma). Hij beet meteen de spits af met een ontmoeting met stafchef Min Aung Hlaing, de man die verantwoordelijk is voor het verdrijven van 620.000 Rohingya uit Myanmar.
Kort na zijn aankomst op de luchthaven van Yangon (vroeger Rangoon) reed paus Franciscus in een auto doorheen de stad. Het bezoek begon alvast positief, want er was nogal wat volk opgedaagd om een glimp van de paus op te vangen.
Vanavond heeft de paus dan een korte en wellicht gespannen ontmoeting gehad met generaal Min Aung Hlaing, de stafchef van het leger van Myanmar. Dat gebeurde in de woning van kardinaal Charles Bo in Yangon.
Het Vaticaan heeft geen details verspreid over de ontmoeting die maar 15 minuten geduurd zou hebben. Een woordvoerder liet enkel horen dat "er gesproken is over de grote verantwoordelijkheid van de overheid op dit ogenblik".
Op zijn Facebookpagina liet generaal Min Aung Hlaing wel optekenen dat "er geen religieuze discriminatie bestaat in Myanmar" en dat er "geen etnische zuivering aan de hand is". "Integendeel, ons leger werkt voor vrede en de stabiliteit van het land", staat er.
Een echt warme ontmoeting zal het dus blijkbaar niet geweest zijn en het is ook niet duidelijk of de paus de term "Rohingya" gebruikt heeft. In Myanmar is dat woord taboe en wordt gesproken over "Bengalezen".
Vooral christenen bij de minderheden in Myanmar
Hindoeïsme en boeddhisme zijn al meer dan duizend jaar de belangrijkste religies in wat nu Myanmar is. Het christendom stak er de kop op toen Portugese en later Franse katholieke missionarissen in de 16e en 17e eeuw het Mon-rijk van Pegu en later het Birmaanse rijk bezochten.
Onder de Britse kolonisering (1885-1947) maakt ook het protestantisme zijn opwachting, maar toch bleef het christendom in de marge en was het een zaak van minderheden aan de rand van Myanmar. Naarmate het onafhankelijkheidsstreven leidde tot een samengaan van boeddhisme en nationalisme in de jaren 20, verspreidden katholicisme en protestantisme zich vooral bij de minderheden zoals de Kachin (hierboven), Chin en Karen.